Endocrien Systeem Flashcards

(55 cards)

1
Q

Endocriene signalisatie

A

Hormoon bereikt via het bloed vele cellen doorheen het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Signalisatie doormiddel van hormoon

A

Secretie in extracellulaire vloeistof en via het bloed getransporteerd
Enkel effect is doelcellen met receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paracriene/autocriene regulatoren

A

Geen transport via het bloed
Cellen binnen een orgaan beinvloeden elkaar of zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Feromonen

A

Worden vrijgesteld in het milieu
Zijn voor communicatie tussen individuen van 1 species

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Endocriene systeem (totaal)

A

Omvat alle organen & weefsels die hormonen produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Endocriene klieren

A

Weefsels of klieren die gespecialiseerd zijn in de secretie van hormonen
Ook organen zoals de lever die hormonen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Exocriene klieren

A

Secreteren hun producten in een kanaal dat voor transport met de buitenwereld zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Basiskarakteristieken van hormonen (2)

A
  1. Complex genoeg om regulatorische informatie te vervoeren naar doelcellen
  2. Voldoende stabiel om afbraak te weerstaan voordat de doelcellen bereikt zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 chemische klassen die hormonen kunnen zijn

A
  1. Peptiden & proteine
  2. Aminozuurderivaten
  3. Steroïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lipofiel (hydrofoob of apolaire)

A

. Vet-oplosbare hormonen met een langdurige werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lipofiel soort hormonen

A

Steroidhormonen & schildklierhormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lipofiel hormoon werking

A
  1. Circuleren in het bloed gebonden aan transport eiwitten
  2. Dissociëren van transportdienst thv doelcellen
  3. Bind aan intracellulaire receptoren
  4. Vormen van complexen
  5. Receptor complexen binden aan het DNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hydrofiel (polair)

A

Water oplosbare hormonen
Kortere wering ( dagen tot weken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hydrofiel hormonen werking

A
  1. Binden aan receptoren op celmembraan
  2. Activatie van proteine kinases
  3. (De)activeren intracellulaire eiwitten via fosforylatie
  4. Productie second messenger cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Groeifactoren

A

Proteïnes die groei en celdeling promoten in organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Epidermal growth factor

A

Groeifactor van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Nerve growth factor

A

Groeifactor van de neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Insuline-like growth factor

A

Groeifactoren van been/bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Cytokines

A

Groeifactoren van het immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Nitric oxide (NO)

A

Promoot vasodilatie van gladde spiercellen in bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Endotheline

A

Stimuleren van vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bradykine

A

Promoot vasodilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Prostagladines

A
  1. Diverse groep vetzuren
  2. Reguleren meerdere functies zoals gladde spiercontractie, longfunctie, inflammatie
  3. Inhibitie van de synthese door nonsteroid anti-inflammatoire drugs
24
Q

Neurohypofyse

A

Ontstaan vanuit de hersenen en blijft verbonden met hypothalamus via een bundel van axonen
Zet 2 neuronen vrij

25
Neuroendocriene reflex
Het stockeren en vrijzetting van 2 neurohormonen door de neurohypofyse Deze hormonen worden normaal door de hypothalamus aangemaakt
26
Antidiuretisch hormoon (ADH)
Stimuleren van waterreabsorptie thv nierbuisjes Inhiberen van urine productie Werking via negatieve feedback
27
Oxytocine (OT)
Stimulatie melkejectie en uturuscontractie Reguleert voortplantingsgedrag
28
Trope hormonen / tropines
Minstens 7 hormonen geproduceerd door de adenohypofyse
29
Hypofysectomie
Chirurgisch verwijderen van hypofyse
30
Groeihormoon (GH)
Stimuleren van de groei van spieren & bindweefsel Promoot productie van insulin-like growth factor
31
Insuline-like growth factor
Stimuleert celdeling in epifyse-groeiplaten
32
Gigantisme
Veroorzaakt door te hoge secretie van GH
33
Hypofyse dwerggroei
Wordt veroorzaakt door te lage GH secretie bij kinderen
34
Acromegalie
Veroorzaakt door teveel GH secretie bij volwassenen Zorgt voor de vervorming van been en zachte weefsels
35
Hypothalamo-hypofysair portaal systeem
Neuronen secreteren een releasing hormoon / Inhiberend hormoon in de hypothalamus Deze gaat naar de hypofyse die vervolgens een ander hormoon vrijgeeft
36
Negatieve feedback / feedback inhibitie
De controle van de hypofyse en hypothalamus door hormonen die ze zelf secreteren
37
Hormonen gedecreteerd door schildklier
Thyroidhormonen Calcitonine
38
Hypothyroidie
Lage productie van thyroxine Verminderde metabolisme & overgewicht
39
Hyperthyroidie
Hoge thyroxine productie Hoog metabolisme & gewichtsverlies
40
Parathyroidea
Bijschildklieren 4 kleine klieren gehecht aan de schildklier Produceren parathormoon (PTH)
41
Parathormoon (PTH)
Stimuleren osteoclasten om calcium fosfaatkristallen op te lossen in beenmatrix Vrijstellen van CA in het bloed Stimuleren nieren tot Reabsorptie Ca uit urine Verhoogd absorptie Ca uit de darmen via activatie van vitamine D
42
Stimulatie medulla
Door sympatisch zenuwstelsel
43
Stimulatie cortex
Door adenohypofyse via ACTH
44
Medulla
Bijniermerg Secreteert catecholamines A & NA Trigger voorbereiding lichaam op extreme inspanning Verhogen hartslag, bloeddruk, glucosespiegel, bloedvloei naar hart & spieren
45
Glucocorticoiden (bijv. Cortisol)
Onderhouden glucose homeostase Moduleren sommige aspecten van immuunrespons
46
Gluconeogenese
Eiwitafbraak tot AA Vorming glucose onder invloed van enzymes uit de lever
47
Mineralocorticoiden (bijv. Aldosterone)
Reguleren mineraalbalans door stimulatie van de nieren tot reabsorptie van NA en excretie van K
48
Eilandjes van Langerhans
Liggen verdeeld over pancreas Regelen bloedglucose waarde doormiddel van insuline en glucagon
49
Insuline
Verlaagt bloedglucose spiegel Gedecreteerd door B cellen Stimulatie cellulaire opname van glucose uit het bloed
50
Glucagon
Verhoogt bloedglucose spiegel Gedecreteerd door de a cellen Promoot hydrolyse van glycogeen in de lever en vet in vetweefsel
51
Glycogenese
Het opnemen van glucose uit het bloed en dit opslaan als glycogeen in de lever en spiercellen of als vet in vetcellen Onder invloed van insuline
52
Glucogenolyse
De hydrolyse van glycogeen uit de lever en vet in vetweefsel
53
Diabetes type 1
Individu mist insuline secreterende beta cellen Behandeld met dagelijkse insuline injecties
54
Diabetes type 2
Laag aantal insuline-receptoren >> verminderde gevoeligheid voor insuline Voornaamste oorzaak van obesitas Behandeling: dieet & lichaamsbeweging
55
Gonaden
Ovaria & testes Produceren geslachtssteroiden