genotype
de combinatie van allelen
fenotype
het fysieke kenmerk dat volgt uit het genotype
seksuele reproductie
voortplanting obv meiose, meiose –> variatie in geslachtscellen –> variatie in nageslacht
Gregor Mendel
ontdekte in 19e eeuw allelen
naturalistische dwaling
al het natuurlijke is moreel juist; evolutie als ontwikkeling van slecht naar goed
Eugenetica
proberen natuurlijke selectie te sturen in richting van betere mensheid
deterministische dwaling
opvatting dat genen absoluut bepalend zijn voor gedrag, dieren als slaven van hun genen
proximale gedragsverklaring
gedrag verklaring o.b.v. de mentale/ fysiologische processen die plaats vinden
functionalisme
gedrag verklaren obv de functie voor het dier
distale gedragsverklaring
gedrag verklaring obv van de overlevingswaarde en evolutionaire functie
kritische periode
tijdsperiode waarin de aanleg voor een bepaalde soortspecifieke gedraging geprikkeld moet worden om het gedrag te kunnen ontwikkelen (bijv. taal)
homologie
overeenkomstige eigenschap tussen dieren door overeenkomstige genetische oorsprong
analogie
overeenkomstige eigenschap doordat verschillende diersoorten via convergente evolutie op dezelfde manier zijn geadapteerd –> zelfde functie, andere genetische oorsprong
polygynie
1 man + meerdere vrouwen; het vrouwtje investeert het meest in de opvoeding, waardoor het mannetje sneller kan voortplanten als hij meerdere vrouwtjes heeft, de vrouwtjes zijn selectief
polyandrie
1 vrouw + meerdere mannen; het mannetje investeert het meest in de opvoeding, waardoor het vrouwtje sneller kan voortplanten als zij meerdere mannetjes heeft, de mannetjes zijn selectief
monogamie
1 vrouw + 1 man; investeren ongeveer evenveel
promiscuïteit
in groepsverband; iedereen paart met iedereen en iedereen is verantwoordelijk voor álle nageslacht
parental investment theory
het paringspatroon wordt bepaald obv de investering van beide geslachten in het grootbrengen van het nageslacht
categoriele verschillen
iemand bezit een eigenschap wel of helemaal niet
continue verschillen
mensen bezitten een eigenschappen in verschillende mate
slective breading
bepaalde gewenste eigenschappen creëren
epigenetica
de expressie van genen wordt beïnvloedt door de omgeving
biological preparedness
(anatomische) aangeboren aanleg om bepaalde soortspecifieke gedraging te kunnen ontwikkelen
vertigial characteristics
eigenschappen die geen evolutionaire waarde meer hebben