Hc 3 Flashcards
(76 cards)
HCR-20
De Historical-Clinical Risk Management-20 (HCR-20) = een vierde generatie instrument die specifiek gericht is op geweld. Het instrument bestaat uit 20 items, die onderverdeeld kunnen worden in historische, klinische en risico/toekomst-items (vandaar de naam van het instrument). Dit taxatie instrument wordt wereldwijd het meest gebruikt, waardoor er ook veel onderzoek naar is gedaan.
Hcr-20 revisie, want;
- Weerspiegelen van hedendaagse kennis over geweld; clinici kregen steeds meer kennis over geweld, waardoor dit opgenomen moest worden in de nieuwe versies
- Evolutie van het gestructureerd klinisch oordeel; er was behoefte aan risicomanagement bij instrumenten, waardoor nieuwe versies dit moesten kunnen bieden
- Verbetering van de nieuwe versies op de volgende punten:
• Meer aandacht voor besluitvorming
• Betere begeleiding
• Meer sub-items
• Meer indicatoren voor het individuele niveau
• Verbetering van de scoringsprocedure
HCR-20V3
De Historical-Clinical Risk Management-20, Version 3 (HCR-20V3) = de vernieuwde versie van de HCR-20 die een narratieve benadering heeft, waardoor het risico wordt uitgedrukt in woorden (laag – middel – hoog)
HCR-20V3 is gebaseerd op;
- Het aantal en de relevantie van risicofactoren
- Overeenkomstige bezorgdheid over toekomstig geweld; zullen de huidige risicofactoren in de toekomst ook nog relevant zijn om recidive te plegen?
- Verwachte aard en intensiteit van het risicomanagement; wat voor soort risicomanagement ga je toepassen en hoe intens moet die zijn?
—> Doordat het een gestructureerd klinisch oordeel-instrument is, geeft deze hernieuwde versie meer ruimte voor flexibiliteit en kun je het toepassen op meer individuen.
Doel HCR-20V3
Het doel van dit instrument is om informatie te verzamelen voor risicomanagement of behandeling, waardoor je meer houvast hebt voor de besluitvorming en je het risicomanagement kan plannen (met mogelijkheden voor een toekomstscenario). In de HCR-20V3 maken ze om deze reden gebruik van casusformulering. Hierdoor ligt de nadruk op dynamische factoren
Casus formulering
het vormen van een volledig beeld van het risico, ook in toekomstige scenario’s.
HCR-20V3 te gebruiken in verschillende scenario’s
- Volwassenen; zowel voor mannen als voor vrouwen
- Klinische of wettelijke eis om het risico op algemeen geweld te evalueren
- Ongeacht of een persoon wel of geen gewelddadige voorgeschiedenis heeft; je mag een
persoon dus ook al scoren als deze nog geen criminele feiten heeft gepleegd!!
• Andere instrumenten mag je vaak alleen afnemen als de persoon al een delict heeft gepleegd
HCR-20V3 om verschillende redenen gebruikt
- Besluitvorming inzake vrijlating; om te besluiten of een cliënt vrijgelaten kan worden
- Toelating tot instellingen; om de besluiten of een cliënt toegelaten kan worden tot een
bepaalde instelling - Overgangen van hogere naar lagere veiligheidsniveaus; overplaatsing van high security
naar medium security instelling - Voortgezet risicobeheer; om de zoveel tijd nagaan wat het risico van een cliënt is, en nagaan of er veranderingen plaatsgevonden hebben
HCR-20V3 3 sleutelbegrippen;
- Geweld
- Opzettelijkheid
- Risico
HCR-20V3 geweld
Algemeen interpersoonlijk geweld = het toebrengen van lichamelijk letsel aan een andere persoon, de poging daartoe of dreiging daarmee (een stoel gooien naar iemand en die raken, een stoel gooien naar iemand en die missen, of dreigen om een stoel te gooien); komt voor als;
(1) een persoon een handeling verricht of nalaat (verwaarlozing)
(2) met een zekere mate van opzettelijkheid die
(3) fysieke of ernstige psychologische schade aan
(4) een andere persoon of andere personen
(5) veroorzaakte of de mogelijkheid had om te veroorzaken
HCR-20V3 opzettelijkheid
Opzettelijkheid = handelingen of nalatigheden moeten gepaard gaan met een zekere mate van opzettelijkheid of doelbewustheid; het gaat over of een persoon minstens een beperkte mate van besef heeft dat de handeling, poging of bedreiging kan resulteren in lichamelijk letsel
- Bij kinderen of verstandelijk beperkten is het lastig om te bepalen of zij zich bewust zijn van (de gevolgen van) hun acties, waardoor het lastig te beslissen is of hun handelingen doelbewust waren; kinderen en verstandelijk beperkten vormen dus een uitzondering
HCR-20V3 risico
Risico = een bedreiging of een gevaar waarover geen zekerheid bestaat en waarvan het voorkomen alleen met een zekere mate van onzekerheid voorspeld kan worden: het concept van risico is dus veelzijdig (waarschijnlijkheid, aard, frequentie, duur, ernst, nabijheid, contextueel) en verwijst naar het soort gevaar. Aangezien een bedreiging enkel met een mate van onzekerheid voorspeld kan worden, staat het risico dus niet gelijk aan de voorspelling (risico ≠ voorspelling)
- Risico is een toestand van potentieel wat niet hóeft te gebeuren; een persoon kan een hoog risico lopen om gewelddadig gedrag te tonen, maar toch niet gewelddadig handelen
- Bij een voorspelling doe je uitspraken met enige mate van zekerheid dat bepaald gedrag in de toekomst zal plaatsvinden
Professionele vereisten voor het afnemen van de HCR-20V3
- uitgebreide kennis
- opleiding en ervaring
Uitgebreide kennis
gebruikers van de HCR moeten op de hoogte zijn van de professionele en wetenschappelijke literatuur over de aard, de oorzaken en de effectieve behandeling van geweld. Daarnaast moet de persoon een deskundigheid hebben op het gebied van individuele psychodiagnostiek; individuele beoordeling en psychische stoornis
Opleiding en ervaring
personen die de HCR afnemen moeten opgeleid zijn en ervaring hebben met de techniek van interviewen, en ze moeten ervaren zijn in het beoordelen van informatie door derden = collateral information. Daarnaast moeten ze opgeleid zijn en ervaring hebben in de evaluatie van personen, en in de diagnose van psychische stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en druggerelateerde stoornissen. Tenslotte is een training van de HCR niet verplicht, maar wordt het wel aanbevolen
Stappen HCR-20V3
- Info verzamelen
- Aanwezigheid risicofactoren verzamelen
- Relevantie risicofactoren
- Risico formulering
- Risicoscenario’a
- Management planning
- Eindbeoordeling
- Info verzamelen
Ten eerste heb je betrouwbare (!) en bruikbare (!) informatie nodig van de cliënt om de HCR in te kunnen vullen. Daarnaast is het belangrijk dat je minstens een dossieronderzoek én een interview doet met de cliënt. In het ideale scenario heb je een observatie, een interview met de cliënt, naasten (collaterals) en het slachtoPer, en een psychodiagnostiek van de cliënt
Al deze informatie moet een samenvatting geven van de gewelddadige handelingen én gedachten uit het verleden. Daarnaast moet in deze samenvatting ook de aard, frequentie, ernst, slachtoffers, context en mogelijk wapengebruik tijdens het delict in kaart gebracht worden
- Aanwezigheid risicofactoren bepalen
Na het ordenen van de informatie die verzameld is in de eerste stap, kun je de aanwezigheid van risicofactoren bepalen. In totaal zijn er 20 risicofactoren. Daarna maak je beoordeling van eventuele casus-specifieke risicofactoren = risicofactoren die specifiek gelden voor de cliënt, maar niet gescoord worden op het formulier; deze risicofactoren kun je dan nog toevoegen
20 risicofactoren;
- 10 historische risicofactoren; verleden
- 5 klinische risicofactoren; huidige situatie
- 5 toekomstige problemen; toekomst
De beoordeling van de risicofactoren gebeurt met een 3-niveausysteem =
per risicofactor ga je na tot in hoeverre het een risicofactor is voor de cliënt, waarbij je de cliënt op “nee”, “deels” of “ja” scoort (tabel). Hierbij laat je de factoren weg waar geen informatie over is om een beoordeling te maken (“openlating”). Je moet er wel op letten dat je niet te veel factoren weglaat, want dit kan de taxatie lastiger maken én de doeltreffendheid verminderen
Ja; info toont aan dat de factor aanwezig is
Deels; info toont aan dat de factor mogelijk/gedeeltelijk aanwezig is
Nee; info toont aan dat de factor niet aanwezig is
Openlating; geen betrouwbare info om de aanwezigheid te bepalen
Historische risicofactoren
De historische risicofactoren gaan over het functioneren, het gedrag en de ervaringen in het verleden. Er zijn verschillende thema’s die gescoord worden in de historische risicofactoren:
- Problemen rondom aanpassing of problemen in het leven
- Geestelijke gezondheidsproblemen
- Antisocialiteit
Scoren historische risicofactoren
De cliënt wordt gescoord in het levenslange tijdsbestek, wat loopt van de geboorte tot het indexdelict = het delict waar de cliënt op dat moment voor in behandeling is of voor in detentie zit (= het meest recente delict). Hierbij moeten de factoren als ‘aanwezig’ worden beoordeeld als ze op een bepaald moment in het leven van de cliënt aanwezig waren, ook als ze nu niet meer van toepassing zijn!
Deze factoren zijn dus niet per se statisch, maar als ze eenmaal bestaan hebben zullen ze wel altijd gescoord blijven worden (geestelijke gezondheidsproblemen kunnen eerder een probleem zijn geweest, maar nu niet meer, en toch wordt het altijd gescoord)
Tenslotte moet er bij het formuleren van de risicofactoren rekening gehouden worden met de relevantie ;
als je de historische factoren in kaart hebt gebracht, ga je kijken naar hoe relevant deze factoren zijn ten opzichte van het daadwerkelijke risiconiveau die je formuleert op het einde van je risicotaxatie (dus ook al scoort iemand “ja” op een bepaalde factor, ga je altijd na hoe relevant die factor is voor de casus); als een cliënt ooit geestelijke gezondheidsproblemen heeft gehad, scoor je deze altijd op “ja”. Daarna ga je kijken naar de relevantie, en als blijkt dat de cliënt nu geen last meer heeft van deze problemen kan je dus stellen dat de risicofactor niet meer relevant is
- Plaatje = een overzicht van alle 10 de historische risicofactoren, met bij sommige factoren de bijbehorende subcategorieën (alfabetisch aangegeven);
• In de “aanwezig” kolom zet je “ja”, “nee”, “deels” of “openlating” (1, 2, 3 of X)
• In de “relevant” kolom zet je de relevantiescoreàlaag, midden of hoog
Klinische risicofactoren
De klinische risicofactoren hebben betrekking op het recente of huidige psychosociale welzijn, de mentale gezondheid en het gedragsmatig functioneren van de cliënt. Deze factoren worden wederom gescoord op hun aanwezigheid, waarbij een factor als ‘aanwezig’ wordt gescoord wanneer het heeft bestaan op enig moment in de coderingsperiode