cellen 7 Flashcards

1
Q

eiwitten in membranen functies

A

transport, enzymen, receptor, Cel herkenning (meestal met koolhydraatketen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

externe en interne millieu

A

cellen maken geen direct contact met de externe milieu ze worden omgeven door andere cellen tussen de cellen bevindt weefselvloeistof die vormt het interne milieu en bloedplasma hoort erbij ook, interne milieu houdt zich constant anders krijg je slecht gevolgen van bijv. suiker ziekte oorzaak is problemen met insuline receptoren en onvoldoende aanmaak van insuline, dus in beide geval transport van glucose verstoord is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

passieve transport

A

geen energie nodig, hoge naar lage concentratie, bijv. porie-eiwitten ( eiwit verandert van vorm en opent een porie door te binden met een bepaalde stof, transport eiwitten zonder porie maar het stof bindt aan de eiwitt waardoor het stof kan doordringen bjv glucose.
passieve transport vindt plaats door DIFFUSIE.
snelheid van diffusie hangt meestal af van aantal poriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe wordt osmose sneller bij een cel

A

veel aquaporines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Actief transport

A

gaat tegen het concentratie verschil en heeft energie nodig door ATP . bijv, slijm producerende cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fagocytose

A

celmembraan instulpen en blaasjes (endosoom) maken om voedsel opnemen, actief proces en heeft energie nodig. endosoom en lysosoom samen smelten in stoffen in de endosoom verteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cytoskelet

A

netwerk van vezelige eiwitten geeft vorm aan de cel en zorgt voor transport binnen de cel (microtubuli en microfilamenten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

microtubuli BUISJE

A

buisjes van tubuline eiwitten vormen een spiraal om holte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

microfilament GEEN BUISJE

A

bestaat uit eiwitten die een spiraal vomen zonder holte middenin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

motoreiwitten

A

verplaatsen zich langs het cytoskelet en transporteren daarbij blaasjes en eiwitten, cytoskelet en motoreiwitten helpt ook met beweging van trilharen,
en ook door langer te worden of korter vormen ze schijnvoetjes net als bij amoeben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly