de sociale factoren Flashcards

(22 cards)

1
Q

wat is hechting?

A

=> de emotionele band die men ontwikkelt met verzorger, waar emotionele beschikbaarheid - responisiviteit en affectie centraal staan
=> bepaalt de latere relatie vorming en emotieregulatie

4 stijlen:

1) veilige hechting
=> ouders zijn oplaadbasis

2) vermijdende hechtingsstijl

3) angstige hechting

4) gedesorganiseerde en gedesoriënteerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is veilige hechting?

A

In een veilige gehechtheidsrelatie

=> tonen kinderen gedrag dat aantoont dat zij hun verzorgers zien als een veilige basis van waaruit zij de wereld kunnen verkennen.

=> zoeken toenadering als ze zich gestrest voelen en gebruiken hen als een bron van troost en zekerheid.

=> Tegelijkertijd voelen zich vrij en veilig genoeg om onafhankelijk hun omgeving te verkennen wanneer ze zich niet bedreigd voelen.

=> zij zien zichzelf als waardig voor zorg en in staat om met hun omgeving om te gaan, en ze zien anderen, vooral hun verzorgers, als betrouwbaar en responsief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is angstige hechting?

A

=> vaak inconsistentie in de zorg

=> wat hun het gevoel geeft dat zij niet in staat zijn om blijvende aandacht en zorg te krijgen.

=> Angstig-ambivalente kinderen zijn zeer alert op de aanwezigheid en reacties van hun ouders en proberen vaak ouderlijke aandacht uit te lokken door verhoogde uitingen van behoefte.

=> Hun preoccupatie met de beschikbaarheid van hun ouders belemmert een verkenning van omgeving.

=> Bij scheiding vinden ze moeilijk troost en blijven sterk gericht op de nabijheid van hun verzorger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is vermijdende hechting?

A

vaak ouderlijke onbeschikbaarheid of afwijzing.

zijn terughoudend om in momenten van stress of voor troost de ouders te benaderen, uit angst voor afwijzing of straf.

lijken weinig behoefte te hebben aan nabijheid van de verzorger en focussen zich meer op de onafhankelijke exploratie, een manier om hun behoefte aan gehechtheid te onderdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is gedesorganiseerde hechting?

A

inconsistente of chaotische verzorging ervaren, vaak als gevolg van kindermishandeling

vertonen gedesoriënteerd en verward gedrag en worstelen met het ontwikkelen van een consistente gehechtheidsstrategie

vlak affect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn twee belangrijke variabelen bij hechting?

A

1) kwaliteit van de opvoeding

=> veilige hechting bij ontspannen ouders die gevoelig zijn voor noden en behoeften van kind => zijn consistent en affectief

2) temperament van kind=> vooral ter sprake wanneer ouder geen oog heeft voor behoefte/ nood aan kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke factor heeft relatief weinig invloed op hechting?

A

of volwassenen kind eten geeft of niet => het contactcomfort is belangrijker dan het geven van voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke invloed heeft onveilige hechting?

A

=> slechtere relatievorming

=> minder goede emotieregulatie

=> zelfbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe bestaat de ontwikkeling van vriendschap?

A

=> wanneer het oppervlakkige stadium overstijgt => neiging om mer met elkaar door te brengen en eigen communicatiesysteem te ontwikkelen + stabiele interactiepatronen

=> twee factoren bij tot standkoming: de wil om zich zelf bloot te leggen en engagment tav de andere => versterkt ook de hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke vriendschappen?

A

=> vrouwen: face to face relatie => vriendschap meer gericht op praten: eigen gevoelens en persoonlijke omstandigheden

=> mannen: meer gebaseerd op activiteiten en niet persoonlijke onderwerpen => toleranter voor afwijkend gedrag en noemt men side by side relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vriendschap beëindigen?

A

=> vaak niet door ruzie=> door verandering in factoren die vriendschap bijeenhield: nabijheid - gedeelde activiteiten - interesses
=> niet afgebroken=> eerder verwaterd

=> hoe meer de gemeenschappelijke ervaringen in verleden => hoe minder voldoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is eenzaamheid?

A

=> wanneer sociale relaties tekort schieten

=> kan kwantitatief: weinig vrienden = sociale eenzaamheid

=> of kwalitatief zijn: geen goede vrienden = emotionele eenzaamheid

=> niet hetzelfde als alleen zijn => mensen kunnen lang alleen zijn zonder zich eenzaam te voelen

=> er is een groot genetisch component in eenzaamheid en wordt minder door situationele variabelen beïnvloed dan verwacht => heeft een evolutionaire verklaring: lichaam heeft aversief signaal ontwikkeld door eenzaamheid want sociale isolatie is slecht voor overlevingskansen

=> sociale uitsluiting kwetst op dezelfde manier als een fysieke verwonding

=> komt het vaakst voor bij adolescenten en tieners! niet bejaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de twee theorieën van liefde?

A

1) de triangulaire theorie:
liefde kan onderscheiden worden in 3 componenten: intimiteit : geliefde kennen en zich goed voelen bij elkaar
passie: seksuele en emotionele component
engagement: motivatie om samen te blijven

=> liefde zonder intimiteit en passie = lege liefde

=> een langdurige relatie is een liefde zonder passie omdat die na een tijd passie naar kameraadschapsliefde ontwikkelt => de fase van liefdeskoorts: obsessieve verovering relatie is over maar romantiek blijft

2) gehechtheid: in hoeverre beïnvloed vroegkinderlijke hechting => de romantische relatievorming

=> hechtingsstijlen in de kindertijd vormen een blauwdruk die vormgeven aan romantische relaties => is men veilig - vermijdend of angstig?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom verhoogt goede sociale ondersteuning de levensverwachting?

A

=> te maken met sociale integriteit

=> het feit dat men kan deel uitmaken van een sociaal netwerk => ondervinden van sociale controle => beïnvloed gezondheidsgedragingen

=> sociale druk om niet te veel drinken - roken - etc => verhoogt motivatie om voor zich zelf te zorgen

=> andere helpen leidt tot verminderde reactie op stress en mortaliteit

=> niet deel uitmaken van een sociaal netwerk = bron van stress die aanleiding kan geven tot negatieve gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarom heeft het verlies van een partner een groter effect op man dan vrouw?

A

=> vrouwen hebben meer sociaal netwerk => verband met flight of fight
vrouwen hebben eerder een tend and befriend = verzorg en wees vriend => evolutionaire functie: aansluiting zoeken bij sociale groepen om overlevingskansen te verhogen
=> vrouwen gebruiken sociale contacten in bijzonder andere vrouwen om met stressoren om te gaan

=> meer vrouwen dan mannen leiden onder slechte partnerrelatie en drm minder van slag bij einde relatie

=> vrouwen houden zich meer bezig met gezondheidsbevorderend gedrag => man profiteert meer van de vrouw dan omgekeerd & mannen komen meer irritaties wanneer ze alleen zijn => omdat vrouw ervoor huishoudelijke taken deed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het effect van een huisdier

A

=> huisdier heeft positief effect op mens evenveel als partner

17
Q

Wat concluderen verschillende studies over het effect van het al dan niet hebben van een partner?

A

Mensen met vaste partner => leven langer + meer welzijn dan mensen zonder partner.

Geïsoleerde mensen => vaker ziek + mentale problemen en een hogere kans op overlijden door verschillende oorzaken, zoals tuberculose en schizofrenie.

18
Q

Wat zijn prospectieve studies?

A

Prospectieve studies volgen twee groepen mensen in de tijd:

Een groep met gezonde sociale relaties.

Een groep met weinig of geen sociale relaties.

Ze kijken vervolgens wie uit beide groepen ziek wordt of overlijdt in de loop van de jaren.

19
Q

Wat kan met deze studies bereikt worden dat niet kan bij crosssectionele en retrospectieve studies? Wat is het verschil?

A

Prospectieve studies kunnen oorzaak en gevolg aantonen.

Crosssectionele studies bekijken slechts één moment in de tijd en geven geen inzicht in wat oorzaak is en wat gevolg.

Retrospectieve studies kijken achteraf naar ziektegevallen, maar zijn minder betrouwbaar.

20
Q

Wat hield de studie uit 1965 in? Wat waren de conclusies?

A

De studie volgde 4775 volwassenen in Californië gedurende 10 jaar.
Ze keken naar het aantal sociale contacten (zoals huwelijk, familie en vrienden) en maakten een index van sociale relaties.
Conclusie: Mensen met weinig sociale contacten hadden tweemaal zoveel kans om binnen 9 jaar te overlijden als mensen met veel sociale contacten.

21
Q

Wanneer helpen goede sociale relaties vooral? Welke studie toonde dit aan? Wat waren de conclusies?

A

Goede sociale relaties helpen vooral om stressfactoren beter aan te kunnen.
Rosengren et al. (1993) volgden een groep 50-jarige mannen gedurende 7 jaar in Zweden.
Conclusie: Mannen met weinig sociale relaties hadden meer stress en liepen meer risico op overlijden.

22
Q

Waaruit kan het belang van een partnerrelatie nog afgeleid worden? Hoe werd dit bestudeerd? Wat waren de conclusies?

A

Dit kan afgeleid worden uit sterftecijfers na het overlijden van de partner.
Lusyne en Page (2002) onderzochten dit en vonden dat mannen in het eerste jaar na het overlijden van hun partner een 29% hoger overlijdensrisico hadden.
Vooral jongere mannen (< 65 jaar) hadden een hogere kans om te overlijden na het verlies van hun partner.