Groepsdynamica College 7 Flashcards
(48 cards)
ambience
atmosfeer van een ruimte, psychologische reactie die iemand hierop geeft. erg subjectief
cognitieve overload
informatie kan niet verwerkt worden omdat de omgeving zo intens stimulerend is
aandachtsherstel theorie
aandacht sturen kost veel energie en kan weer hersteld worden door veel tijd door te brengen in de natuur
warme VS koude personen
intelligent, vaardig, praktisch, aardig, blij
VS
niet blij, geïrriteerd, niet sociaal, niet populair, geen humor
kleine groep ecologie
interacties tussen levenden en niet-levende componenten van een groepsomgeving
personal space
de ruimte die een individu behoudt om zichzelf heen, zodat anderen niet in dezelfde ruimte gaan staan
5 persoonlijke ruimtes
- intiem: seks
- persoonlijk: conversatie, autorijden
- sociaal: eten, werk meeting
- publiek: lezing, bioscoop
- remote: telefoon, computer
equilibrium model van communicatie
nonverbale cues interacteren met de percepties van intimiteit. bijv. dichtbij gaan zitten, aanraken, veel oogcontact houden
dichtheid
aantal mensen per eenheid ruimte
crowding
gevoel dat je niet genoeg personal space hebt
dichtheids-intensiteitshypothese
hoge dichtheid versterkt een mogelijke negatieve intensiteit meer in de groep –> nog meer onplezierig gevoel
sociopetale plaatsen
plaatsen die de interactie tussen groepsleden stimuleren (meer oogcontact, aanraken) –> bijv. naast elkaar zitten of dicht bij elkaar
sociofugale plaatsen
plaatsen die interactie tussen groepsleden ontmoedigen (kunnen zelfs leden uit de groep pushen)
Steinzor effect
neiging van groepsleden om pas te praten wanneer degene tegenover hen heeft gesproken
head-of-the-table effect
neiging om degene die aan het hoofd van de tafel zit als leider te beschouwen
afhankelijk van 2 factoren:
- perceptuele prominentie
- sociale betekenis
perceptuele prominentie
het idee dat degene aan het hoofd van de tafel meer oogcontact met mensen kan houden en meer communicatie heeft met alle tafelleden
territorium
gebied dat een individu/groep claimt, markeert en verdedigt tegen anderen
3 soorten territorium
- primair: alleen gebruikt door individu/groep; sterke plaats hechting)
- secundair: regelmatig gebruikt
- derde plaats: openbare plekken die mensen van een gemeenschap vaak gebruiken
groepsruimte
onzichtbare grens voor groepen die ervoor zorgt dat anderen niet binnendringen (een soort personal space voor groepen)
thuis voordeel
een voordeel krijgen in conflict omdat een deel vanuit het thuisfront handelt (je bent dan bijv. meer assertief dan normaal)
Barker’s Person Place Fit theorie
mensen passen zich aan om in een bepaalde situatie te passen
gedragssetting
fysieke locatie waar mensen hun acties zijn voorgeschreven op basis van kenmerken en functies van de situatie.
er zijn grenzen voor elke setting
synomorfie
de kwaliteit van de fit tussen mensen en de fysieke situatie
–> hoge synomorfie: mensen passen goed bij de situatie
staffing theorie
understaffing en overstaffing zorgen voor bepaalde gevolgen. is afhankelijk van het aantal mensen per taak