Eerste 20 (tot barok) Flashcards

(20 cards)

1
Q

Gregoriaans

A
  • Eenstemmig mannelijk vocaal
  • Latijn
  • Vrij ritme
    => Geen maatsoort, geen exact voorgeschreven toonduur
  • Kerktoonladder
    => 7 tonen, maar (nog) geen majeur of mineur
    Syllabisch
    => Elke lettergreep krijgt 1 noot
    Melismatisch
    => Meer noten op een lettergreep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wereldlijke muziek

A
  • Bourdon begeleiding
    => Samenklank grondtoon en kwint meestal in de bas
  • Troubadour
    => niet kerkelijke muzikanten, tekst belangrijkst (kunstlied)
  • Volkslied (estampie)
    => Vedel, fluit, trom of doedelzak
  • Kunstlied
    => Poëtische tekst en goed uitgewerkte muziek over liefde, politiek, kruistochten
    => Luit of harp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meerstemmigheid ontstaan

A

Origineel gregoriaans gezang = Cantus Firmus
- Parallel organum
=> kwart lager of kwint hoger
- Vrij organum
=> soms parallel, soms tegenbeweging
- Melismatisch gezang
=> tenor zingt cantus firmus in lang aangehouden noten, terwijl de tegenstem meerdere noten zingt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mis

A

=> Meerstemmige kerkelijke compositie
- Vocaal
- Sexten en tertsen
- Vaak bestaande liederen gebruikt (cantus firmus)
- Meestal voor sopraan, alt, tenor en bas a capella
- Polyfoon
=> (Door)imitatie, canon, stemparen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Motet

A

=> kerkelijk
- Op muziek
- Korter dan mis, verder zelfde technieken
- Latijn
- Tekstuitbeelding
=> sfeer en lading van de tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Madrigaal

A

=> Wereldlijk gezang
- Vocaal
- Italiaans of Engels
- Tekstuitbeelding
=> sfeer en lading van de tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tactus

A

beat/puls (ritmiek in de renaissance is hier op gebaseerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pavane & Gaillarde

A

Pavane; Statig, tweedelige maat, direct gevolgd door de;
Gaillarde: Zelfde melodie, driedelige maar, sneller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Homofonie

A

=> Verschillende stemmen, ZELFDE ritme
- Tekst goed te verstaan
- Melodie met begeleiding
- Verticaal
=> hoofdstem belangrijk, akkoorden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Polyfonie

A

> Verschillende stemmen, EIGEN ritme
- Tekst minder goed te verstaan
- Afwisselend tegenstem
- Imitatie
=> Streng, vrij, door
- Horizontaal
=> Afzonderlijke melodieën belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Instrumentatie Renaissance:

A
  • Orgel
  • Luit
  • Blokfluit
  • Trombones
  • Kromhoorn
  • Viola da gamba’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Barok

A

-Sequens
=> trapsgewijs onmiddellijke herhaling op lagere/hogere toonhoogte
- Maat vervangt tactus
- Barokke motoriek
=> Basso continuo vormt basis van de compositie
- Majeur en mineur overheersende toonladders
- terassendynamiek door tutti en solo afwisseling
- Van tekstuitbeelding naar affectenleer
=> Beschrijft welke intervallen weke emoties oproepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fuga

A
  • Expositie
    => Thema in alle stemmen gepresenteerd, gedaan? -> Einde
    Thema(subject) wordt tegenover contrasubjecten gezet
  • Doorwerking
    => Thema wordt in andere toonsoorten dan de tonica en dominant –> modulaties
  • Stretto
    => Versneld inzetten thema –> thema’s overlappen, leidt naar het slot toe

Divertimento = Geen volledige thema’s maar (even) wat anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Instrumenten Barok:

A
  • Strijkers
    => viool, altviool, cello (allen meervoudig bezet)
  • Houtblazers
    => fluit, hobo, fagot
  • Klavecimbel
  • Als feestelijk: koperblazers
    => hoorn, trompet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

concerto grosso

A

Concertino ( 3 of 4 solisten) tegenover tutti
= Dubbelkorigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Opera

A
  1. Ouverture
    => Instrumentale opening, begint langzaam en statig
  2. Recitatieven
    => Muziek<Tekst, verhaal of handeling
    “Secco”=>Alleen akkoorden
    “Accompagnato”=>Meer instrumenten (Strijkers)
  3. Aria’s
    => Lied vol emotie, muziek belangrijkst
  4. Koor
    => reactie op gebeurtenissen, kan polyfoon en homofoon zijn
17
Q

Oratorium

A

=> Gezongen Bijbelverhaal
Zelfde onderdelen als opera (Ouverture, recitatieven, aria’s, koor)
=> Niet geacteerd, geen decors

18
Q

Cantate

A

=> Korter vocaal werk
–> kleiner oratorium

19
Q

Passie

A

=> Oratorium over het leiden en sterven van Jezus

20
Q

Suite

A

Verzameling dansen die contrasteren in tempo
- Pavane & Gaillarde
=> Pavane wordt ALTIJD direct gevolgd door Gaillarde
- Sarabande
=> Langzaam, driedelige maat, oorsprong; Midden-Amerikaans
- Menuet
=> Gematigd tempo, driedelige maat, derde deel symfonie