CG/11/a Flashcards Preview

Kunstgesch & CG Ancien Regime > CG/11/a > Flashcards

Flashcards in CG/11/a Deck (35)
Loading flashcards...
0
Q

Welke betekenissen kent ‘christenheid’?

A
  • aanduiding van een bepaalde geloof
  • aanduiding van een gebied, waarin alleen christenen hoorden te wonen

p374

1
Q

Wat waren de gevolgen van de scheuring van de christenheid in de eerste helft 16e S?

A
  • onderlinge concurrentie katholieken protestanten
  • strategieen nodig (onderling vergaande overeenkomsten)
  • strat’s hadden eigen dialectiek
  • succes en falen riepen tegenkrachten en veranderingen op –> aantasting basis confessionele tijdperk

evenwel bleef uitwendige structuur in stand tot Fr Rev

p374

2
Q

Hoe werd met de joodse minderheden omgegaan tot 1570?

A
  • was de enige niet-christelijke groep die getolereerd werd op grond van status in Romeinse recht (religio licita) en opvattingen Augustinus (rol heilsgeschiedenis en symbool Gods soevereine verkiezing en verwerping)
  • Iha gezien als moordenaars Christus
  • separate gemeenschappen, sociaal apart
  • sinds 13e S theologische argumenten die argumentatie Aug aantastten
  • toenemende druk op overheden om joden te verdrijven
  • hoogtepunt daarvan in 16e S: verdrijven joden uit vrijwel alle Eur gebieden.

p374

3
Q

Wat betekent cuius regio, illius religio en welke gevolgen had dat principe, dat in de Vrede van Augsburg geexpliciteerd werd?

A
  • elke grote confessie beschouwde zichzelf als DE christenheid
  • bewoners: je hoorde bij de confess kerk in je woongebied (cr, ir)
  • dissidente christelijke groepen werden verdreven
  • hugenoten moesten zich onder dwang bekeren
  • lutheranen werden uit Salzburg verdreven
  • uitdrijving overheidszaak, maar kerk stuurde bij overheid op onderdrukking heterodoxen aan
  • prot kerken: kinderdoop blijven bedienen, daardoor handhaven fundamentele eenheid van kerkelijke en burgerlijke gemeenschap (hervormers hier ongelukkig mee)

p375

4
Q

Met welke middelen trachtten kerken zich van elkaar te onderscheiden en hun gelovigen hun eigen identiteit te laten scherpen?

A

Geloofsonderwijs

Gebruik van rituelen

5
Q

Wat waren de belangrijkste doelstellingen van het geloofsonderwijs?

A
  • belangrijkste christelijke geloofswaarden inprenten
  • overtuigingen die kerk onderscheidde van andere kerken, overbrengen

p375

6
Q

Waartoe diende het leerboek van de catechismus en hoe werd het ingezet?

A

In de catechismus wordt de geloofsbelijdenis geleerd en uitgelegd, met accenten op de elementen die de eigen kerk onderscheidt van andere.
Protestanten begonnen er mee, kath volgden snel.
Lutheranen versoberden aanvankelijk maar benadrukten traditionele elementen toen oprukkend calvinisme een grotere concurrent bleek dan kath.
Kath gaven meer aandacht aan uitreiking eucharistie omdat het onderscheid met prot (dogma van transsubstantiatie) aangezet kon worden.

p377

7
Q

Uniformering van het ritueel geschiedde door de liturgie vast te leggen. Noem drie voorbeelden.

A
  • Missale Romanum (RK) - 1570
  • Book of Common Prayer (Angl) - 1549
  • Agenden (Luth) - grote verscheidenheid, die nooit helemaal is verdwenen

p377

8
Q

Welke motieven lagen onder het streven de gelovigen persoonlijk te betrekken bij de waarheden van de kerk?

A
  • concurrentie tussen kerken
  • verlangen het christelijke geloof voor elke gelovige een persoonlijke en geestelijke werkelijkheid, die grote invloed op dagelijks leven heeft, te laten zijn.

p377

9
Q

Godsdienst ontwikkelde zich van een middeleeuwse godsdienst van de gemeenschap naar vergeestelijking en individualisering van het geloof. Centraal hierin stond het veranderende boetebegrip. Leg uit en geef voorbeelden

A

Het boetesacrament deed in de middeleeuwen de individuele zonde teniet en herstelde de juiste, objectieve verhoudingen tussen mensen. Eramus en Luther herschreven dit en deden een oproep tot een andere manier van denken (= bekering ipv boetedoening/handeling).
Het zondebegrip veranderde ook: niet meer begaan aan andere mensen, maar een geestelijke houding van het individu.
Prot geloofden niet in vergeving van de zonde
Kath veranderde van heropneming in de gemeenschap naar verplichting eigen geestelijk leven systematisch te onderzoeken.
–> biechtstoel ingevoerd (Milaan 1565)
–> ontmoedigen/afschaffen dodenmissen

p378

10
Q

Wat veroorzaakte de effectievere organisatie van zielzorg door de geestelijkheid?

A

Omdat zonde geestelijker en individueler werd, grotere nadruk op kennis van geloofswaarheden en geestelijke aard van heil van christendom —> verspreiding kennis en voorschriften! Gold voor kath en prot.

p378

11
Q

Welke drie kenmerken heeft de kerkscheuring en de organisatie van kerken?

A
  • kloosters en orden worden afgeschaft, blijft slechts een prekende en zielzorgende geestelijkheid over
  • centrale organen besturen
  • geestelijkheid wordt uniform opgeleid.
  • instellingen worden nauwlettend in de gaten gehouden en gecontroleerd

p379

12
Q

Hoe controleerden de lutheranen en calvinisten hun kerkelijke organisatie?

A

Luth: visitatie - controle van geestelijke toestand in een gemeente en van kwaliteit van de predikanten door hogere organen

Calv: classis controleert predikanten

p379

13
Q

De kath kerk kon niet opnieuw beginnen. Hoe pakten zij de hervormingen aan?

A
  • Concilie van Trente (1545-1563)
  • organisatie bisdom: bisschop resideert in bisdom; vergroting van zijn gezag; hij dient te visiteren; opleidingsinstituut (seminarie) in elk bisdom; standaarden verhogen geestelijkheid
  • parochie: elke kath gaat zon-/feestdagen naar mis; elk jaar eucharistie; biecht; absolutie ontvangen. Niet-parochiale vormen van leken bestrijden; broederschappen, gasthuizen etc onder bisschoppelijk gezag.
  • Paus: macht vergroot; Roomse bestuursorganen stroomlijnen; nieuwe orden gesticht, oude hervormd en verbeterd.

p379

14
Q

Waarom werd de Anglicaanse kerk een minderheid?

A
  • Geringe mate van hervorming
  • Reformatie niet meer dan breuk op hoogste niveau met Rome
  • Rijkdommen kerk geplunderd, niet ingezet voor hervorming
  • intern verscheurd over hervormingen

–> bleef middeleeuwse kerk, daardoor minderheidskerk, bijna ten onder.

p379-380

15
Q

Welke twee randvoorwaarden schiepen overheden zodat de reorganisatie van de kerken kon slagen?

A

repressie: andere kerkgenootschappen onderdrukken
en
ondersteuning (benoemen evangelische predikanten; eenheid in leer en ritueel — > voorkoming mengvormen)

p380

16
Q

Wie voerde de Reformatie in?

A

Overheid (steden en grotere gebieden) als er een ordening van kerken afkondigde

p380

17
Q

Waarom ontstond voor in de steden een verstrengeling van wereldlijke en kerkelijk gezag?

A

Steden voelden zich van meet af aan verantwoordelijk voor zowel materieel als geestelijk welzijn van burgers.

Protestantisme afhankelijk van lagere overheden, die invoering van reformatie als uitoefening van hun eigen gezag zagen.
Kath kerk had steun van centrale overheid nodig, die lagere overheden kon dwingen kerken te verbieden.

p380

18
Q

Waarom moesten overheden wel ingrijpen in kerkelijke zaken?

A
  • Godsdienstige verdeeldheid leidde tot verdeeldheid en onrust.
  • Combinatie van ontevreden adel en calvinisme garantie voor problemen
  • burgeroorlog (Fr, Schotland), opstand (Nederlanden, Bohemen)

p382

19
Q

“Godsdienstige verdeeldheid zorgde voor een schaalvergroting van de problemen van de overheden”. Waarom?

A
  • Bundelen van grieven door soc groepen, facties, regio’s
  • veel meer spelers namen deel aan pol spel
  • intern conflict raakt geinternationaliseerd

p381

20
Q

Hoe reageerden de kerken die niet door de overheden gesteund werden? Verschillend?

A

Nee, zelfde wijze nl door rechtvaardigen dmv theorie van ongehoorzaamheid en evt opstand. Gold evenzeer voor lutheranen als calvinisten.

p382

21
Q

Ging religieuze oppositie altijd gepaard aan een afwijzing van het overheidsgezag?

A

Nee:

  • Maagdenburg 1613: toen landsheer ‘om’ ging, had bevolking te volgen (Vrede van Augsburg). Echter grote oppositie door kerk. Pas na 200 jaar samengaan luth en calv kerk, maar niet zonder kerkscheuring.
  • Frankrijk: calvinisten werden niet heersende religie (Edict van Nantes 1598). Werden overtuigd aanhangers absolutisme want hoopten op bescherming sterke kroon tegen katholieke landgenoten.

p382

22
Q

Waarom wilden overheden de kerk beinvloeden of zelfs aan zich binden? Hoe verschilde dat in prot en kath staten?

A

1) binnenlandse rust
2) Nieuwe politiek van het absolutisme: de traditionele standen ondergeschikt maken
3) zelfbehoud

Prot staten: uitschakelen rol kerken binnen standenorganisatie en onderdrukken democr of republ kerkordeningen
Kath staten: inperken invloed paus

p382

23
Q

Wat schreef Hugo de Groot over de macht van de overheid over de kerk? Waarom op dat moment?

A

Pietas ordinum: HdG deed beroep op natuurrecht dat voor iedereen geldt en aan alle wet vooraf gaat. Dat rechtvaardigde het primaat van de overheid, behalve in zaken die direct betrekking hadden op kerkelijke leer.

p383

24
Q

Wat is het territorialisme en was het succesvol?

A

Lutheraans, op natuurrechtelijke school van HdG gebaseerd.
Losmaken band tussen gezag landsheer en lidmaatschap van de gevestigde kerk. Als landsheer (niet als belijdend lid) was vorst gerechtigd kerk(en) in zijn gebied te besturen).
Calv wisten kerk land onafhankelijk van overheid te houden, zelfs (Dtsl) toen Verlichting intrede deed. Pas in 17e en 18e S onderwerping kerken en overheden onafhankelijk van wensen kerk.

p383

25
Q

De popularisering, de verstatelijking en de scheuring van het christendom had twee gevolgen; welke?

A

1) al bestaande tendensen werkten met grotere kracht of effect door
2) op het gebied van de leer: werkelijke veranderingen. Verschilt tussen kath en prot. Ging om de plaats die de christelijke leer en theologie in het leven van de kerken innamen.

p383

26
Q

Waarom waren er na 1541 intellectuelen die werkelijk geloofden dat een dogmatisch compromis mogelijk was waardoor een hereniging van de gescheurde kerk mogelijk was?

A

In Regensburg werden protestantse en katholieke theologen het eens over de dogmatische formulering voor de rechtvaardiging (hart van de prot boodschap).

p385

27
Q

Was de Reformatie vanaf het begin een op de leer gerichte beweging?

A

Nee, tot 1552 vooral een populaire beweging die omvang kreeg. Daarom bleef Luther en verging het hem niet zoals zoveel hervormers.

p385

28
Q

Wat verklaart het grote succes van de Lutherse boodschap in de eerste jaren?

A

Het vertrouwen dat God bereid is zondaars te vergeven en te voldoen aan de eisen die God stelde (gehoorzaamheid aan ethische en rituele regels, inzicht in wie/wat God was). Elke leek kon het heil zelf bereiken door bijbel te lezen of prediking te luisteren.
Populair want viel samen met antiklerikalisme van dat moment.

p385

29
Q

Hoe komt het dat het protestantisme de ontwikkeling van de leer centraal staat?

A

Inzicht in wie/wat God is —> formulering + boodschap vs traditionele praktijken —> ontwikkeling leer

p386

30
Q

Concurrentie werd belangrijke factor in orthodoxie. Waarom?

A

Argumenten niet meer voldoende, wederzijdse afgrenzing nodig. Dus benadrukken verschillen en het zo scherp mogelijk formuleren daarvan.

p386

31
Q

Waarom is de plaats van geloofsleer binnen het katholicisme zo’n andere dan in het protestantisme?

A
  • Kath zetten zich af tegen prot ipv volgen eigen logica —> verdedigen en herhalen CvTrente
  • Bestuurders en kerkjuristen belangrijker dan theologen; dogmatische opleiding niet vereist voor een bestuurl functie

p388

32
Q

Dogmatiek is het belangrijke element in de protestantse kerk. Hoe werkt dat door in die kerk?

A
  • verschil geestelijkheid en leken berustte op de kennis van de leer. Vgl predikant - priester: leer - sacrament.
  • belangrijkste kwallificatie predikant of luth kerkbestuurder was doctoraat theologie en beheersing dogmatiek.
  • hoogleraren ontvouwden de luth of calv leer tot in tal van details (immers: orthodoxie beschouwde geloof vooral als instemmen met geformaliseerd gedachtesysteem dat nu helder geformuleerde waarheid bevatte. Haar taak was deze waarheid zuiver te bewaren, verder te ontvouwen en verdedigen).

Intellectuele dwaling grootste bedreiging van christendom —> daarom was hoogleraar theologie maatschappelijk zo belangrijk.

p388-389

33
Q

Waarom waren er zoveel theologische twisten in de prot kerk?

A

door concentratie op de leer. Overheden moesten hier conflictdempend werken.
Voor prot is leer het centrum van het heil, voor kath de kerk als instituut.

p389

34
Q

Behalve de opvatting over de centrale plaats van de leer (prot), welk verschil zou ook genoemd kunnen worden tussen prot en kath?

A

Protestantisme definieerde zich als gemeenschap die ware leer aanhing. Ontvouwen leer primair.
Katholicisme geherdefinieerdd als gemeenschap van de zichtbare kerk die heil verschafte –> universeel –> verspreiden over hele wereld.

p390