Protisten Flashcards

(59 cards)

1
Q

Enkel in eukaryoten cellen (3)

A
  1. Functionele cytoplasmatische organellen
  2. Nucleaire enveloppe
  3. Cytoskelet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cytoskelet

A

Bestaat uit eiwitten (vooral turbulente & actine)
Geeft de cel & organellen structuur
Belangrijk voor gericht transport & beweging van de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Celkern

A

Bevat grootste deel van het genetische materiaal
Is begrensd door een membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cyste

A

Slapende vorm van een cel met resistente buitenste beschermende laag
Celmetabolisme ligt vrijwel stil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fagotroof

A

Voeding via voedselvacuole of fagosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Osmotroof

A

Opname van voedsel in vloeibare vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Soorten voedselopname Protista (4)

A
  1. Fototroof
  2. Fagotroof
  3. Osmotroof
  4. Mixotroof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Asexuals voortplanting Protista (3)

A
  1. Mitose met kernsplitsing
  2. Budding
  3. Schizogonie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schizogenie

A

Eerst meerdere kerndelingen gevolgd door celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sexuele voortplanting Protista

A

Meiose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken excavata (6)

A
  1. Unicellulair
  2. Twee aparte kernen
  3. 1 of meerdere mastigontsystemen met 1-4 flagella
  4. Geen mitochondrien
  5. Eenvoudig Cytoskelet
  6. Meestal parasieten of commensalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Commensaal

A

Symbiose waarbij organisme op of dichtbij een ander organisme leeft en hier voordeel uit haalt zonder dat de gastheer een nadeel heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Giarda Lambia kenmerken

A
  1. Parasieten
  2. Veroorzaken diarree & slechte darm absorptie
  3. Besmetting via cysten door met feces besmette voedingsstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Giardia Lamblia besmettings cyclus

A
  1. Inname cysten in rustfase
  2. Excysteringsproces&raquo_space; vrijkomen 2 trofozoieten
  3. Trofozieten ondergaan asexuals replicatie
  4. Encysteringsproces bij dikke darm passage
  5. Uitscheiding met feces
  6. Cysten overleven buiten gastheer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Parabasalia kenmerken

A

Flagellated met golvend membraan&raquo_space; voortbeweging
Symbioten of parasieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Trichomonas vaginalis (4 kenmerken)

A
  1. Parasiet in urogenitale stelsel
  2. Veroorzaker van trichomoniasis
  3. Beschadiging & ontsteking van de vaginale wand
  4. Substantiële bijdrager overgave van HIV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Trichomonas vaginalis symptomen man (3)

A
  1. Infectie van de prostaat, bijballen of urineleiders
  2. Jeuk aan penis
  3. Urine met vieze geur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Trichomonas vaginalis symptomen vrouw (3)

A
  1. Hevige jeuk vagina
  2. Schuimende groengele urine met vieze geur
  3. Ontsteking van de eileiders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leefgebied Trichomonas hominis

A

Darmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leefgebied trichomonas tenax

A

Mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Euglenozoa

A

Vrijgevende eukaryoten met anterieur flagella

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Euglenozoa (5 kenmerken)

A
  1. Mitochondria
  2. Autotroof of Heterotroof
  3. Variabele vorm
  4. Leven in zoetwater of de zee
  5. Asexuals voortplanting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kinetoplastida kenmerken

A
  1. 1 of 2 flagella
  2. Kinetoplast binnen verlengd mitochondrion
  3. Parasiet
  4. In de darmen, bloed of weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Kinetoplast

A

DNA bevattend lichaampje

25
Trypanosoma brucei gambiense ziekte
Slaapziekte
26
Trypanosoma brucei gambiense overdracht
Tseetseevliegen
27
Trypanosoma brucei gambiense Reservoirdier
Wilde dieren & huisdieren
28
T.b. Rhodesiense ziekte
Slaapziekte
29
T.b. Rhodesiense overdracht
Andere glossina soorten
30
T.b. Rhodesiense reservoirdieren
Wilde dieren & huisdieren
31
Trypanosoma cruzi ziekte
Chagas ziekte
32
Trypanosoma cruzi overdracht
Feces van wanten zoals triatoma Megista
33
Trypanosoma cruzi reservoirdieren
Zoogdieren (huisdieren & armadillo’s)
34
Leishmania donovani ziekte
Kala-azar ziekte
35
Leishmania donovani overdracht
Zandvlieten (phlebotomus)
36
Leishmania donovani reservoirdieren
Honden
37
Leishmania tropica ziekte
Orientbuil
38
Leishmania tropica overdracht
Zandvliegen
39
Leishmania tropica reservoirdieren
Honden & andere zoogdieren
40
Cyclus tseetsevlieg van trypanosoma brucei gambiense
1. Eerste bloedmaal : opname stompe vorm van trypanosoma’s 2. Vormverandering in de darmen van de vlieg 3. Migratie naar speekselklier (slanke vorm) 4. Tweedebloedmaal: overgave slanke vorm aan gastheer 5. Vermenigvuldiging tussen de bloedcellen 6. Stoppen van deling & veranderen tot stompe vorm
41
Alvelolaten (3soorten)
1. Dinoflagellaten 2. Ciliata 3. Apicomplexa
42
Dinoflagellaten (7 kenmerken)
1. Fotosynthetisch 2. Unicellulair 3. Twee flagella 4. Beschermende mantel 5. Parasitair of mutualistisch 6. Voornamelijk asexuals voortplanting met mitose 7. Kunnen toxines bevatten
43
Dinoflagellaten (kenmerken flagellen)
1. Longitudinale flagella >> in longitudinale groeven of sulcus, naar achter gericht & zonder haartjes 2. Transversale flagella >> in dwarse gleuf of Cingulum, vorming spiraal, met fijne haartjes
44
Oorzaak mosselvergiftiging
Saxitoxine bij gonyaulax
45
Ciguatoxine
Ciguatra >> vergiftiging bij eten van tropische vissen
46
Apicomplexa
Sporenvormende parasieten van dieren met een amicaal complex Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting Verschillende gastheren
47
Plasmodium
Verwekker van malaria Gastheer: mens en mug
48
Plasmodium cyclus
1. Afgave plasmodium aan de mens door mug 2. Sporozoites gaan naar de lever 3. Asexuals voortplanting en vrijgave merozoites aan het bloed 4. Merozoites vermenigvuldigen in rode bloedcellen en worden vrijgegeven 5. Ontwikkeling tot gametocytes 6. Gametocytes worden verwerkt door al eerder geïnfecteerde mug 7. Gametocytes ontwikkelen tot gameten 8. Sexuele voortplanting ter vorming van sporozoites
49
Bestrijding plasmodia
Kinine (remmend) Kininederivaten + specifieke DNA-synthese remmers
50
Bestrijding anopheles (5)
1. Droogleggen moerassen 2. Inbrengen zout water 3. Biologische bestrijding met Gambusia, zoetwaterpoliepen, nematoden 4. Petroleumdrivaten over wateroppervlak 5. Insecticiden
51
Toxoplasma gondil
Veroorzaker van toxoplasmose Overdracht via katten
52
Ciliata
1. Kern is dimorf (twee delen) 2. Splijting transversaal & nooit vorming van gameten 3. Leven in water
53
Ciliata macronucleus functies
Metaboliet functies DNA transcriptie
54
Ciliata micronucleus
1. Sexuele voortplanting 2. Synthese van DNA (geen transcriptie)
55
Ciliata beweging
Slaan van voor naar achter en draaien om hun as
56
Ciliata vertering
Opname voedselpartikels door trilhaarbeweging in cytofarynx Gaan cytoplasma in en vormen voedselvacuole Vertering na fusie met lysosomen Onverteerde delen door expertise afgegeven lang cytoprocte
57
Ciliata ongeslachtelijke voortplanting
Binaire splijting Macronucleus >> deling door insnoering Micronucleus >> deling door mitose
58
Ciliata geslachtelijke voortplanting
Conjungatie Enkel tussen paramecia van verschillende soorten
59
Amoeba: Rhizopoda (kenmerken)
1. Eencellig 2. Amoeboide vormen 3. Pseudopodia/ schijnvoetjes voor beweging & voeding 4. Lobvormig, draadvormig of netvormig 5. Actine en myosin microfilamenten 6. In water (zoet & zout)