franse13 Flashcards

mixe vraagen (1 cards)

1
Q

4A) La question sans mot interrogatif (= vraag zonder vraagwoord)

BV Hij ziet Marie= Il voit Marie

Ziet hij Marie= Il voit Marie? (intonatie omhoog aan het einde van de zin)

OFWEL Est-ce qu’il voit Marie (eventueel est-ce que vooraan nog toevoegen om te verduidelijken dat er een vraag volgt)

BV Wanneer ziet hij Marie?= Il voit Marie quand?

De woordvolgende blijft zoals in een bevestigende zin, maar het vraagwoord wordt achteraan toegevoegd.

Je kan ook nog est-ce que vooraan toevoegen om te verduidelijken dat het een vraag is. In dat geval staat het vraagwoord vooraan, nog voor est-ce que

BV Wanneer ziet hij Marie= Quand est-ce qu’il voit Marie?

VOOR HET EXAMEN EEN VRAAG KUNNEN STELLEN MET EN ZONDER EST-CE QUE MET DE GEZIENE WERKWOORDEN

  1. Vocabulaire. Cinquième partie
  2. L’impératif.

MET DE GEZIENE WERKWOORDEN EEN BEVEL/INSTRUCTIE/ADVIES ENKELVOUD EN MEERVOUD KUNNEN VORMEN IN EEN ZIN

BEVEL ENKELVOUD= je-vorm zonder je

BV je lis= ik lees

lis= lees (bevelvorm of impératif, instructie aan 1 persoon)

BEVEL MEEERVOUD= vous-vorm zonder vous

Bv vous lisez= jullie lezen

Lisez= lees (bevelvorm of impératif, instructie aan meerdere personen)OPGELET. De woordvolgorde verschilt van het Nederlands.

BV Jij ziet mij= Tu me vois

In het Nederlands: mij/jou/ … na het werkwoord.

In het Frans: :mij/jou/… voor het werkwoord.

OPGELET: Als er twee werkwoorden zijn, waarvan één een infinitief dan staat mij/jou…. niet voor het eerste werkwoord, maar voor het tweede werkwoord (voor de infinitief):

BV Jij wil mij zien= Tu veux me voir

      1              2              1                2

EEN ZIN KUNNEN MAKEN MET COD/COI MET GEZIENE WERKWOORDEN

Zelfde regel bij bovenstaande woorden (= COI) als bij COD:

aan mij/aan jou/…. voor het werkwoord

BV Hij geeft het boek aan mij= Il me donne le livre.

Nederlands: aan mij na het werkwoord

Frans: me voor het werkwoord

Als er 2 werkwoorden zijn, waarvan één een infinitief, dan plaats je aan mij/aan jou… niet voor het eerste werkwoord, maar voor het tweede werkwoord (= voor de infinitief)

BV Hij wil het boek aan mij geven= Il veut me donner le livre

            1                                  2            1                      2

Nederlands en Frans: me staat voor het tweede werkwoord, voor de infinitief

EEN ZIN KUNNEN MAKEN MET COD/COI MET GEZIENE WERKWOORDEN

A

kenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly