H12.1 Flashcards

(39 cards)

1
Q

Functies bot

A
  • Mechanisch: stevigheid, aanhechting spieren en beweging
  • Metabool: calcium en fosfaat homeostase en glucose homeostase/spermatogenese
  • Synthetisch: vorming bloedcellen, vorming cellen afweersysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Botmatrix bestaat uit

A
  • Mineraal: hydroxyapatiet
  • Extracellulaire eiwit matrix: collageen 1 en niet-collagene eiwitten
  • Bloedvaten
  • Cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Twee manieren van botvorming

A
  • Intramembraneus vanuit periost (schedel)
  • Echondrale verbening uit kraakbeen (pijpbeenderen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Botten in romp en hoofd

A

Trabeculaire botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pijpbeenderen

A

Corticaal bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bot opbouw

A
  • Epifyse
  • Metafyse
  • Diafyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Trabeculair bot

A
  • Sponsachtig
  • Fijne botbalkjes
  • Botplaten (trabekels)
  • Efficiënte verdeling belasting krachten
  • In epifyse en metafyse
  • 20% van botmassa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Essentiële functies trabeculair bot

A
  • Mineraal metabolisme
  • Behouden sterkte en geven elasticiteit
  • Hoge mate van ombouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Periosteum

A
  • Buitenzijde
  • Dubbellaag gevormd uit BW en collageen
  • Zenuwvezels, bloedvaten en lymfevaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Endosteum

A
  • Binnenzijde bestaande uit MSC’s cellen
  • Enkellaags
  • MSC’s en collageen vezels
  • Rol in groei en ontwikkeling bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Corticale bot

A
  • Dichte buitenkant
  • Periosteum (buiten) en endosteum (binnen)
  • In diafyse
  • Bepaalt vorm bot
  • 80% van botmassa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Essentiële functies corticale bot

A
  • Biochemische sterkte
  • Aanhechtingsplaats voor pezen en spieren
  • Bescherming organen en beenmerg

Ombouwactiviteit is 2-3% per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Osteoclast

A
  • Hematopoëtische stamcel
  • Botafbraak
  • Macrofaag of monocyt is voorloper
  • Door fusie ontstaan
  • Grote cellen met veel kernen
  • Hechten aan botmatrix, lossen calcium op en breken eiwitmatrix af
  • Uitscheiding Cl en H ionen in afgesloten resorptie compartiment, is zoutzuur wat bot oplost
  • Ook uitscheiding cathepsin K wat eiwitmatrix afbreekt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Osteoblast

A
  • Oorsprong mesenchymale stamcel
  • Botvorming
  • Vorming vindt plaats door verschillen groeifactoren en hormonen
  • Kubisch als actief en botmatrix aanmaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Naar wat kunnen osteoblasten differentiëren?

A
  • Lining cellen
  • Osteocyten
  • Apoptose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lining cellen

A
  • Rust
  • Liggen langs hele botoppervlak en zorgen voor mineralisatie
17
Q

Osteocyt

A
  • Oorsprong is osteoblast
  • Mechanosensing is functie
  • Uitlopers verbinden osteocyten onderling, met osteoblasten en met osteoclasten
18
Q

Welke hormonen produceren osteocyten?

A
  • FGF23
  • PHEX (fosfaat homeostase)
  • Sclerostin (remmer botvorming)
19
Q

BMU’s

A
  • Bot onderhoud door remodelling en reparatie
  • Tijdelijke bot eenheden van osteoblasten en osteoclasten die samenwerken
  • Gebeurt bij microfracturen
20
Q

Osteopetrose

Osteoporose

A

Meer bot opbouw dan afbraak

Meer bot afbraak dan opbouq

21
Q

RANK, RANKL, OPG

A

Koppeling tussen botafbraak en botaanmaak

Koppeling tussen osteoclasten en osteoblasten m.b.v. receptor

22
Q

Proces

A
  • RANK is receptor op pre-osteoclast
  • Als deze gestimuleerd wordt, worden osteoclasten geactiveerd en gaan bot afbreken
  • RANK gestimuleerd door RANKL
  • RANKL gemaakt door osteoblasten
  • OPG geproduceerd door osteoblasten
23
Q

Eigenschap OPG

A
  • Kan RANKL wegvangen
  • RANKL kan niet aan RANK binden
  • Osteoclasten kunnen bot niet meer afbreken
24
Q

Verhouding RANKL en OPG bepaald activiteit van osteoclasten en wordt geregel door de stoffen

A
  • Glucocorticoïden
  • PTH
  • Vitamine D
  • IL-11
  • IL-6
  • IL-1
  • PTH-rP
  • TNF-alfa
25
Sclerostine
Remt osteoblasten
26
Door wie wordt sclerostine afgifte geremd?
Mechanische belasting Bij veel belasting zullen osteoblasten minder geremd worden en zullen de BMD en dikte bot toenemen
27
Van Buchem syndroom
- Verlaagde sclerostine expressie - Harde, verdikte en zware schedel
28
Botvorming Botafbraak
Mesenchymale stamcel -> osteoblast -> osteocyt Hematopoëtische stamcel -> osteoclast
29
Botafbraak remmende medicatie
- Bisfosfonaten - Anti - RANKL - Oestradiol - Strontiumranelaat
30
Botopbouw stimulerende medicatie
- Intermittent PTH - Strontiumranelaat
31
Gevolg toename corticale diameter
Zeer sterke toename mechanische sterkte
32
Veroudering
- Bot geometrie van corticale bot verandert - Beenmergholte wordt groter - Binnenzijde verliezen mannen en vrouwen evenveel bot - Buitenzijde is botvorming bij vrouwen minder - Massa neemt met leeftijd af
33
Waar zorgen osteoblasten voor
- Productie botmatrix - Mineralisatie - Controle botafbraak - Plek voor hematopoëtische stamcellen (niche voor homing = rusten) - Plek tumorcellen
34
Botstofwisseling effect op homing
Hoe meer botombouw, hoe meer homing Hoe meer botombouw, hoe meer tumorcellen in beenmerg
35
Diafyse x primair ossificatiecentrum
- Bloedvaten die osteoclasten aanvoeren - Resorberen - Holte ontstaat waaruit trabeculair en corticaal bot ontstaat
36
Epifyse x secundaire ossificatiecentrum
- Stopt totdat buitenzijde totaal verhard is - Groeischijven sluiten - Als groeischijven verbeend zijn zal lengtegroei stoppen
37
Ouder worden effect
- Meer vervetting - Minder osteoblast vorming uit mesenchymale stamcellen - Meer adipocyten dan osteoblasten - Diameter groter, maar minder dik
38
Bot is endocriene klier
- Produceert stoffen die ergens anders in lichaam effect hebben - Produceert oestradiol, cortisol, vitamine D, activine en follistine - Lokaal effect op botombouw - Elders effect
39
Ostecyten sowieso endocrien
Produceren FGF23 wat fosfaatuitscheiding in nier stimuleert