franse 19 Fixer un rendez-vous chez le médecin Flashcards
Maak een afspraak bij de dokter (9 cards)
1
Q
Hier dokter (…) aan de lijn. Wat kan ik doen voor u?
A
Ici le docteur (…)à l’appareil. Qu’est-ce que je peux faire pour vous ?
2
Q
Ik zou een afspraak willen maken. Ik ben ziek.
A
Je voudrais fixer un rendez-vous. Je suis malade.
3
Q
Past dat voor u vandaag om 11u?
A
Ça vous convient aujourd’hui à 11 heures ?
4
Q
Het spijt mij, dat gaat niet.
A
Je suis désolé, ça ne va pas.
5
Q
Kan u een andere dag (vroeger, later) komen?
A
Vous pouvez venir un autre jour (plus tôt, plus tard) ?
6
Q
Morgen om 9u?
A
Demain à 9 heures?
7
Q
Dat is perfect.
A
C’est parfait.
8
Q
Danku, tot ziens.
A
Merci, au revoir.
9
Q
A