HC 2.2: Toegepaste anatomie onderarm, pols en hand Flashcards

(26 cards)

1
Q

de spieren in de onderarm zijn verdeeld in verschillende compartimenten.
4 compartimenten die we nu gaan bespreken:

A
  • oppervlakkige volaire compartiment
  • diepe volaire compartiment
  • dorsale compartiment
  • mobile wad compartiment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het oppervlakkige en diepe volaire compartiment liggen aan de volaire, dus palmaire zijde van de onderarm. in deze compartmenten bevinden zich dan ook o.a. de flexoren.
Welke spieren bevinden zich in het oppervlakkige volaire compartiment?

A
  • Pronator Teres (PT)
  • Flexor Carpi Radialis (FCR)
  • Palmaris Longus (PL)
  • Flexor Carpi Ulnaris (FCU)
  • Flexor Digitorum Superficialis (FDS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke spieren bevinden zich in het diepe volaire compartiment?

A
  • Flexor Digitorum Profundus (FDP)
  • Flexor Pollicis Longus (FPL)
  • Pronator Quadratus (PQ)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aan de dorsale zijde van de onderarm liggen het dorsale compartiment en het Mobile Wad compartiment.
Welke spieren bevinden zich in het dorsale compartiment?

A
  • Extensor Digitorum Communis
  • Extensor Digitorum Minimi
  • Extensor Carpi Ulnaris
  • Supinator
  • Abductor Pollicis Longus
  • Extensor Pollicus Brevis/Longus
  • Extensor Indicis Proprius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke spieren bevinden zich in het Mobile Wad compartiment?

A
  • Brachioradialis (BR)
  • Extensor Carpi Radialis Longus
  • Extensor Carpi Radialis Brevis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een compartiment wordt afgesloten door een fascie, stevig bindweefsel.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

compartiment syndroom:

A
  • hierbij wordt de druk in een spiercompartiment te hoog
  • dit leidt tot verminderde doorbloeding en kan ersntige schade aan weefsels veroorzaken
  • het wordt vooral gekenmerkd door hele erge pijn die niet reageert op pijnstilling
  • denk aan de casus van het jongetje met een humerus fractuur, waarvoor een operatie, maar waarbij de dag erna de pijn heel erg was (meer pijn dan je gewoonlijk na een operatie zou verwachten)
  • je kan hierbij ook last hebben van tintelingen en parese
    –> door die verminderde doorbloeding en kans op ernstige schade, is dit een aandoening die je snel moet diagnosticeren en behandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe behandelen we compartiment syndroom?

A
  • incisies maken in de onderarm en hand (en soms vingers)
  • dit doe je om alle compartimenten in de onderarm los te maken
  • je moet hierbij niet alleen een incisie maken in de huid, maar ook door die fascie heen om de spieren vrij te leggen
    –> dit levert grote wonden op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

casus 2:

A

patiënt met pijn ter hoogte van de snuifdoos/basis duim
- 17 jaar oud, man, gevallen met skaten
- 28 jaar, vrouw, kapster
- 72 jaar oud, vrouw, ‘oma’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

snuifdoos:

A

gebied op je hand, onder de duim
wordt begrensd door 2 pezen/structuren
- dorsale begrenzing: EPL (3e extensorloge)
- plamaire begrenzing: 1e extensor loge (APL en EPB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

casus 2, de jonge man van 17 jaar, val met skaten:

A
  • hij is op gestrekte pols terecht gekomen
    2 meest voorkomende diagnoses bij dit soort casussen:
  • scheur in het SL-ligament (tussen Os scaphoideum en Os Lunatum), waardoor instabiliteit ontstaat
  • Os Scaphoideum fractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

casus 2, vrouw 28 jaar, kapster die dus ook last heeft in het gebied van de snuifdoos:

A
  • bij de snuifdoos in de buurt zit de eerste extensor loge
  • mensen krijgen last/pijn in de regio van de snuifdoos, als ze veel repeterende handelingen doen met hun hand
    –> je kan dan Quervain-syndroom krijgen
  • dat is een tenosynovitis
  • dat betekent dat de pezen door die repeterende bewegingen geïrriteerd raken
  • die pezen gaan zwellen
  • en die pezen gaan allemaal door dat tunneltje/loge heen
  • en dat kan dus pijnklachten geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

casus 2, de 72 jaar oude vrouw:

A
  • het zou kunnen dat zij quervain heeft of door een val klachten heeft bij haar duimbasis
  • maar gezien haar leeftijd, is de kans groter dat zij klachten heeft aan de duimbasis door artrose
  • dan is er slijtage opgetreden, het kraakbeen is weg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

casus 3:

A
  • vrouw, 45 jaar
  • klachten van tintelingen in de duim - middelvinger linker hand
  • alleen ‘s nachts
  • wapperen van de hand helpt
    –> carpaal tunnelsyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

in principe heeft iedereen een thenar en hypothenar. er zijn bepaalde aangeboren afwijkingen, waarbij mensen hun thenar missen. en als het carpale tunnelsyndroom lang aanhoudt of zenuwletsel hebt, dan treedt er atrofie op van de thenar. de thenar is dan minder aanwezig/zichtbaar.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke pezen lopen door de carpale tunnel heen?

A
  • n. medianus (ligt net onder het Retinaculum flexorum)
  • je hebt de FDS (die liggen ook onder het Retinaculum flexorum, dus oppervlakkig)
  • daaronder heb je de FDP liggen
  • aan de meest radiale zijde ligt dan nog de FPL en dan nog de FCR
17
Q

wat is een behandeloptie voor carpaaltunnelsyndroom?

A
  • het openen van de carpale tunnel, zodat er meer ruimte is
  • en dus de n. medianus niet bekneld ligt
18
Q

casus 4:

A
  • 61 jarige man, met kromme ringvinger
  • niet pijnlijk
  • kan niet meer recht
  • langzaam krommer gaan staan, eerst een knobbeltje
    –> M. Dupuytren
  • bij Dupuytren heb je een aantasting van de palmaire aponeurose
  • er ontstaat een streng en die streng contraheert steeds meer, waardoor de vinger steeds krommer komt te staan
  • geen pijn, maar wel ongemak van de stand van de vinger
19
Q

casus 5:

A
  • 61 jarige man, met kromme ringvinger
  • maar deze vinger is pijnlijk in de handpalm
  • krom in de ochtend
  • kan de vinger recht maken (maar moet daar soms wel zijn andere hand voor gebruiken)
    –> dan is er sprake van een Trigger vinger
  • typerend is dat die vinger zo kan blijven staan, maar dat, in tegenstelling tot Dupuytren, de vinger wel gestrekt kan worden
  • pijnklachten bij het MCP gewricht (metacarpophalangeaal gewricht)
  • dit gewricht zit bij de basis van je vinger, die knokkel daar
  • ook hierbij last van tenosynovitis, dus zwelling en irritatie van de pees
  • je hebt pulleys, waar de pees doorheen moet glijden
  • maar als die pees te dik wordt, dan kan de pees niet goed door die pulley glijden
20
Q

behandelopties voor trigger vinger:

A
  • corticoïden injectie in MCP gewricht
  • klieven van de pulley/het tunneltje (de A1 pulley zit ten hoogte van je MCP gewricht, dus die klieven)
21
Q

sensibiliteit van de hand:

A
  • de n. ulnaris voorziet aan de dorsale zijde de pink en 1/2 van de ringvinger aan de ulnaire kant
  • de n. radialis voorziet aan de dorsale zijde de radiale helft van de hand en de rugzijde van de duim
  • de n. medianus voorziet de wijsvinger, middelvinger en 1/2 van de ringvinger aan de radiale zijde
    PALMAIRE kant
  • de n. ulnaris voorziet de ulnaire helft van de hand, met daarbij de pink en 1/2 van de ringvinger
  • de n. radialis voorziet de snuifdoos/deel van de thenar
  • de n. medianus voorziet vrijwel de gehele radiale helft van de hand, met daarbij de duim, wijsvinger, middelvinger en 1/2 van de ringvinger
22
Q

preachers hand:

A
  • duim, wijsvinger en middelvinger gestrekt, kunnen niet goed flexie doen
  • ringvinger en pink krom
    –> n. medianus uitval
23
Q

dropping hand:

A

–> uitval van de nervus radialis

24
Q

n. radialis zorgt voor extensie van pols en vingers.

25
klauwhand:
--> uitval van de n. ulnaris - MCP in hyperextensie en PIP in flexie
26