Groepsdynamica College 5 Flashcards
(51 cards)
leiderschap
anderen kunnen begeleiden, de groep samen kunnen brengen, structuur en support bieden
processen die van invloed zijn op leiderschap
- reciprocaal
- transactioneel
- transformationeel
- coöperatief
- aanpassend/doelstellend
taak-relatie model
leiderschapsgedrag wordt geclassificeerd in 1 van de 2 categorieën:
- prestatie onderhoud
- relatie onderhoud
leiderschap substituten theorie
analyse van factoren die de vraag naar een leider verminderen (substituten) of die de leider hinderen om zijn taak uit te kunnen voeren (neutralizers)
goede leider theorie
succesvolle leiders hebben allemaal specifieke kenmerken die hen tot een goede leider maken
bijv. meer bewust nadenken, georganiseerd zijn
Zeitgeist theorie
winnen/verliezen wordt bepaald door de geest van de tijd i.p.v. eigen keuzes etc.
emotionele intelligentie
sociale capaciteit om andermans emoties in te schatten en eigen emoties te verwerken
babble effect
kwantiteit van deelname is belangrijker dan de kwaliteit van de bijdrage
meer kletsen in de groep –> hogere status
impliciete leiderschap theorie
leden hebben impliciete verwachtingen en aannames over leiders die van invloed zijn op hun aardig vinden van leiderschapspotentie in iemand
sociale identiteitstheorie
in hoeverre past een persoon bij de rest van de groep? past de leider goed bij de rest?
sociale rol theorie
stereotypen van sekserollen en leiderschapsrollen kunnen negatieve verwachtingen creëren voor vrouwen
rol incongruentie
de uitvoer van de rol klopt niet met de verwachting die mensen over de rol hebben.
houdt vrouwen achter in leiderschapsposities, zorgt later voor een dubbele standaard als een vrouw wel leider wordt
terror management theorie (TMT)
mensen zijn zich tijdens tijden van crisis meer bewust van hun bestaan en mogelijk overlijden
3 voorkeuren voor leiders
- taak georiënteerd
- relatie georiënteerd
- charismatisch
evolutionaire theorie
mensen passen zich evolutionair aan, verbetert de fitness van leiders en volgers
contingentie theorie
leiderschapseffectiviteit is afhankelijk van de motivatiestijl van de leider en de capaciteiten om de groep te controleren
leiderschap grid
mensen variëren in 2 dimensies:
- zorgen om mensen
- zorgen om resultaten
mensen die hoog scoren op beide dimensies zijn de beste leiders
situationele leiderschap theorie
de leider moet bepaalde gedragingen vertonen afhankelijk van de volwassenheid van de groep en de tijd/situatie waarin de groep zich bevindt
bijv. in het begin meer direct zijn en grenzen stellen, maar later in het proces ook gaan coachen en begrip tonen
leader-member exchange theorie
leiders hebben unieke relaties met alle leden in de groep. de kwaliteit van deze relatie beïnvloedt de verantwoordelijkheid, invloed etc. van en op de leden
- inner group: positieve relaties met de leider
- outer group: negatieve/minder positieve relaties met de leider
orginasational citizenship gedragingen
aardig zijn voor anderen, algemene manieren vertonen
3 soorten leiderschap
- autocratisch
- democratisch
- laissez-faire
autocratisch leiderschap
geen input meenemen van groepsleden
soort dictator
democratisch leiderschap
hele groep betrekken in beslissingen
laissez-faire leiderschap
leider bemoeit zich er niet mee, laat alles aan de groep over