H3.9: Farmacotherapie van myocardischemie

Question 1

wat zijn twee belangrijke oorzaken van myocardischemie?

Answer 1

• thrombus-vorming
• vernauwing van bloedvaten

Question 2

wat zijn oorzaken voor angina pectoris?

Answer 2

• atherosclerotische vernauwing coronairvaten en/of onvoldoende doorstroming collateralen
• (reversibele) thrombusvorming
• coronairspasmen (calcium-fluxen)

Question 3

wat is het verschil qua symptomen bij de twee oorzaken van angina pectoris?

Answer 3

• atherosclerotisch: bij inspanning, óf zonder inspanning en constant
• zonder inspanning steeds pijn, en dan weer weg, steeds pijn, en dan weer weg

Question 4

kan die thrombusvorming ook door atherosclerose komen?

Answer 4

ja, plaque kan scheuren (plaque-ruptuur) –> thrombusvorming

Question 5

hoe kan je coronairspasmen tegengaan met medicatie?

Answer 5

ca+ -kanaal blokker

Question 6

welke soorten angina pectoris zijn er?

Answer 6

• stabiele angina pectoris: door atherosclerose door van die plaques
• instabiele angina pectoris: door thrombusvorming
• prinzmetal/variant angina pectoris: door coronaire spasmen

Question 7

wanneer krijg je angina pectoris?

Answer 7

als zuurstofvraag groter is dan zuurstoftoevoer (lactaatvorming door anaeroob metabolisme)

Question 8

hoe kan je die cardiale wanverhouding mbt zuurstof oplossen?

Answer 8

• myocardiale perfusie verbeteren
• myocardiale zuurstofvraag verminderen, door lagere bloeddruk, frequentie en/of slagvolume

Question 9

wat zijn behandelingen die worden toegepast voor angina pectoris?

Answer 9

• stoppen met roken (perfusie verbeteren)
• meer lichaamsbeweging
• eventuele hypertensie en hypercholesterolemie behandelen
• farmacotherapie angina pectoris

Question 10

wat voor farmacotherapie voor angina pectoris zijn er?

Answer 10

• couperen aanval (aanval tegengaan)/ profylactisch
• nitraten
• beta-blokkers
• calcium antagonisten
• antistollingsmiddelen

Question 11

wat is een voorbeeld van een antistollingsmiddel?

Answer 11

clopidogrel

Question 12

welke geneesmiddelengroep wordt gebruikt om een aanval te couperen?

Answer 12

nitraten

Question 13

welke chemische groep bij nitraten zijn belangrijk voor de werking van de medicatie?

Answer 13

de NO2-groepen: lijken op NO, die zorgen voor vasodilatatie

Question 14

hoe werken nitraten?

Answer 14

• er wordt NO van afgesplitst, wat VENOdilatatie veroorzaakt, waardoor lagere preload, waardoor kleinere diameter LV, waardoor lagere wandspanning, waardoor lagere zuurstofbehoefte
• verwijding coronaire collateralen (ALLEEN IN ZEER HOGE DOSIS)

; WEINIG OF GEEN EFFECT OP ARTERIOLEN

Question 15

wat zijn coronaire collateralen?

Answer 15

directe afsplitsing van coronaire arteriën

Question 16

welke nitraten zijn er?

Answer 16

• nitroglycerine: oromucosaal tablet/spray
• isosorbidedinitraat (ISDN): oromucosaal of oraal, first-pass effect (moet eerst door lever) (voor langere aanvallen)(wordt door lever omgezet in isosorbidemononitraat)
• isosorbidemononitraat: actieve vorm van ISDN; oraal en geen first-pass effect

Question 17

wat zijn bijwerkingen van nitraten?

Answer 17

• hoofdpijn (door dilatatie in het hersenvlies)
• posturale hypotensie

Question 18

is er sprake van tolerantie bij nitraten?

Answer 18

ja, bij hoge dosis inactivatie van enzymen die NO uit nitraten vrijmaken

Question 19

hoe werken beta-receptor-antagonisten? (propranolol, atenolol)

Answer 19

• verlagen hartfrequentie waardoor zuurstofbehoefte omlaag
• langere diastole waardoor verbetering myocardiale perfusie (tijdens diastole worden coronairvaten dichtgedrukt)
• bloeddrukverlagende werking speelt geen rol

Question 20

wat doen calcium antagonisten?

Answer 20

helpen bij coronaire vaatspasmen: remmen Ca-instroom in hart- en vaatwandspiercellen

Question 21

welke calcium antagonisten zijn er?

Answer 21

• verapamil: vooral in het hart: negatief inotroop en negatief chronotroop(duur van contractie)
• nifedipine: vooral in weerstandvaten (nadeel: lagere bloeddruk, dus reflex trachycardie)
• diltiazem: in hart én bloedvaten: negatief inotroop en vasconstrictie-inhiberend

Question 22

wat zijn bijwerkingen van calcium antagonisten?

Answer 22

• hoofdpijn
• obstipatie

Question 23

hoe zijn calcium antagonisten toepasbaar?

Answer 23

oraal (korte halveringstijd maar er zijn manieren om het langer te laten werken(retard))

Question 24

wanneer mag je nifedipine NIET voorschrijven?

Answer 24

instabiele angina pectoris

Question 25

waarmee mag je verapamil NIET combineren?

Answer 25

beta blokkers: werkt samen TE sterk

Question 26

wat geldt bij instabiele angina pectoris?

Answer 26

• risico op myocardinfarct door thrombus
• oppassen: is het door thrombus (acuut) of spasme (minder acuut)

Question 27

wat schrijf je voor bij instabiele angina pectoris?

Answer 27

naast eerder genoemde medicatie ook aspirine en heparine als stollingsremmers