franse 8 parler des tâches à la maison de repos

Question 1

In bed leggen, in bed gelegd

Answer 1

Mettre au lit, mis au lit

Question 2

Medicatie geven, medicatie gegeven

Answer 2

Donner des médicaments, donné des médicaments

Question 3

Wassen, gewassen

Answer 3

Laver, lavé

Question 4

Aankleden, aangekleed

Answer 4

Habiller, habillé

Question 5

Uitkleden, uitgekleed

Answer 5

Déshabiller, déshabillé

Question 6

Helpen bij het eten, geholpen bij het eten

Answer 6

Aider à manger, aidé à manger

Question 7

Naar toilet brengen, naar toilet gebracht

Answer 7

Amener aux toilettes, amené aux toilettes

Question 8

Spreken met, gesproken met

Answer 8

Parler à, parlé à

Question 9

De haren kammen, de haren gekamd

Answer 9

Brosser les cheveux, brossé les cheveux

Question 10

De tanden poetsen, de tanden gepoetst

Answer 10

Brosser les dents, brossé les dents

Question 11

Afdrogen, afgedroogd

Answer 11

Essuyer, essuyé

Question 12

Het raam openen, het raam geopend

Answer 12

Ouvrir la fenêtre, ouvert la fenêtre

Question 13

Het raam sluiten, het raam gesloten

Answer 13

Het raam sluiten, het raam gesloten

Question 14

De krant lezen, de krant gelezen

Answer 14

Lire le journal, lu le journal

Question 15

Naar de kapper brengen, naar de kapper gebracht

Answer 15

Amener chez le coiffeur, amené chez le coiffeur

Question 16

Medicatie geven, medicatie gegeven

Answer 16

Donner des médicaments, donné des médicaments