inleiding in de biologie 4 Flashcards

1
Q

ordeningsystemen

A

soorten ordeneren op grond van bepaalde eigenschappen om hun goed te bestuderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

taxonomie

A

regels voor het ordeneren van organismen dus bijv naamgeving voor een soort moet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

systematiek

A

indelen van de organismen volgens dit regels waarbij mens zoveel mogelijk de verwantschap wilt weergeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

domeinen

A

bacteriën, archaea, eukaryoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rijken

A

domeinen kunnen worden ingedeeld in rijken, op grond van: celtype, aantal cellen, voedingswijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

prokaryoten van de domeinen zijn..

A

bacteriën en archaea, eencellig , geen celkern, meestal heterotrofe maar komen ook autotrofe organismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eukaryoten

A

eencellig, meercellig, een celkern, bijv. schimmels, planten, dieren. bestaan vaak uit gespecialiseerde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

protisten

A

meestal eencellig maar ook meercellig, kunnen autotrofe en heterotrofe zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly