Culturele activiteiten Flashcards

(77 cards)

1
Q

la culture

A

cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

la participation à des activités culturelles

A

cultuurparticipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aller au cinéma

A

naar de bioscoop/cinema gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

visiter un musée

A

een museum (het) bezoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

assister à une conférence

A

een conferentie bijwonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

faire un représentation théâtrale

A

een toneelstuk (het) opvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aller au théâtre

A

naar het theater gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

le théâtre de rue

A

straattoneel (het)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lire des livres: un roman, un poème, une bande dessinée

A

boeken lezen: een roman, een gedicht (het), een stripverhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

la littérature

A

literatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

l’histoire

A

geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

la géographie

A

aardrijkskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

une institution culturelle

A

een culturele instelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

une exposition

A

een tentoonstelling / een expositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

la peinture

A

de schilderkunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dessiner

A

tekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

jouer le piano / le violon / la flûte / la guitare

A

piano / viool / fluit / gitaar spelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

écouter de la musique

A

naar muziek luisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

un ballet

A

een ballet (het)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

l’opéra

A

de opera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

une excursion

A

een uitstapje (het)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

un concert / un concert / un concert rock / la musique pop / la musique classique

A

een concert (het) / een optreden (het) / een rockconcert / popmuziek / klassieke muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

la salle de cinéma

A

de bioscoopzaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

un festival de musique

A

een muziekfestival (het)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
une représentation de photos
een fotovoorstelling
26
une représentation théâtrale
een theatervoorstelling
27
un événement
een evenement (het)
28
un centre culturel
een cultuurcentrum (het)
29
une instituion culturelle
een cultuurinstelling
30
aller à la bibliothèque
naar de bibliotheek gaan
31
une collection
een verzameling
32
le Palais des Beaux Arts
Het Paleis voor Schone Kunsten
33
la monnaie
de Munt
34
Forêt Nationale
Vorst- Nationaal
35
Le Sportpaleis d'Anvers
Het Sportpaleis in Antwerpen
36
L'Opéra flamand
de Vlaamse Opera
37
La représentation a lieu le 2 mars à dix heures
De voorstelling neemt plaats op 2 maart om tien uur
38
être assis à l'avant / à l'arrière / au milieu de la salle
Vooraan / achteraan / midden in de zaal zitten
39
les deux premières rangées
de twee eerste rijen
40
Passer une agréable soirée
een gezellige avond doorbrengen
41
des moments émouvants
ontroerende momenten
42
Cela m'a plu
dat sprak me aan
43
une visite
een bezoek (het)
44
acheter des tickets
kaartjes kopen
45
un abonnement
een abonnement (het)
46
combien coûte un ticket?
hoeveel kost een ticket (het)?
47
l'entrée est gratuite
de ingang is gratis
48
c'est cher / c'est bon marché
het is duur / het is goedkoop
49
la prévente
de voorverkoop
50
aller chercher des tickets
kaartjes afhalen
51
toutes les places pour le concert sont vendues
het concert is uitverkocht
52
le tarif
het tarief
53
les prix des places
de ticketprijzen
54
des prix élevés / bas
hoge / lage prijzen
55
recevoir une ristourne
een korting krijgen
56
un musicien
een muzikant
57
un chanteur
een zanger
58
un compositeur
een componist
59
un solist
een solist
60
un orchestre
een orkest (het)
61
un artiste
een kunstenaar
62
un comédien
een toneelspeler
63
un acteur de cinéma
een filmacteur
64
un écrivain
een schrijver
65
le public
het publiek
66
l'art
Kunst
67
Les objets d'art
Kunstvoorwerpen
68
Peindre / les peintures
schilderen / schilderijen
69
les sculptures
beeldhouwwerken
70
l'art moderne
de moderne kunst
71
attirer les jeunes à un musée
jongeren naar een museum aantrekken
72
participer à un atelier
aan een workshop deelnemen
73
une visite guidée
een rondleiding
74
demander un guide / faire appel à un guide
en gids vragen / een beroep doen op een gids
75
le patrimoine culturel
het cultureel erfgoed
76
visiter des monuments / des églises
monumenten / kerken bezoeken
77
découvrir des bâtiments historiques
historische gebouwen ontdekken