Dutch 5. Flashcards
(204 cards)
Wat betekent ‘verontschuldigen’?
zich verontschuldigen
Apologise
Wat betekent ‘verlopen’ in de context van een deadline?
expired
Wat betekent ‘heb er iets aan’? (er iets aan hebben)
be of use
Wat betekent ‘alsnog’?
still
Wat betekent ‘vernomen’?
hear / learn / be told
Wat betekent ‘namens’?
on behalf of
Wat is de betekenis van ‘zorgvuldiger’?
more carefully
Wat is een ‘Tikkie’?
payment request via WhatsApp, usually used for friends and family after social occasions
Wat betekent ‘ernstig’?
serious
Wat betekent ‘vanuit de verte’?
from a distance / from afar
Wat betekent ‘oprechte’?
sincere
Wat is een ‘melding’?
report
Wat betekent ‘hebt gelijk’ (gelijk hebben)?
are right – be right
Wat betekent ‘nogmaals’?
once again / once more
Wat is een ‘stagiair’?
trainee
Wat betekent ‘schuldig’?
guilty
Wat betekent ‘ontzettend rot’?
awfully bad
Wat betekent ‘onderbrak’?
interrupted
Wat is de betekenis van ‘ergste’?
worst case
Wat betekent ‘zeuren’?
to nag /zsémbeskedik
Wat betekent ‘stond voor paal’?
looked a complete fool / looked an utter fool
Wat betekent ‘geeft de schuld van’?
blames
Wat betekent ‘verheft zijn stem’?
raises his voice
Wat betekent ‘kennelijk’?
evidently / apparently