H7 Ontwikkelingspsychologie Flashcards

1
Q

Piaget - Fase 1

A

Sensomotorische fase (0 tot 2 jaar)

  • wereld ontdekken door zintuigen
  • objectpermanentie
  • leren door observatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Piaget - Fase 2

A

Preoperationele fase (2 tot 6 jaar)

  • egocentrisme
  • animistisch denken
  • centratie
  • irreversibiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Piaget - Fase 3

A

Concreet operationele fase (6 tot 11 jaar)

  • conservatie (object verandert niet fysiek als er niks wordt toegevoegd of weggenomen)
  • logische operatie (mentaal voorstellingen maken en daardoor minder impulsief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Piaget - Fase 4

A

Formeel operationele fase (adolescentie)

- abstract en complex denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de drie niveaus van Kohlberg theorie over morele ontwikkeling?

A
  1. Preconventionele moraliteit
  2. Conventionele moraliteit
  3. Postconventionele moraliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee fases vallen onder het eerste niveau van Kohlberg? Welke redenen voor moreel gedrag horen erbij?

A

Fase 1: egocentrisch genot/pijn/profijt
-> pijn vermijden of niet betrapt willen worden
Fase 2: kosten/baten-afweging, wederkerigheid
-> het ontvangen van beloningen of wederzijdse voordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee fases vallen onder het tweede niveau van Kohlberg? Welke redenen voor moreel gedrag horen erbij?

A

Fase 3: het brave kind-moraal
-> acceptatie winnen en afkeuring vermijden
Fase 4: orde- en wetshandhaving-moraal
-> regels volgen, strafmaatregelen vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee fases vallen onder het derde niveau van Kohlberg? Welke redenen voor moreel gedrag horen erbij?

A

Fase 5: sociaal-contract-moraal
-> welzijn maatschappij bevorderen
Fase 6: ethische-principes-moraal
-> zelfveroordeling vermijden, rechtvaardigheid bereiken, in overeenstemming met je principes handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 4 opvoedingsstijlen zijn er?

A
  1. Autoritair
  2. Autoritatief
  3. Permissief
  4. Onverschillig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 4 stadia van Marcia van identiteitsontwikkeling?

  • Mogelijkheden onderzocht?
  • Verbonden?
  1. ja, ja
  2. ja, nee
  3. nee, ja
  4. nee, nee
A
  1. identity achievement
  2. identity moratorium
  3. identity foreclosure
  4. identity diffusion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de ideeën van Vygotsky?

A

Vygotsky heeft opgemerkt hoe belangrijk cultuur en sociale ondersteuning is voor de cognitieve ontwikkeling. Hierbij speelt scaffolding (nadruk op ondersteunen iemand anders leerproces) en de zone van naaste ontwikkeling een rol. De zone van naaste ontwikkeling houdt in dat je kinderen een uitdaging geeft die net buiten hun huidige capaciteiten ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem twee belangrijke ideeën van Vygotsky.

A
  1. Scaffolding

2. Zone van naaste ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke belangrijke mentale structuur heeft Chomsky ontdekt? En wat doet deze mentale structuur?

A

De Language Acquisition Device (LAD). Zorgt ervoor dat de taalontwikkeling wordt bevorderd. Bevat bijvoorbeeld regels zoals dat zelfstandig naamwoorden verschillen van werkwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem kritieken op Kohlberg.

A
  1. Kent beperkingen om morele ontwikkeling in andere culturele contexten te verklaren.
  2. Gericht op mannen.
  3. Niet toepasbaar in praktijk, omdat mensen vaak pas moreel rechtvaardigen nadat ze handelen of besloten hebben hoe te handelen, in plaats van eerst moreel redeneren en dán pas handelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de 4 hechtingsstijlen.

A
  1. Veilige hechting
  2. Angstig-ambivalent
  3. Angstig-vermijdend
  4. Onveilige hechting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt ‘Genetic Leash’ in?

A

Term voor de beperkingen die erfelijke factoren opleggen aan ontwikkeling.

17
Q

Wat bedoelt Piaget met assimilatie en accommodatie?

A

Bij assimilatie verdiept een individu een schema, bij accommodatie opent een individu een nieuw schema.