Hc 3 Flashcards

(76 cards)

1
Q

HCR-20

A

De Historical-Clinical Risk Management-20 (HCR-20) = een vierde generatie instrument die specifiek gericht is op geweld. Het instrument bestaat uit 20 items, die onderverdeeld kunnen worden in historische, klinische en risico/toekomst-items (vandaar de naam van het instrument). Dit taxatie instrument wordt wereldwijd het meest gebruikt, waardoor er ook veel onderzoek naar is gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hcr-20 revisie, want;

A
  • Weerspiegelen van hedendaagse kennis over geweld; clinici kregen steeds meer kennis over geweld, waardoor dit opgenomen moest worden in de nieuwe versies
  • Evolutie van het gestructureerd klinisch oordeel; er was behoefte aan risicomanagement bij instrumenten, waardoor nieuwe versies dit moesten kunnen bieden
  • Verbetering van de nieuwe versies op de volgende punten:
    • Meer aandacht voor besluitvorming
    • Betere begeleiding
    • Meer sub-items
    • Meer indicatoren voor het individuele niveau
    • Verbetering van de scoringsprocedure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HCR-20V3

A

De Historical-Clinical Risk Management-20, Version 3 (HCR-20V3) = de vernieuwde versie van de HCR-20 die een narratieve benadering heeft, waardoor het risico wordt uitgedrukt in woorden (laag – middel – hoog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

HCR-20V3 is gebaseerd op;

A
  • Het aantal en de relevantie van risicofactoren
  • Overeenkomstige bezorgdheid over toekomstig geweld; zullen de huidige risicofactoren in de toekomst ook nog relevant zijn om recidive te plegen?
  • Verwachte aard en intensiteit van het risicomanagement; wat voor soort risicomanagement ga je toepassen en hoe intens moet die zijn?

—> Doordat het een gestructureerd klinisch oordeel-instrument is, geeft deze hernieuwde versie meer ruimte voor flexibiliteit en kun je het toepassen op meer individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doel HCR-20V3

A

Het doel van dit instrument is om informatie te verzamelen voor risicomanagement of behandeling, waardoor je meer houvast hebt voor de besluitvorming en je het risicomanagement kan plannen (met mogelijkheden voor een toekomstscenario). In de HCR-20V3 maken ze om deze reden gebruik van casusformulering. Hierdoor ligt de nadruk op dynamische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Casus formulering

A

het vormen van een volledig beeld van het risico, ook in toekomstige scenario’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HCR-20V3 te gebruiken in verschillende scenario’s

A
  • Volwassenen; zowel voor mannen als voor vrouwen
  • Klinische of wettelijke eis om het risico op algemeen geweld te evalueren
  • Ongeacht of een persoon wel of geen gewelddadige voorgeschiedenis heeft; je mag een
    persoon dus ook al scoren als deze nog geen criminele feiten heeft gepleegd!!
    • Andere instrumenten mag je vaak alleen afnemen als de persoon al een delict heeft gepleegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HCR-20V3 om verschillende redenen gebruikt

A
  • Besluitvorming inzake vrijlating; om te besluiten of een cliënt vrijgelaten kan worden
  • Toelating tot instellingen; om de besluiten of een cliënt toegelaten kan worden tot een
    bepaalde instelling
  • Overgangen van hogere naar lagere veiligheidsniveaus; overplaatsing van high security
    naar medium security instelling
  • Voortgezet risicobeheer; om de zoveel tijd nagaan wat het risico van een cliënt is, en nagaan of er veranderingen plaatsgevonden hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HCR-20V3 3 sleutelbegrippen;

A
  1. Geweld
  2. Opzettelijkheid
  3. Risico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HCR-20V3 geweld

A

Algemeen interpersoonlijk geweld = het toebrengen van lichamelijk letsel aan een andere persoon, de poging daartoe of dreiging daarmee (een stoel gooien naar iemand en die raken, een stoel gooien naar iemand en die missen, of dreigen om een stoel te gooien); komt voor als;
(1) een persoon een handeling verricht of nalaat (verwaarlozing)
(2) met een zekere mate van opzettelijkheid die
(3) fysieke of ernstige psychologische schade aan
(4) een andere persoon of andere personen
(5) veroorzaakte of de mogelijkheid had om te veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

HCR-20V3 opzettelijkheid

A

Opzettelijkheid = handelingen of nalatigheden moeten gepaard gaan met een zekere mate van opzettelijkheid of doelbewustheid; het gaat over of een persoon minstens een beperkte mate van besef heeft dat de handeling, poging of bedreiging kan resulteren in lichamelijk letsel
- Bij kinderen of verstandelijk beperkten is het lastig om te bepalen of zij zich bewust zijn van (de gevolgen van) hun acties, waardoor het lastig te beslissen is of hun handelingen doelbewust waren; kinderen en verstandelijk beperkten vormen dus een uitzondering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HCR-20V3 risico

A

Risico = een bedreiging of een gevaar waarover geen zekerheid bestaat en waarvan het voorkomen alleen met een zekere mate van onzekerheid voorspeld kan worden: het concept van risico is dus veelzijdig (waarschijnlijkheid, aard, frequentie, duur, ernst, nabijheid, contextueel) en verwijst naar het soort gevaar. Aangezien een bedreiging enkel met een mate van onzekerheid voorspeld kan worden, staat het risico dus niet gelijk aan de voorspelling (risico ≠ voorspelling)
- Risico is een toestand van potentieel wat niet hóeft te gebeuren; een persoon kan een hoog risico lopen om gewelddadig gedrag te tonen, maar toch niet gewelddadig handelen
- Bij een voorspelling doe je uitspraken met enige mate van zekerheid dat bepaald gedrag in de toekomst zal plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Professionele vereisten voor het afnemen van de HCR-20V3

A
  • uitgebreide kennis
  • opleiding en ervaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitgebreide kennis

A

gebruikers van de HCR moeten op de hoogte zijn van de professionele en wetenschappelijke literatuur over de aard, de oorzaken en de effectieve behandeling van geweld. Daarnaast moet de persoon een deskundigheid hebben op het gebied van individuele psychodiagnostiek; individuele beoordeling en psychische stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Opleiding en ervaring

A

personen die de HCR afnemen moeten opgeleid zijn en ervaring hebben met de techniek van interviewen, en ze moeten ervaren zijn in het beoordelen van informatie door derden = collateral information. Daarnaast moeten ze opgeleid zijn en ervaring hebben in de evaluatie van personen, en in de diagnose van psychische stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en druggerelateerde stoornissen. Tenslotte is een training van de HCR niet verplicht, maar wordt het wel aanbevolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stappen HCR-20V3

A
  1. Info verzamelen
  2. Aanwezigheid risicofactoren verzamelen
  3. Relevantie risicofactoren
  4. Risico formulering
  5. Risicoscenario’a
  6. Management planning
  7. Eindbeoordeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  1. Info verzamelen
A

Ten eerste heb je betrouwbare (!) en bruikbare (!) informatie nodig van de cliënt om de HCR in te kunnen vullen. Daarnaast is het belangrijk dat je minstens een dossieronderzoek én een interview doet met de cliënt. In het ideale scenario heb je een observatie, een interview met de cliënt, naasten (collaterals) en het slachtoPer, en een psychodiagnostiek van de cliënt

Al deze informatie moet een samenvatting geven van de gewelddadige handelingen én gedachten uit het verleden. Daarnaast moet in deze samenvatting ook de aard, frequentie, ernst, slachtoffers, context en mogelijk wapengebruik tijdens het delict in kaart gebracht worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  1. Aanwezigheid risicofactoren bepalen
A

Na het ordenen van de informatie die verzameld is in de eerste stap, kun je de aanwezigheid van risicofactoren bepalen. In totaal zijn er 20 risicofactoren. Daarna maak je beoordeling van eventuele casus-specifieke risicofactoren = risicofactoren die specifiek gelden voor de cliënt, maar niet gescoord worden op het formulier; deze risicofactoren kun je dan nog toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

20 risicofactoren;

A
  • 10 historische risicofactoren; verleden
  • 5 klinische risicofactoren; huidige situatie
  • 5 toekomstige problemen; toekomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De beoordeling van de risicofactoren gebeurt met een 3-niveausysteem =

A

per risicofactor ga je na tot in hoeverre het een risicofactor is voor de cliënt, waarbij je de cliënt op “nee”, “deels” of “ja” scoort (tabel). Hierbij laat je de factoren weg waar geen informatie over is om een beoordeling te maken (“openlating”). Je moet er wel op letten dat je niet te veel factoren weglaat, want dit kan de taxatie lastiger maken én de doeltreffendheid verminderen

Ja; info toont aan dat de factor aanwezig is

Deels; info toont aan dat de factor mogelijk/gedeeltelijk aanwezig is

Nee; info toont aan dat de factor niet aanwezig is

Openlating; geen betrouwbare info om de aanwezigheid te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Historische risicofactoren

A

De historische risicofactoren gaan over het functioneren, het gedrag en de ervaringen in het verleden. Er zijn verschillende thema’s die gescoord worden in de historische risicofactoren:
- Problemen rondom aanpassing of problemen in het leven
- Geestelijke gezondheidsproblemen
- Antisocialiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Scoren historische risicofactoren

A

De cliënt wordt gescoord in het levenslange tijdsbestek, wat loopt van de geboorte tot het indexdelict = het delict waar de cliënt op dat moment voor in behandeling is of voor in detentie zit (= het meest recente delict). Hierbij moeten de factoren als ‘aanwezig’ worden beoordeeld als ze op een bepaald moment in het leven van de cliënt aanwezig waren, ook als ze nu niet meer van toepassing zijn!

Deze factoren zijn dus niet per se statisch, maar als ze eenmaal bestaan hebben zullen ze wel altijd gescoord blijven worden (geestelijke gezondheidsproblemen kunnen eerder een probleem zijn geweest, maar nu niet meer, en toch wordt het altijd gescoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Tenslotte moet er bij het formuleren van de risicofactoren rekening gehouden worden met de relevantie ;

A

als je de historische factoren in kaart hebt gebracht, ga je kijken naar hoe relevant deze factoren zijn ten opzichte van het daadwerkelijke risiconiveau die je formuleert op het einde van je risicotaxatie (dus ook al scoort iemand “ja” op een bepaalde factor, ga je altijd na hoe relevant die factor is voor de casus); als een cliënt ooit geestelijke gezondheidsproblemen heeft gehad, scoor je deze altijd op “ja”. Daarna ga je kijken naar de relevantie, en als blijkt dat de cliënt nu geen last meer heeft van deze problemen kan je dus stellen dat de risicofactor niet meer relevant is
- Plaatje = een overzicht van alle 10 de historische risicofactoren, met bij sommige factoren de bijbehorende subcategorieën (alfabetisch aangegeven);
• In de “aanwezig” kolom zet je “ja”, “nee”, “deels” of “openlating” (1, 2, 3 of X)
• In de “relevant” kolom zet je de relevantiescoreàlaag, midden of hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Klinische risicofactoren

A

De klinische risicofactoren hebben betrekking op het recente of huidige psychosociale welzijn, de mentale gezondheid en het gedragsmatig functioneren van de cliënt. Deze factoren worden wederom gescoord op hun aanwezigheid, waarbij een factor als ‘aanwezig’ wordt gescoord wanneer het heeft bestaan op enig moment in de coderingsperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Coderingsperiode
een periode die de clinicus zelf bepaald in dit geval, meestal is dit de laatste 6 maanden voor het delict. Er is hierbij dus geen vast tijdsbestek van bijvoorbeeld weken of maanden. In plaats daarvan bepaalt de context wat haalbaar en passend is.
26
Bepalen tijdsbestek coderingspeeiode
Bij het bepalen van het tijdsbestek zijn er een aantal dingen waar je rekening mee moet houden: - Selecteer een belangrijke mijlpaal (arrestatie, ziekenhuis) - Selecteer de afgelopen 6 maanden bij de eerste evaluatie - Selecteer meer dan 6 maanden wanneer de cliënt onder observatie of behandeling is én diegene stabiel is (dan kan je de HCR-20V3 om het jaar afnemen i.p.v. om de 6 maanden)
27
Stap Na de coderingsperiode
klinische risicofactoren worden periodiek opnieuw geëvalueerd, waarbij de factoren met een hoog risico het vaakst gescoord worden (wanneer een cliënt al 1 jaar geweldloos is, wordt er gekozen om minder vaak te meten, bijvoorbeeld 1x per jaar i.p.v. iedere 6 maanden). Als er zichtbare veranderingen hebben plaatsgevonden in het functioneren van de cliënt, kan er ook voor gekozen worden om de tijdsschaal in te korten (als het slechter gaat) of te verlengen (als het beter gaat) - Plaatje = een overzicht van de 5 klinische risicofactoren, ook met de subcategorieën bij sommige items
28
Risico management factoren
De risicomanagement factoren gaan over toekomstig functioneren, psychosociale aanpassing of leefsituatie en gebruik van professionele plannen. Hierbij bepaal je ook zelf het tijdsbestek en de evaluatie-interval. Het tijdsbestek is hierbij de nabije toekomst (enkele weken of maanden na de beoordeling). Voor het bepalen van de risicomanagement factoren wordt de volgende vraag gesteld: “zal de persoon die we scoren naar alle waarschijnlijkheid in de nabije toekomst problemen krijgen met deze risicofactoren?”
29
“zal de persoon die we scoren naar alle waarschijnlijkheid in de nabije toekomst problemen krijgen met deze risicofactoren?” Deze vraag kan beoordeeld worden op basis van
- Voortgezet wonen in een instelling (IN) - Leven in de samenleving (UIT) - Of beide, wanneer de situatie van de cliënt onzeker is of wanneer er mogelijk een ontslag gaat komen Je scoort de risicofactoren dus met het oog op het feit dat iemand opgesloten blijft zitten, of dat diegene vrijgelaten wordt. Wanneer de twee scoreformulieren (opgesloten VS. vrijgelaten) erg van elkaar verschillen, is dit een teken dat de persoon nog niet vrijgelaten kan worden! Plaatje = een overzicht van alle risicomanagement factoren
30
3. Relevantie van risicofactoren
In deze stap wordt de relevantie van de risicofactoren beoordeeld met het oog op het ontwikkelen van risicomanagement plannen. Er wordt een overgang gemaakt van de risicofactoren van nomothetisch naar idiografisch niveau
31
Relevantie
de mate waarin de factor een cruciale rol heeft gespeeld in het gewelddadige gedrag van de onderzochte cliënt en het belang van da factor voor het voorkomen van toekomstig geweld
32
Er wordt een overgang gemaakt van de risicofactoren van nomothetisch naar idiografisch niveau =
de factoren vertalen van iets wat van toepassing is op groepsniveau naar het individu à men gaat dus van de kennis over de grotere wetenschappelijke literatuur en het populatieniveau naar de relevantie voor het individu
33
Voor de risicofactoren die bepaald zijn in stap 2, wordt het potentiële probleemgebied of de hypothese voor de verhoogde risicofactor bepaald;
motivator, ontremmer, destabilisator - Motivator = stelen om geld te hebben voor drugs, - Ontremmer = alcohol: door alcohol vallen je natuurlijke remmingen weg, waardoor je makkelijker een delict pleegt - Destabilisator = een psychose; alle dingen die cliënten in behandelingen hebben geleerd kunnen wegvallen wanneer ze in een psychose geraken, waardoor ze weer sneller delicten plegen
34
Hierbij wordt een risicofactor als relevant gezien wanneer er sprake is van de volgende punten:
- Wanneer het een significante bijdrage was aan geweld in het verleden - Het waarschijnlijk van invloed is op een beslissing om in de toekomst gewelddadig op te treden (gewelddadige houding) - Het kan van invloed zijn of een beperking zijn voor iemand om in de toekomst geweldloos problemen op te lossen (drugsgebruik) - De risicofactor van cruciaal belang is om het risico te beperken (het niet naleven van de behandeling of problemen met professioneel plannen) —> De relevantie wordt gescoord op een 3-puntsschaal; laag, matig of hoog (tabel) - Hoog; De informatie wijst erop dat de factor relevant is voor het opstellen van risicomanagement plannen - Matig; De informatie wijst erop dat de factor misschien of gedeeltelijk relevant is voor het opstellen van risicomanagement plannen - Laag; Er is geen informatie die erop wijst dat de factor relevant is voor het opstellen van risicomanagement plannen - Openlating; Er is geen betrouwbare informatie om te beoordelen of de factor relevant is voor het opstellen van risicomanagement plannen
35
Stap 4; risicoformulering
De stap van de risico formulering bevat een integratie van het casusmateriaal in een verklarend kader; de informatie van de vorige stappen (scoring en relevantie van de risicofactoren) integreer je met elkaar, en vervolgens maak je de koppeling naar de vervolgstappen die gericht zijn op risicovermindering. Op deze manier krijg je een goed begrip van (1) waarom een persoon in het verleden gewelddadig heeft gehandeld en (2) waarom hij of zij dat in de toekomst zou kunnen doen. deze kennis is nodig om het geweld te beheersen en het risico te verminderen
36
Stap 5; risicoscenario’s
In de vijfde stap worden de risicoscenario’s opgesteld, waarbij we antwoord willen geven op de volgende vraag: “Wat is het precies waar ik bezorgd over ben dat deze persoon zou kunnen doen?”; de beoordelaar ontwikkelt hierbij geïnformeerde en beredeneerde prognoses over het toekomstige gedrag van de cliënt, en in welke contexten die kunnen leiden tot een bepaalde gewelddadige uitkomst. Samenvattend is het dus een doordachte specificatie van toekomstige mogelijkheden die logisch mogelijk zijn op basis van wat reeds bekend is over het individu. Hierbij zijn er 4 soorten risicoscenario’s.
37
4 soorten risicoscenario’s
1. Herhaling scenario (repeat) = hetzelfde type + soortgelijke redenen voor misdaad; de persoon pleegt hetzelfde soort geweld om dezelfde redenen 2. Wending scenario (twist) = een verandering in de aard van het geweld (verandering in slachtoffer keuze of wapengebruik) 3. Escalatie scenario (escalation) = toegenomen ernst; de ernst van het geweld wordt erger over tijd. dit is de ‘worst case scenario’ 4. Optimistisch scenario (optimistic) = verminderde ernst; de ernst van het geweld neemt af over tijd. dit is de ‘best case scenario’
38
Stap 6; management planning
In deze stap geeft de beoordelaar aanbevelingen voor risicomanagement-strategieën, die gebaseerd is op de kennis van de eerdere stappen. Het wordt aangeraden om hierbij gebruik te maken van het RNR-model. In totaal zijn er 4 basisactiviteiten
39
4 basisactiviteiten
1. Monitoring = veranderingen in risico over de tijd evalueren, zodat de risicomanagement- strategieën afgestemd kunnen worden op het gedrag; hoe vaak ga je risicotaxatie uitvoeren? 2. Toezicht/supervisie = beperkingen van de persoonlijke rechten en vrijheden van de cliënt om het lastiger te maken om gewelddadig gedrag te vertonen; heeft deze persoon behandeling nodig of kan hij vrijgelaten worden? 3. Behandeling = het verbeteren van het psychosociale functioneren: welke behandeling heeft deze persoon nodig? 4. Planning veiligheid slachtoffer = het verbeteren van de statische en dynamische veiligheidsmiddelen van het potentiële slachtoffer; hoe kunnen we het slachtoffer het beste helpen en beschermen?
40
Stap 7; eindoordeel
Het vastleggen van het eindoordeel moet op een heldere en eenvoudige manier gebeuren, zodat de acties die je moet ondernemen gemakkelijk verlopen; in het eindoordeel vat je je zorgen samen over het risiconiveau en maakt je een prioritering van diensten: - Risico op toekomstig geweld in het algemeen - Risico op ernstig fysiek geweld en dus letsel - Risico op dreigend geweld
41
Hoe meer risicofactoren er aanwezig zijn, hoe hoger het risico is en hoe meer noodzaak er is tot interventie en management. De uiteindelijke conclusie is één van de volgende 3 oordelen
1. Laag risico = geen behoefte aan interventie, maar wel monitoring 2. Matig risico = enkele managementstrategieën en toezicht nodig 3. Hoog risico = dringende noodzaak om risicomanagement te ontwikkelen
42
Predictieve validiteit HCR-20V3
Om de predictieve validiteit van de HCR te onderzoeken is er een retrospectief onderzoek uitgevoerd. Hierbij ging het om dossierstudies waarbij de HCR gescoord werd ná de behandeling (de kennis die je hebt verkregen dankzij de HCR-score werd dus niet gebruikt tijdens de behandeling).
43
Resultaten predictieve validiteit HCR-20V3
- De Vogel et al. (2014); 86 forensisch psychiatrische patiënten; AUC totaalscore 1, 2, en 3 jaar na ontslag: .77, .75 en .67 - Brookstein et al. (2020); 100 forensisch psychiatrische patiënten; AUC totaalscore na 12 jaar en 10 maanden; .70 —> We zien dus een hoge predictieve validiteit. De validiteit neemt wel af in de loop van de jaren, maar dit is logisch omdat de HCR vooral bedoeld is voor korte termijn voorspellingen
44
In een prospectief onderzoek werd de scoring van de HCR gedaan tijdens de behandeling
hierbij werden personen een aantal jaar gevolgd na de behandeling. Er werd gekeken of dat de persoon wel of niet gaat recidiveren. Hierbij bestond de kans dat men op basis van de kennis die men heeft gekregen van de HCR het risico ondertussen heeft laten verminderen vanwege goede risicomanagement-strategieën; hierdoor kan het zijn dat het voorspellend vermogen lager uit zal vallen bij prospectieve studies dan bij retrospectieve studies. De volgende resultaten werden gevonden: - Persson et al., (2017); 193 forensisch psychiatrische patiënten in ziekenhuizen en penitentiaire instellingen in Zweden; AUC totaalscore 1 jaar na ontslag: .79 - Doyle et al. (2014); 387 forensisch psychiatrische patiënten in Engeland en Wales: AUC totaalscore na 6 en 12 maanden na ontslag; .73 en .70 We zien vergelijkbare cijfers als bij het retrospectieve onderzoek. Ook hier is namelijk sprake van een goede predictieve validiteit
45
HKT-R
Historisch, Klinisch en Toekomst-Revisie (HKT-R) = een vierde generatie instrument die ontwikkeld is in Nederland, en alleen in Nederland en Vlaanderen wordt gebruikt; het instrument heeft 33 factoren die allemaal gescoord worden op een 5-puntssschaal die loopt van 0 tot 4. Een score van 0 geeft aan dat de factor voor de patiënt, gegeven de omstandigheden, geen of een zeer laag risico vormt. Een score van 4 geeft aan dat er een hoog risico is
46
33 factoren HKT-R onder te verdelen in;
- 12 historische factoren; levensgeschiedenis vóór de huidige arrestatie - 14 klinische factoren; gedrag van de laatste 12 maanden - 7 toekomstige factoren; risico’s na ontslag
47
Doelgroep HKT-R
de HKT-R richt zich vooral op mannelijke gewelddadige delinquenten, en dan met name patiënten met een tbs-maatregel. Daarnaast kan het gebruikt worden voor mannelijke patiënten met: - Een psychotische kwetsbaarheid - Persoonlijkheidsstoornissen (antisociale persoonlijkheidsstoornis) - Beide; zowel een psychotische kwetsbaarheid als een persoonlijkheidsstoornis
48
De HKT-R is ook gevoelig voor het meten van veranderingen, en wordt dus ook gebruikt als een;
Routine Outcome Measurement (ROM)-instrument
49
De HKT-R is gebaseerd op het RNR-model en de Central 8; hieronder staan de items van de Central 8, met daarachter tussen haakjes welke factor van de HKT-R daaraan gerelateerd is
PLAATJE
50
HKT-R historische factoren
1. Justitiële geschiedenis 2. Overtreding van de voorwaarden 3. Leeftijd bij eerste overtreding 4. Type slachtoffer 5. Netwerkinvloeden (antisociaal netwerk) 6. Gedragsproblemen voor 12 jaar 7. Slachtoffer van geweld voor 18 jaar 8. Hulpverleningsgeschiedenis 9. Arbeidsverleden 10. Verslavingsgeschiedenis 11. Instabiele huisvesting 12. Financiële instabiliteit —> De hierboven genoemde indicatoren hebben betrekking op de levensperiode van de patiënt tot aan de arrestatie voor het huidige delict waarvoor de persoon opgenomen is
51
Voorbeeld Indicator H01 juridische geschiedenis;
hierbij telt de beoordelaar het aantal verschillende categorieën op waarbinnen de patiënt één of meer strafbare feiten heeft gepleegd. Voorbeelden van categorieën zijn seksueel, moord, geweld en stalkingàbij een verkrachting komt er vaak naast seksueel geweld ook ‘normaal’ geweld bij kijken, waardoor je dus tot twee categorieën behoort (en dus een 1 scoort): • 0 = overtredingen behoren tot 1 categorie • 1 = overtredingen behoren tot 2 categorieën • 2 = overtredingen behoren tot 3 categorieën • 3 = overtredingen behoren tot 4 categorieën • 4 = overtredingen behoren tot ≥ 5 categorieën
52
HKT-R 12 klinische indicatoren
1. Probleeminzicht 2. Psychotische symptomen 3. Verslaving 4. Impulsiviteit 5. Antisociaalgedrag 6. Vijandigheid 7. Sociale vaardigheden 8. Zelfredzaamheid(zelfzorg) 9. Naleving of meewerken van/aan behandeling 10. Verantwoordelijkheid nemen voor delict 11. Coping vaardigheden 12. Overtreding van voorwaarden 13. Arbeidsvaardigheden 14. Netwerk invloeden —> Alle klinische indicatoren hebben betrekking op het gedrag van de cliënt gedurende de afgelopen 12 maanden
53
Voorbeeld indicator K01 probleeminzicht
àvindt de patiënt zijn opname (arrestatie) terecht? Heeft de patiënt inzicht in zijn eigen risicofactoren? Heeft de patiënt een hulpvraag? • 0 = voldoende inzicht • 1=tussen0en2 • 2 = probleembewustzijn, maar geen probleeminzicht • 3=tussen 2 en 4 • 4 = zowel geen probleembewustzijn als -inzicht
54
HKT-R 7 toekomstige indicatoren
1. Overeenkomsten ter voorkoming van overtredingen 2. Materiële indicatoren; behuizing 3. Materiële indicatoren; financiën 4. Activiteiten overdag; werk 5. Dagelijkse activiteiten; vrijetijd 6. Sociaal netwerk 7. Stressvolle omstandigheden
55
Voorbeeld indicator T06 sociaal netwerk
hoe groot is het sociale netwerk van de patiënt? Is het een beschermend netwerk of vormt het een risico? Heeft de patiënt vaardigheden om met de invloed van de sociale omgeving om te gaan? —> Toekomstige indicatoren hebben betrekking op de mate waarin de toekomstige netwerkleden van de patiënt hem in risicovolle situaties kunnen brengen of in hoeverre ze hem daartegen beschermen. Daarnaast wordt ook de mate waarin de patiënt zich laat beïnvloeden door zijn netwerkleden meegenomen: • 0 = het netwerk is zeer beschermend • 1 = het netwerk is beschermend + risico, maar voldoende vaardigheden • 2 = het netwerk is beschermend + risico, twijfel over voldoende vaardigheden • 3 = het netwerk is beschermend + risico, en onvoldoende vaardigheden • 4 = het netwerk is risicovol, onvoldoende vaardigheden
56
Voorwaarden om de HKT-R te mogen scoren;
Om de HKT-R te mogen scoren is het belangrijk dat je zoveel mogelijk verschillende en onafhankelijke informatiebronnen gebruikt (dossier doorlezen, interview met de patiënt, met andere clinici en met het sociale netwerk). Daarnaast is het de bedoeling dat het instrument wordt afgenomen door tenminste twee beoordelaars, om een onafhankelijke beoordeling te waarborgen: - De ene clinicus moet iemand zijn die de laatste 12 maanden een therapeutische relatie heeft gehad met de persoon die gescoord wordt - De andere clinicus moet iemand zijn zonder directe relatie met de persoon die gescoord wordt Tenslotte is het belangrijk dat de beoordelaar kennis heeft van de basisratio en van de prevalentie van gewelddadige en niet-gewelddadige recidive na TBS-behandeling, maar eigenlijk is dit altijd van toepassing als je risicotaxatie wil doen
57
Stappen HKT-R
1. Beoordeling historische factoren 2. Beoordeling klinische factoren 3. Beoordeling toekomstige factoren 4. Consensusdiscussie à discussie of overleg tussen de twee beoordelaars 5. Bepaal het geïndividualiseerde gewogen gestructureerde klinische eindoordeel over het risico op recidive - geïndividualiseerd - gestructureerd - gewogen - klinische
58
Geïndividualiseerd
De specifieke, individuele en contextuele omstandigheden van de cliënt dienen meegenomen te worden in het eindoordeel
59
Gestructureerd
standaard dienen alle 33 indicatoren ingevuld te worden op dezelfde manier
60
Klinische
het gaat om gedragsveranderingen die gerelateerd zijn aan de toename of afname van risicovol gedrag
61
Gewogen
voor alle 33 indicatoren wordt individueel of in combinatie met elkaar gekeken of ze een relatie kunnen hebben met het delict-risico van de cliënt. Het actuariële delict-risico wordt ook meegenomen
62
Al deze onderdelen worden meegenomen bij het bepalen van het eindoordeel, waarbij de uitkomst beargumenteerd weergegeven wordt in één van de volgende vijf categorieën
(1) laag, (2) laag – middelmatig, (3) gemiddeld, (4) gemiddeld – hoog, (5) hoog.
63
PLAATJE
als je kijkt naar de AUC- waarden zie je dat het historische domein de hoogste waarde heeft in de linkerkolom; dit is logisch, omdat dit onveranderbare dingen zijn. De rest van de domeinen valt ook goed in de range, en de totaalscore heeft ook een goede predictieve validiteit. Tenslotte zie je ook dat de predictieve validiteit iets lager wordt wanneer je langdurig recidive in kaart wil brengen
64
Als laatste is er voor de HCR-20V3 en de HKT-R een app ontwikkeld, de spin app;
deze app is niet alleen gericht op de behandelaar, maar ook op de patiënt. Zo wordt de patiënt indirect gevraagd om zijn eigen risicotaxatie te doen. De behandelaar kan hier vervolgens feedback op geven
65
VRS
De Violence Risk Scale (VRS) = een actuarieel risicotaxatie instrument, dat al advies gaf over behandeldoelen (4e generatie) de VRS heeft als functie om het gewelddadige recidive risico in te schatten voor daders waarvoor ontslag uit een justitiële inrichting of een psychiatrisch ziekenhuis wordt overwogen.
66
VRS gebaseerd op 2 theorieën
- stages of change model; om (1) passende therapeutische benaderingen te identificeren en (2) veranderingen als gevolg van de behandeling te meten - rnr model
67
Staged of change model (PLAATJE)
In het plaatje zie je het Stages of Change model = wordt vaak in de verslavingszorg gebruikt om te kijken in welke fase een cliënt zit; 1) Pre-contemplatie = de persoon nog geen motivatie heeft om te veranderen 2) Contemplatie = de persoon erkent dat hij/zij een probleem heeft, maar hier verder niks aan wil doen 3) Preparatie = de persoon is bereid om aan het probleem te werken 4) Actie = de persoon gaat actief iets veranderen aan het gedrag om het probleem op te lossen 5) Onderhoud = de gedragsverandering houdt aan 6) Herval = de persoon valt terug in zijn probleem
68
Scoring VRS
De VRS bestaat uit 6 statische en 20 dynamische variabelen die allemaal gescoord worden op een 4-puntsschaal. Daarnaast wordt de VRS gescoord op basis van gestructureerde interviews en op basis van dossieronderzoek. Tenslotte is een training verplicht om de VRS af te mogen nemen
69
6 statische variabelen VRS
1. Huidige leeftijd 2. Leeftijd van eerste gewelddadige veroordeling 3. Aantal veroordelingen als minderjarigen 4. Geweld gedurende het hele leven 5. Eerdere vrijlatingsmislukkingen of ontsnappingen 6. Stabiliteit van de gezinsopvoeding
70
20 dynamische factoren VRS
1. Geweldadige levenstijl 2. Criminele persoonlijkheid 3. Criminele attitudes 4. Arbeidsethiek 5. Criminele peers 6. Interpersoonlijke agressie 7. emotionele controle 8. Geweld tijden institutionalisering 9. Wapengebruik 10. Inzicht in geweld 11. Mentale stoornis 12. Middelen misbruik 13. Stabiliteit van relaties 14. Steun van de gemeenschap 15. Vrijgelaten in risicovolle situ’s 16. Geweldcyclus 17. Impulsiviteit 18. Cognitieve vervorming 19. Naleving van toezicht 20. Veiligheid van de instelling voor vrijlating
71
Scoren VRS
De VRS wordt gescoord op een 4-puntsschaal (0 tot 3), waarbij de totale score een algemeen risiconiveau weergeeft. Hierbij wordt er ook gekeken naar de dynamische variabelen die een score hebben van 2 of 3, omdat deze variabelen worden gezien als de behandelingsdoelen; voor de scoring van de dynamische variabelen worden verschillende fases van verandering onderscheiden
72
Predicitieve validiteit VRS
Plaatje je ziet dat alle AUC-waardes een hoge predictieve validiteit aangeven, aangezien alle waardes boven de .71 zijn (zelfs na 4.5 jaar!); eigenlijk zakt de predictieve validiteit niet met de jaren (wat vaak voorkomt bij andere instrumenten). Bij iedere follow-up komt de AUC-waarde boven de .71
73
Vernieuwde verlofbeleidskader TBS
Wanneer een cliënt een verlofaanvraag indient in de TBS, is het verplicht om een inschatting van het delict risico te maken. Hierbij worden de HCR-20V3 of de HKT-R gebruikt voor de klinische settingen en wordt de FARE gebruikt voor ambulante behandeling. Verschillende instellingen gebruiken verschillende instrumenten —> In de praktijk worden de volgende instrumenten gebruikt: - De PCL-R voor bij persoonlijkheidsstoornissen - Vroeger de SVR-20 voor seksuele delinquenten, nu de SSA (Static/Stable/Acute)
74
Niet vergeten!!
- Risicotaxatie is een moeilijke baan - We kunnen risico’s voorspellen met een redelijke mate van zekerheid, maar nooit 100% - Risicofactoren zijn vergelijkbaar voor alle instrumenten, wat een vergelijkbare voorspellende nauwkeurigheid kan verklaren - Er bestaan verschillen in het gebruik van het risicotaxatie instrument voor klinische doeleinden of het meten van verandering
75
Douglas (2014)
Het artikel gaat over de HCR-20V3; voor de voorwaardelijke vrijlating van vrijgesprokenen van krankzinnigheid heb je zowel het risiconiveau van de gemeenschap en de contextuele factoren nodig die het risico kunnen verminderen of juist verergeren. het artikel bespreekt de mogelijke rol van de herziene HCR-20V3 binnen de context van voorwaardelijke vrijlating. De tweede versie van de HCR-20, die breed is overgenomen en geëvalueerd, wordt kort besproken. De nieuwe functies van de derde versie van de HCR-20 worden beoordeeld, aangezien deze versie een bijzondere relevantie biedt voor besluitvorming over voorwaardelijke vrijlating. De volgende onderwerpen worden besproken: itemindicatoren, beoordelingen van de relevantie van risicofactoren voor het geweld van een individu (risicoformulering), scenarioplanning en risicomanagement planning. versie 3 van de HCR-20 bevat functies die beoordelaars en besluitvormers moeten helpen bij (1) het bepalen van het risiconiveau, en (2) bij het anticiperen op en specificeren van omstandigheden en contexten in de gemeenschap die risico’s kunnen verminderen of verergeren; onderzoek naar de HCR-20V3 met ±800 participanten in drie settings (forensisch psychiatrisch, civiel psychiatrisch en correctioneel) en 8 landen wordt beoordeeld
76
Bogaerts et al., 2018
Het artikel gaat over de HKT-R; in het artikel is de voorspellende waarde onderzocht van het herziende HKT, in een cohort van 347 forensisch psychiatrische patiënten die tussen 2004 en 2008 zijn ontslagen uit één van de 12 streng beveiligde forensische centra in Nederland. De predictieve validiteit werd gemeten 2 en 5 jaar na vrijlating. Als uitkomstmaten zijnc officiele recidivegegevens van het ministerie van Veiligheid en Justitie gebruikt. Geweldsrecidive binnen 2 en 5 jaar na ontslag werd beoordeeld. De resultaten lieten zien dat bij gewelddadige recidive de voorspellende waarde van het domein Historisch bescheiden was voor 2 (AUC= .75) en 5 (AUC = .74) jaar. De voorspellende validiteit van het klinische domein was marginaal gedurende 2 (opname: AUC = .62; ontslag: AUC = .63) en 5 (opname: AUC = .69; ontslag: AUC = .62) jaar na ontslag. De voorspellende validiteit van het Future-domein was bescheiden (AUC = .71) gedurende 2 jaar en laag gedurende 5 (AUC = .58) jaar. De totaalscore van het instrument was 2 jaar bescheiden (AUC = .78) en 5 jaar marginaal (AUC = .68). Ten slotte was de definitieve risicobeoordeling bescheiden gedurende 2 jaar (AUC = .78) en marginaal gedurende 5 jaar (AUC = .63) jaar tijd in gevaar. Geconcludeerd wordt dat dit risicobeoordelingsinstrument een bevredigend instrument lijk te zijn voor risicobeoordeling