cellen 6 Flashcards

1
Q

concentratie eenheden

A

g/L of g/dm^3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fysiologische oplossing

A

water met 0,9% keukenzout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

diffusie

A

verplaatsing van een plaats met Hooge concentratie van de opgeloste stof tot een plaats met lagere concentratie , uiteindelijk ontstaat HOMOGENE verdeling door de botsingen en bewegingen van de moleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

osmose

A

als vloeistof of gassen zijn geschieden door een wand met poriën en diffusie , de poriën zijn kleiner dan moleculen (zon wand is doorlatend or permeabel) celmembraan werkt hetzelfde.
verplaatsing van water door een selectief permeabel, van lage osmotische waarde naar lage osmotische waarde naar hoge osmotische waarde, zodat osmotische waarde in twee kanten zelfde is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

osmotische waarde

A

aantal opgeloste stoffen deeltjes in een oplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom heeft koken zout hogere osmotische waarde dan glucose

A

omdat na het oplossen van koken zout ( NaCl) wordt het gesplitst in 2 ionen daarom krijgen we meer deeltjes dan glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly