muziekgeschiedenis H3 Flashcards

(21 cards)

1
Q

affecten

A

Gemoedstoestanden/emoties. In de affectenleer wordt beschreven welke muzikale middelen welke emoties kunnen opwekken (toonsoorten, intervallen e.d.). Barokmuziek wil de emoties bespelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klankschildering

A

Het weergeven van een gebeurtenis of tekst inhoud met muzikale middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

basso continuo

A

Begeleidings-sectie in ieder barokensemble/orkest (en daarmee bijna altijd een kenmerk van Barokmuziek) bestaande uit een akkoordinstrument (zoals klavecimbel, orgeltje, luit) + basinstrument (cello of fagot).
Notatie: becijferde bas, de cijfers (akkoordsymbolen) geven de ligging van de akkoorden aan. De basnoot is daarbij gegeven.
De bas speelt een doorlopende baslijn (continue bas: basso continuo).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

barokke motoriek

A

De doorgaande stroom van tonen vooral voortgedreven door de baslijn met akkoorden (het basso continuo). Muzikale frases eindigen hierbij niet zozeer in een punt, maar steevast in een komma, zonder dat de muziek ergens stilvalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

versieringen

A

Barok is de tijd van pracht en praal, daar horen versieringen bijvoorbeeld trillers (vaak om naar een slot toe te werken). Een andere versiering is de omspeling: belangrijke noten worden met andere noten ‘om-speeld’. Versieringen werden meestal geïmproviseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voortspinnen (voortspinningmelodiek)

A

De muziek stroomt ononderbroken voort, zonder pauzes of rust. Vergelijk spinnenwiel: een doorgaande beweging waarbij het ene stuk koord/touw uit het andere voortkomt. Zie ook Barokke motoriek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sequens

A

De onmiddellijke herhaling van een muzikale zin of motief op een hogere of lagere toon. Telkens trapsgewijs. Wordt vaak ingezet om te moduleren. Ook in muziek van na de Barokperiode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Concerto Grosso

A

Muziekvorm uit de Barok
-voorloper van symfonie en soloconcert.
-meerdelig muziekstuk
-geschreven voor een groep solisten (concertino) tegenover een orkest
-orkest en solisten wisselen elkaar meestal af, maar spelen soms ook samen (tutti).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tutti

A

Als het gehele orkest speelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Terrassendynamiek

A

Abrupte overgang van hard naar zacht en andersom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

echo-dynamiek

A

De herhaling klinkt plotseling zachter, als een echo. Extremere vorm van terrassendynamiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opera

A

-een vorm van muziektheater
-overwegend gezongen muziekstuk
- muziekstuk wordt uitgebeeld met orkestbegeleiding
Onderdelen zijn:
-ouverture
-aria’s
-recitatieven
-koren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

recitatief

A

Onderdeel van een opera.
-Op spreekachtige wijze zingen.
-Verhalend
-geen tekst herhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

aria

A

Lied, anders dan recitatief:
-tekstherhalingen
-emotie centraal.
Vorm is vaak: A-B-A’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

oratorium

A

Feitelijk: een ‘religieuze opera’. Bedient zich van vergelijkbare muzikale elementen, zoals aria’s en recitatieven, met als belangrijkste onderscheid dat het hier niet gaat om amusement, maar om het verklanken van Bijbelse verhalen. Wanneer het onderwerp van een oratorium zich specifiek toespitst op het lijdensverhaal van Jezus, wordt ook wel gesproken over een passie, met als bekend voorbeeld de ‘Matthäus Passion’ van Bach.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cantate

A

Als een oratorium alleen dan korter en in kleinere bezetting

17
Q

Dubbel/meerkorig

A

De eigenschap dat een muziekstuk voor twee koren geschreven is. Bijv. de Matthäus Passion van Bach (2 koren van sopraan, alt, tenor en bas maar ook 2 orkesten!).

18
Q

suite

A

Verzameling van dansen:
-menuet
-sarabande (langzaam, 3-delig)

19
Q

ouverture

A

de opening van een opera, oratorium, ballet of toneelstuk of, als concertouverture, de opening van een concert.
INTRUMENTAAL

20
Q

Recitativo Secco

A

= recitatief met als begeleiding slechts basso continuo, sobere uitwerking in enkele akkoorden.

21
Q

Recitativo Accompagnato

A

recitatief op basis van basso continuo + andere instrumenten