C6 sociale psychologie Flashcards

(96 cards)

1
Q

social psychology

A

het subveld van de psychologie dat de effecten van de sociale wereld op het gedrag en de mentale processen van individuen en groepen onderzoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociale cognition

A

mentale processem die verband houden met de perceptie van en reacties van mensen op andere mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

self-concept

A

de manier waarop men over zichzelf denkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

self-esteem

A

de evaluaties die mensen maken over hun waarde als mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

social comparison

A

andere mensen gebruiken als basis voor vergelijking om jezelf te evalueren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reference groups

A

categorieen van mensen waarmee individuen zichzelf vergelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

relative deprivation

A

het geloof dat het niet uitmaakt hoeveel je krijgt in termen van erkenning, status, geld en andere beloningen, het is minder dan je verdient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

social identity

A

de overtuigingen die we hebben over de groepen waartoe we behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

social perception

A

de processen waardoor mensen informatie over anderen interpreteren, conclusies over hen trekken en mentale representaties ervan ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

schemas

A

generalisaties over categorieen van objecten, plaatsen, gebeurtenissen en mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

self-furfilling prophecy

A

een proces waarbij een eerste indruk ervoor zorgt dat we gedrag naar boven halen in een ander die de indruk bevestigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

attribution

A

het proces van het verklaren van de oorzaken van het gedrag van mensen incl onze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

interne attributie

A

als je een exmane niet hebt gehaald, kun je dat verklaren door te concluderen dat je niet zo slim bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

externe attributie

A

als je een examen niet hebt gehaald, kun je dat verklaren doordat je werkschema je te weinig tijd over laat om te studeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fundamental attribution error

A

een vooringenomenheid in het toeschrijven van het gedrag van anderen aan interne factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

actor-observer effect

A

de neiging om het gedrag van andere mensen toe te schrijven aan interne oorzaken, terwijl het eigen gedrag wordt toegeschreven aan externe oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

self-serving bias

A

de neiging om iemands successen toe te schrijven aan interne kenmerken, terwijl iemands mislukkingen de schuld geven van externe oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

attitude

A

een neiging tot een bepaalde cognitieve, emotionele of gedragsmatige reactie op objecten in iemands omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

elaboration likelihood model

A

een model van houdingsverandering dat suggereert dat mensen hun houding kunnen veranderen via een centrale route (door de inhoud van een argument te overwegen) of via een perifere route (door te vertrouwen op irrelevante overtuigingssignalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

cognitive dissonance theory

A

Dit veroorzaakt een gevoel van mentaal ongemak, wat leidt tot een verandering in de houding, overtuiging of het gedrag om het ongemak te verminderen en het evenwicht te herstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

stereotypes

A

Valse aannames dat alle leden van een groep dezelfde kenmerken delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

prejudice

A

een positieve of negatieve houding ten opzichte van mensen in bepaalde groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

social discrimination

A

differentiele behandeling van mensen jegens een groep zullen afnemen naarmate het contact met de groep toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

matching hypothesis

A

het idee dat mensen het meest geneigd zijn om toegewijde relaties aan te gaan met degene die que fysieke aantrekkelijkheid op zichzelf lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
social norms
aangeleerde sociaal onderbouwde regels die voorschrijven wat mensen wel of niet moeten doen in verschillende situaties
26
deindividuation
een psychologische toestand die optreedt bij groepsleden die resulteert van individualiteit en een neiging om dingen te doen die normaal gesproken niet worden gedaan als ze alleen zijn
27
conformity
het veranderen van iemands gedrag of overtuigingen om overeen te komen met die van anderen, over het algemeen als gevolg van echte of ingebeelde (hoewel onuitgesproken)
28
compliance
het aanpassen van iemands gedrag vanwege een direct verzoek
29
obedience
gedrag veranderen als reactie op een eis van een autoriteitsfiguur
30
aggresive behavior
een handeling die bedoeld is om een andere persoon kwaad te doen
31
frustation-aggresion hypothesis
een stelling waarin staat dat frustratie altijd leidt tot een of andere vorm van agressief gedrag
32
environmental psychology
de studie van de effecten van de fysieke omgeving op het gedrag en de mentale processen van mensen
33
prosocial behavior (helping)
elke handeling die bedoeld is om een andere persoon ten goede te komen
34
altruism
een onbaatzuchtige zorg voor het welzijn van een ander
35
arousal: cost-reward theory
een theorie die het prosociale gedrag van mensen toeschrijft aan hun inspanningen om onaangename opwinding te verminderen in het licht van iemands behoefte of lijden, terwijl ze ook rekening houden met de betrokken kosten
36
bystander effect
een fenomeen waarbij de kans dat iemand helpt in een noodsituatie afneemt naarmate het aantal aanwezige mensen toeneemt
37
empathy - altruism helping theory
een theorie die suggereert dat mensen andere helpen omdat ze empathie voor hen voelen
38
cooperation
elke type gedrag waarbij mensen samenwerken om een doel te bereiken
39
competition
elk type gedrag waarbij individuen proberen een doel te bereiken terwijl ze anderen de toegang tot dat doel ontzeggen
40
conflict
wat gebeurt er wanneer een persoon of groep gelooft dat een andere persoon of groep zich bemoeit met het bereiken van een doel
41
social dilemmas
situaties waarin acties die beloningen opleveren voor een individu negatieve gevolgen hebben voor iedereen als ze door iedereen worden geadopteerd
42
prisoner's dilemma game
een sociaal dilemma scenario waarin wederzijdse samenwerking het beste wederzijdse resultaat garandeert
43
social facilitation
een fenomeen waarbij de aanwezigheid van een andere de prestaties van een persoon verbetert
44
social interference
een vermindering van de prestaties als gevolg van de aanwezigheid van andere mensen
45
social loafing
minder moeite doen bij het uitvoeren van een groepstaak dan bij het alleen uitvoeren van dezelfde taak
46
task-motivated leaders
leiders die nauw toezicht bieden, leiden door aanwijzingen te geven en over het algemeen groepsdiscussies ontmoedigen
47
relationship-motivated leaders
leiders die losse supervisie bieden, vragen om de ideeen van groepsleden en zich over het algemeen bezighouden met de gevoelens van ondergeschikten
48
social neuroscience
een specialiteit die zich richt op de invloed van sociale processen op biologische processen en op de invloed van biologische processen op sociale psychologische verschijnselen
49
het subveld van de psychologie dat de effecten van de sociale wereld op het gedrag en de mentale processen van individuen en groepen onderzoekt
social psychology
50
mentale processem die verband houden met de perceptie van en reacties van mensen op andere mensen
sociale cognition
51
de manier waarop men over zichzelf denkt
self-concept
52
de evaluaties die mensen maken over hun waarde als mensen
self-esteem
53
andere mensen gebruiken als basis voor vergelijking om jezelf te evalueren
social comparison
54
categorieen van mensen waarmee individuen zichzelf vergelijken
reference groups
55
het geloof dat het niet uitmaakt hoeveel je krijgt in termen van erkenning, status, geld en andere beloningen, het is minder dan je verdient
relative deprivation
56
de overtuigingen die we hebben over de groepen waartoe we behoren
social identity
57
de processen waardoor mensen informatie over anderen interpreteren, conclusies over hen trekken en mentale representaties ervan ontwikkelen
social perception
58
generalisaties over categorieen van objecten, plaatsen, gebeurtenissen en mensen
schemas
59
een proces waarbij een eerste indruk ervoor zorgt dat we gedrag naar boven halen in een ander die de indruk bevestigt
self-furfilling prophecy
60
het proces van het verklaren van de oorzaken van het gedrag van mensen incl onze
attribution
61
als je een exmane niet hebt gehaald, kun je dat verklaren door te concluderen dat je niet zo slim bent
interne attributie
62
als je een examen niet hebt gehaald, kun je dat verklaren doordat je werkschema je te weinig tijd over laat om te studeren
externe attributie
63
een vooringenomenheid in het toeschrijven van het gedrag van anderen aan interne factoren
fundamental attribution error
64
de neiging om het gedrag van andere mensen toe te schrijven aan interne oorzaken, terwijl het eigen gedrag wordt toegeschreven aan externe oorzaken
actor-observer effect
65
de neiging om iemands successen toe te schrijven aan interne kenmerken, terwijl iemands mislukkingen de schuld geven van externe oorzaken
self-serving bias
66
een neiging tot een bepaalde cognitieve, emotionele of gedragsmatige reactie op objecten in iemands omgeving
attitude
67
een model van houdingsverandering dat suggereert dat mensen hun houding kunnen veranderen via een centrale route (door de inhoud van een argument te overwegen) of via een perifere route (door te vertrouwen op irrelevante overtuigingssignalen
elaboration likelihood model
68
een theorie dat houdingsverhouding wordt aangedreven door inspanningen om spanningen te verminderen die worden veroorzaakt door inconsistenties tussen attitudes en gedrag
cognitive dissonance theory
69
Valse aannames dat alle leden van een groep dezelfde kenmerken delen
stereotypes
70
een positieve of negatieve houding ten opzichte van mensen in bepaalde groepen
prejudice
71
differentiele behandeling van mensen jegens een groep zullen afnemen naarmate het contact met de groep toeneemt
social discrimination
72
het idee dat mensen het meest geneigd zijn om toegewijde relaties aan te gaan met degene die que fysieke aantrekkelijkheid op zichzelf lijken
matching hypothesis
73
aangeleerde sociaal onderbouwde regels die voorschrijven wat mensen wel of niet moeten doen in verschillende situaties
social norms
74
een psychologische toestand die optreedt bij groepsleden die resulteert van individualiteit en een neiging om dingen te doen die normaal gesproken niet worden gedaan als ze alleen zijn
deindividuation
75
het veranderen van iemands gedrag of overtuigingen om overeen te komen met die van anderen, over het algemeen als gevolg van echte of ingebeelde (hoewel onuitgesproken)
conformity
76
het aanpassen van iemands gedrag vanwege een direct verzoek
compliance
77
gedrag veranderen als reactie op een eis van een autoriteitsfiguur
obedience
78
een handeling die bedoeld is om een andere persoon kwaad te doen
aggresive behavior
79
een stelling waarin staat dat frustratie altijd leidt tot een of andere vorm van agressief gedrag
frustation-aggresion hypothesis
80
de studie van de effecten van de fysieke omgeving op het gedrag en de mentale processen van mensen
environmental psychology
81
elke handeling die bedoeld is om een andere persoon ten goede te komen
prosocial behavior (helping)
82
een onbaatzuchtige zorg voor het welzijn van een ander
altruism
83
een theorie die het prosociale gedrag van mensen toeschrijft aan hun inspanningen om onaangename opwinding te verminderen in het licht van iemands behoefte of lijden, terwijl ze ook rekening houden met de betrokken kosten
arousal: cost-reward theory
84
een fenomeen waarbij de kans dat iemand helpt in een noodsituatie afneemt naarmate het aantal aanwezige mensen toeneemt
bystander effect
85
een theorie die suggereert dat mensen andere helpen omdat ze empathie voor hen voelen
empathy - altruism helping theory
86
elke type gedrag waarbij mensen samenwerken om een doel te bereiken
cooperation
87
elk type gedrag waarbij individuen proberen een doel te bereiken terwijl ze anderen de toegang tot dat doel ontzeggen
competition
88
wat gebeurt er wanneer een persoon of groep gelooft dat een andere persoon of groep zich bemoeit met het bereiken van een doel
conflict
89
situaties waarin acties die beloningen opleveren voor een individu negatieve gevolgen hebben voor iedereen als ze door iedereen worden geadopteerd
social dilemmas
90
een sociaal dilemma scenario waarin wederzijdse samenwerking het beste wederzijdse resultaat garandeert
prisoner's dilemma game
91
een fenomeen waarbij de aanwezigheid van een andere de prestaties van een persoon verbetert
social facilitation
92
een vermindering van de prestaties als gevolg van de aanwezigheid van andere mensen
social interference
93
minder moeite doen bij het uitvoeren van een groepstaak dan bij het alleen uitvoeren van dezelfde taak
social loafing
94
leiders die nauw toezicht bieden, leiden door aanwijzingen te geven en over het algemeen groepsdiscussies ontmoedigen
task-motivated leaders
95
leiders die losse supervisie bieden, vragen om de ideeen van groepsleden en zich over het algemeen bezighouden met de gevoelens van ondergeschikten
relationship-motivated leaders
96
een specialiteit die zich richt op de invloed van sociale processen op biologische processen en op de invloed van biologische processen op sociale psychologische verschijnselen
social neuroscience