Spijsvertering Flashcards

1
Q

Dieren met onvolledige spijsvertering (2)

A

Cnidaria
Platwormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dieren met volledige spijsvertering (2)

A

Nematoda
Complexere dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onvolledig spijsverteringsstelsel Cnidaria

A
  1. Gastrovasculaire holte
  2. Enkel 1 opening
  3. Geen specialisatie
  4. Vrijgave verteringsenzymen in de holte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onvolledige spijsvertering platwormen

A
  1. Gastrovasculaire holte
  2. Enkel 1 opening
  3. Vertakte holte
  4. Vrijgave verteringsenzymen via farynx
  5. Gedeeltelijk verteerd voedsel wordt opgegeten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Volledige spijsvertering nematoden

A

Eenvoudige buisvormige darm
Eenwezigheid van mond, farynx, darm & anus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Volledige spijsvertering complexere dieren

A
  1. Gespecialiseerde gebieden met eigen functie
  2. Fragmentatie & opslag
  3. Chemische vertering
  4. Absorptie van voedingsstoffen
  5. Defecatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Defecatie

A

Het uitscheiden van afvalstoffen via de anus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Opbouw wand van spijsverteringskanaal van binnen naar buiten

A
  1. Epitheel
  2. Bindweefsel
  3. Spierweefsel (circulair & longitudinaal)
  4. Bindweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Magen van vogels

A
  1. Klier maag
  2. Spier maag (gizzard)&raquo_space; bevat kiezelstenen voor vermaling van voedsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functie mond & keelholte (mensen)

A

Mechanische afbraak door tanden & tong
Speeksel productie
Vrijgave van enzymes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Speeksel

A

Zorgt voor behoud van een neutraal PH omdat het dient als buffer
Bestaat ook uit water en mucine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Slik reflex

A

Werking van de huig & epiglottis
1. Voedsel naar achterkant van de mond
2. Afsluiten neusholte door huig
3. Larynx komt omhoog, glottis wordt tegen epiglottis geduwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Slokdarm

A

Gespierde buis, verbinding tussen maag & mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Slokdarm functie

A

Voortbeweging van bolus via spier beweging
Beweging gecontroleerd door autonoom zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Peristaltiek slokdarm

A

Contractie van spieren achter de bolus & relaxatie van de spieren voor de bolus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Maagwand

A

Geplooid & beschermd door een slijm laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Anatomische gebieden van de maag (3)

A
  1. Cardia
  2. Fundus
  3. Pylorus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wandcellen functie

A

Productie van HCL voor behoud lage pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoofd cellen functie

A

Productie pepsinogeen & prorennine

20
Q

Beker cellen functie

A
  1. Mucus / bescherming
  2. Vrijstellen van gastrine
  3. Vrijstellen intrinsieke factor B12
21
Q

Voordelen lage pH maag

A
  1. Denaturatie van voedsel proteine
  2. Doding van bacteriën
22
Q

Nadeel lage pH maag

A

Beschadiging van maagaflijning

23
Q

Functies maag

A
  1. Vertering van eiwitten
  2. Water opname&raquo_space; via maagwand naar het bloed
24
Q

3 delen van de dunne darm

A
  1. Duodenum
  2. Jejunum
  3. Ileum
25
Functie duodenum
Vertering
26
Functie jejunum
Absorptie
27
Functie ileum
Absorptie
28
Functie pancreas
Productie van (inactieve) verteringsenzymen Aanmaak van natriumbicarbonaat
29
Verteringsenzymen geproduceerd door pancreas
1. Peptidasen 2. Lipiden 3. Nucleasen
30
Functies lever
1. Opbouw bloed eiwitten 2. Opstapeling van glycogeen & vitaminen 3. Detoxificatie van schadelijke stoffen 4. Aanmaak van fagocyten 5. Aanmaak gal
31
Samenstelling van gal
1. Gal zouten 2. Bilirubine 3. Natriumbicarbonaat
32
Functie galzouten
Emulsifieren van vetten tot micellen
33
Absorptie aminozuren & monosachariden
1. Transport door epitheel cel naar bloed 2. Via vena porta hepatica naar de lever
34
Absorptie vetzuren & monoglyceriden
1. Diffusie door epitheel cel 2. Assemblage tot chylomicrons 3. Via lymfatisch systeem naar systemische circulatie
35
Caecum
Blinde darm Afbraak van cellulose door bacteriën Productie van vitamines
36
Appendix
Facultatieve immuun functie
37
Functies dikke darm
Beperkte absorptie van water, zouten & vitamine Opslag faeces in rectum Verwijdering faeces via anus
38
Aanpassingen herbivoren niet herkauwers
1. Vergroot caecum met cellulose afbrekende bacteriën 2. Copprofagie
39
Coprofagie
Het opeten van faeces om nutriënten tijdens een tweede passage op te nemen
40
Vrijgaves maag
1. Cholecystokinine (CCK) 2. Secretine 3. Gastrisch inhibitorisch peptide (GIP)
41
CCK werking
Stimulatie galblaascntracties & galafvoer naar duodenum Stimulatie secretie enzymes pancreas
42
Secretine functie
Stimulatie bicarbonaat productie uit pancreas
43
GIP
Inhibitie maagwandcontracties en vermijding dat bijkomstig chyme in de duodenum komt
44
Leptine
Verzadigingsfactor Productie door vetweefsel
45
NP-Y
Stimulatie voedselopname
46
Alfa-MSH
Verminderd voedselopname
47
Regeling bij het eten
Voedselopname >> leptine productie >> daling in NP-Y + stijging alpha-MSH >> vermindering voedselopname