Hc 4 Flashcards

(50 cards)

1
Q

Waarom zijn er aparte risicotaxatie instrumenten voor zedendelinquenten?

A

Seksuele delinquenten hebben unieke karakteristieken die instrumenten voor algemeen geweld niet op kunnen sporen. Hierdoor zijn er specifieke risicotaxatie instrumenten ontwikkeld voor deze groep delinquenten. De risicofactoren die gescoord worden bij deze instrumenten zijn specifiek gekoppeld aan de factoren die relevant zijn voor zedendelinquenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het recidivepercentage is hoger dan bij andere gewelddadige misdaden. De recidive cijfers laten de volgende dingen zien

A
  • 11.1% recidiveert na behandeling
  • 17.5% recidiveert zonder behandeling
  • Verkrachters laten meer recidive zien dan pedoseksuelen
  • Daders met een mannelijk slachtoffer buiten het gezin, laten meer recidive zien dan
    incestplegers
  • Iemand met een pedofilie-diagnose heeft een hoger risico op seksuele feiten op kinderen
  • Hoge recidivecijfers bij seksueel deviante plegers met een hoge mate van psychopathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soorten factoren in risicotaxtaie (PLAATJE)

A

de rood-omlijnde drie instrumenten worden hieronder besproken; Static-99R meet statische risicofactoren, de Stable-2007 meet stabiele risicofactoren en de Acute-2007 meet acute risicofactoren (de instrumenten die besproken worden zijn dus niet compleet dynamisch! Ze zijn een mix van statische en dynamische items)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Static

A

De static wordt het meest gebruikt voor seksuele recidive. Het instrument kwam op de markt onder de naam Static-99, omdat het in 1999 ontwikkeld is. Het is een 10-item actuarieel instrument (2e generatie), en de Static-99 wordt gebruikt voor de statische risicofactoren. De itemscores worden opgeteld bij dit instrument, waarna er door een algoritme een totaalscore wordt berekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ondertussen zijn er meerdere revisies gekomen op de Static-99;

A

(1) Static-99R, (2) Static-2002 en (3) Static-2002R. Deze revisies waren bedoeld om de voorspellende nauwkeurigheid te verbeteren, door de volgende dingen aan te passen:
- Meer items toevoegen
- Scoringsprocedures stroomlijnen
- Contra-intuïtieve scores verminderen - Conceptuele duidelijkheid verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Static-99R

A

De Static-99R is gebaseerd op demografische informatie en criminele geschiedenis. Het volledige instrument bestaat uit 10 items met 5 subschalen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

10 items static-99R

A
  1. Leeftijd ten tijde van de taxatie of uitstroom
  2. Ooit 2 jaar of langer samengewoond
  3. Indexdelict bevat veroordeling voor niet-seksueel geweld
    (Demografische items)
  4. Eerder veroordeling voor niet-seksueel geweld
  5. Aantal eerdere seksuele delicten (per feit)
  6. Aantal eerdere veroordelingsdata (per datum)
  7. Enige veroordeling voor een non-contact seksueel delict
    (Strafblad items)
  8. Enig extra-familiaal slachtoffer
  9. Enig onbekend slachtoffer
  10. Enig mannelijk slachtoffer
    (Slachtoffer items)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Recidive risico static-99R

A

De optelsom van alle items zorgt voor een indicatie van het recidiverisico;
-3-1; laag
2 of 3; laag/matig
4 of 5; matig/hoog
6 of meer; hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Static-99R scoren als;

A

Je kan een delinquent alleen met de de cliënt in categorie A van type zedendelinquenten valt = seksuele delicten met een identificeerbaar slachtoffer
- Een zedendelinquent die valt onder categorie B kan dus NIET gescoord worden met de Static-99R!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Predicitieve validiteit static-99R

A

de Static-99 heeft een hoge AUC-waarde van .74

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voordelen static-99R

A
  • Gemakkelijk te scoren
  • Empirisch gebaseerd: de risicofactoren zijn ondersteund door onderzoek
  • Er zijn normen om overtreders te rangschikken; de individuele score kan makkelijk vergeleken worden met de populatie
  • Robuust over steekproeven; het instrument is toepasbaar in verschillende culturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nadelen static-99R

A
  • Kan behandeling niet informeren; je zegt wel iets over het risico, maar het instrument is niet bruikbaar voor het geven van handvaten bij behandeling, aangezien er gebruik wordt gemaakt van statische items die niet veranderbaar zijn
  • Meet geen verandering; m omdat er statische factoren in kaart gebracht worden die niet of
    nauwelijks veranderd kunnen worden. Hierdoor kunnen we dan ook geen verandering meten bij delinquenten. er wordt geadviseerd om de Static-99R te gebruiken in combinatie met de Stable-2007 en Acute-2007
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stable 2007

A

De Stable-2007 meet stabiele dynamische risicofactoren = factoren die mogelijk kunnen veranderen à we zeggen ‘mogelijk veranderen’, omdat de factoren ook stabiel zijn en dus tijd nodig hebben om te veranderen. Verandering is dus wél mogelijk, maar soms duurt het maanden of jaren. Het instrument bestaat uit 13 factoren die onderverdeeld kunnen worden in 5 secties. Actuariëel instrument. De Stable-2007 wordt gebruikt op basis van interviews, dossieronderzoek en bijkomende informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Scoren stabel 2007

A

Het instrument bestaat uit 13 factoren die onderverdeeld kunnen worden in 5 secties, waarbij alle items gescoord worden op een 3-puntsschaal (0 tot 2). Aan de hand van de totaalscore krijg je informatie over de risicocategorieën waarin iemand kan vallen.

0-3 laag
4-11 matig
12+ hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De volgende items worden gescoord binnen de Stable-2007 (onderverdeeld in de 5 secties):

A
  1. Belangrijke sociale invloeden
  2. Gebrek aan intimiteit
    • Vermogen tot stabiele relaties
    • Emotionele identificatie met kinderen
    • Vijandigheid tegenover vrouwen
    • Algemene sociale afwijzing of eenzaamheid
    • Gebrek aan zorg voor anderen
  3. Algemene zelfregulatie
    • Impulsief
    • Slecht probleemoplossend vermogen
    • Negatieve emotionaliteit
  4. Seksuele zelfregulering
    • Seksdrift of sekspreoccupatie
    • Seks als coping
    • Afwijkende seksuele voorkeur
  5. Naleving van het toezicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Predicitieve validiteit van de static-99 en stable-2007

A

PLAATJE

Plaatje = de voorspellende waarde is redelijk hoog wanneer enkel de Stable-2000/2007 gebruikt wordt (.64/.67), maar wanneer het in combinatie wordt gebruikt met de Static (Static-Stable- 2000/2007) zal de voorspellende waarde omhoog gaan (.76)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Acute 2007

A

De Acute-2007 gaat over de acute dynamische risicofactoren, waarbij het gaat om een huidige uiting van risicogedrag; het instrument gaat over risicofactoren van korte of onstabiele duur die snel kunnen veranderen, waardoor ze onderhevig kunnen zijn aan de context. Daarnaast zijn de acute risicofactoren gerelateerd aan het tijdstip van recidive en aan wanneer het delict-gedrag zich voordoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Acute 2007; Het volledige instrument bestaat uit 7 factoren die onderverdeeld zijn in 2 sub-secties

A
  1. Seks/geweld risico
  2. Algemeen recidive risico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Scoren acute2007

A

Tijdens het afnemen maak je gebruik van een interview met de cliënt, maar ook van aanvullende informatie (er wordt dus geen dossierinformatie gebruikt).

De scores worden daarna weergegeven op een 4-puntsschaal (0 – 3)
- 0 = Niet aanwezig, geen probleen
- 1 = wellicht aanwezig, onzeker; mag je eigenlijk niet scoren, want je mag niet onzeker zijn over je beslissing
- 2 = aanwezig, zorgwekkend
- 3 = ingrijpen is noodzakelijk; het probleem is overduidelijk aanwezig, is problematisch en
vereist onmiddellijk ingrijpen

Het is een vrij kort instrument en is dus ook snel te scoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Predicitve validiteit acute2007

A

Plaatje = voor seksueel geweld is de voorspellende waarde van de Acute-2007 best hoog (.74), maar het daalt wanneer we spreken van een algemeen recidive, omdat het hier niet voor ontworpen is (.66)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Static/stable/acute

A

In de praktijk worden de Static, Stable en Acute gecombineerd, omdat elk instrument andere factoren naar boven brengt die een rol kunnen spelen bij het crimineel gedrag. Hierdoor zorgt de combinatie van de instrumenten voor een compleet plaatjeàer is nu een idee van de statische factoren, en de stabiele én acute dynamische factoren. Als gevolg kan het huidige gedrag nu geïnterpreteerd worden in de context van het totale risico, waarbij de eindscore laag, matig of hoog is

22
Q

Voordelen van de combi

A
  • Empirisch gebaseerd
  • De combinatie van de instrumenten zorgt voor een inzicht op zowel acute als stabiele
    factoren die bijdragen aan risicovoorspelling
  • De combinatie geeft een volledig beeld van de delinquent
23
Q

Nadeel van de combi

A

er is weinig bewijs dat veranderingen op zowel stabiele als acute factoren verband houden met het recidiverisico

24
Q

Combi scoren

A

Tabel = je kijkt eerst naar de gecombineerde Static- en Stable- score (of deze laag, matig of hoog is), daarna kijk je wat de score was voor de Acute-2007. Wanneer je die ‘lijn’ volgt, zie je wat de huidige prioriteit is; als iemand laag scoort op de Static en Stable gecombineerd, en hoog op de Acute, zal diegene een matige prioriteit hebben

25
SVR-20
De Sexual Violence Risk scale (SVR-20) is een instrument die het risico op recidive inschat van seksueel geweld bij seksuele delinquenten. Hierbij richt men zich voornamelijk op de statische en stabiele risicofactoren, aangezien er maar 4 dynamische risicofactoren zijn
26
SVR-20 20 items in 3 domeinen
1. Psychosociale aanpassing 2. Seksueel misdrijf 3. Toekomstige plannen
27
SVR-20; Het instrument wordt gescoord op een 3-puntsschaal (0 – 2):
- 0 = niet van toepassing - 1 = waarschijnlijk of gedeeltelijk van toepassing - 2 = van toepassing
28
Nadelen SVR-20
- Minder voorspellend vermogen bij eindoordeel <.60. Echter, wanneer de punten alleen werden opgeteld lag AUC bij .68 - Heeft een slechte oorspronkelijke factorstructuur - Sommige items zijn te veelomvattend (psychopathie, geestesziekte) - Voor sommige items ontbreekt bewijs dat het gerelateerd is aan recidive (geweldloze overtredingen in verleden) - Wat overbodigheid in de items - Geen duidelijk onderscheid tussen wat er verstaan werd onder statische of dynamische items
29
VRS-SO
De Violence Risk Scale – Sex offenders version (VRS-SO) is een aangepaste versie van de originele VRS. Het is een actuarieel risicotaxatie instrument die specifiek bedoeld is om het risico op seksueel gewelddadig gedrag in te schatten. Maar daarnaast is het ook bedoeld om behandeldoelen te formuleren en het succes van een behandeling te bepalen. het instrument bevat 24 items waarvan 7 statisch zijn en 17 dynamisch.
30
VRS-SO items ingedeeld in volgende factoren
1. Seksuele afwijking 2. Criminaliteit 3. Behandelingsresponsiviteit
31
Scoren VRS-SO
De items zijn ingedeeld in de volgende 3 factoren, waarbij alle items gescoord worden op een 4-puntsschaal (0 – 3) 0-20 laag 21-30 matig-laag 31-40 matig-hoog 41-72 hoog - Eerste afname; bepalen van het risiconiveau en het in kaart brengen van de behandeldoelen. Naast de itemscore wordt ook de bereidheid voor behandeling bepaald a.d.h.v. de motivatiecyclus (HC 3). op basis van de daderinformatie en een semigestructureerd interview wordt de plaats op de motivatiecyclus voor elk item bepaald, om zo de mate van responsiviteit te bepalen; naarmate er meer op de responsiviteit wordt ingespeeld, verlaagt de recidive - Latere afnames; meten van eventuele verplaatsing op de motivatiecyclus, waardoor de score op het betreffende item kan worden aangepast
32
Tabel items VRS-SO
PLAATJE
33
Predictieve validiteit van de VRS-SO
Plaatje; - Veranderingsscore (voor en na de behandeling); .58/.62 - Totaalscore; .72 - Dynamische factoren; .72
34
De VRS-SO heeft de mogelijkheid om te bepalen wat voor type dader iemand is naar aanleiding van de score op de items voor seksuele afwijking en criminaliteit; dit heeft weer invloed op de mate van recidiverisico:
- Kindermisbruikers: meer seksuele afwijking, maar lagere criminaliteit - Verkrachters; minder seksuele afwijking, maar hogere criminaliteit - Gemixte daders; hogere score op zowel seksuele afwijking als criminalitei
35
Gebruik VRS-SO
Casus conceptualisatie - Statische items; empirische risico-inschatting, maar geen verandering door behandeling —> verleden - Dynamische items; ophelderen van factoren die betrokken zijn bij het voortduren van seksuele misdrijven—> toekomst - Dynamisch risicoprofiel; behandelingsdoelen als de dynamische factoren een score hebben van 2 of 3
36
Tussentijdse samenvatting instrumenten
- Static-99R = goede voorspeller, maar geen informatie voor de behandeling - Stable-2007 en Acute-2007 = niet goed in veranderingen vastleggen - SVR-20 = moet herzien worden om beperkingen aan te pakken - VRS-SO; uitgebreid en werkt prima, maar is niet in Nederland beschikbaar —> je ziet dat veel items gemeenschappelijk zijn tussen de instrumenten. Daarnaast zijn de verschillende maten gericht op een aantal specifieke gebieden (eerdere misdade, huidige misdad, verleden, leefomgeving)
37
Pedoseksuelen
mensen die seksuele feiten hebben gepleegd op kinderen, ongeacht of zij een seksuele voorkeur hebben voor kinderen of niet à van de mensen die seksuele feiten hebben gepleegd op kinderen, heeft 50-60% een pedofiele stoornis
38
Pedofiele stoornis
mensen met een daadwerkelijke seksuele voorkeur voor kinderen, maar niet noodzakelijk een seksuele misdaad hebben gepleegd op kinderen
39
Bepalen van pedoseksuelen is belangrijk bij
- Het bepalen van de mate van het recidiverisico; we weten dat mensen met een pedofiele stoornis een hoger risico hebben op recidive dan mensen zonder een pedofiele stoornis - De bepaling van de behandeling; als iemand geen seksuele voorkeur voor kinderen heeft, moet je daar ook de behandeling niet op focussen
40
De bepaling of een delinquent een pedoseksueel is, is onbetrouwbaar wanneer er gebruik is gemaakt van zelfrapportage;
iemand die zich aangetrokken voelt tot minderjarigen zal dit niet snel uit zichzelf vertellen, omdat ze weten dat het niet sociaal geaccepteerd is. - Om dit probleem op te lossen is er de laatste jaren onderzoek gedaan naar het gebruik van indirecte maten om de seksuele voorkeur te bepalen
41
Indirecte maten voor het meten van seksuele voorkeuren
1. Penis plethysmografie 2. Alternatieven
42
Penis plethysmografie
een rubberen bandje dat om de penis wordt geplaatst, waarbij er gekeken wordt in hoeverre de penis uitzet wanneer er naar een bepaald soort seksueel expliciet materiaal gekeken wordt; de mate van arousal en opwinding bij de man wordt op deze manier gemeten • Dit is een invasieve methode, het is duur en het is manipuleerbaar, want mensen konden de erectie onderdrukken tijdens de taak
43
Alternatieven penis plethysmografie
• Implicit Association test • Viewing time • Choice reaction time • Virtual reality (VR)
44
Choice reaction time (CRT)
eenvoudige cognitieve taak waarbij proefpersonen moeten aangeven waar het stipje staat, aan de hand van het klavier van het toetsenbord; deze taak is makkelijk af te nemen en is gemakkelijk in gebruik. Daarnaast is het moeilijk te manipuleren en bevat het geen ethische problemen - Stimulus materiaal; de plaatjes die getoond worden zijn computer-gegenereerde beelden van zowel mannelijke als vrouwelijke volwassenen, pubers of kinderen. Soms zijn ze naakt en soms gekleed - Wanneer iemand een seksueel aantrekkelijke stimuli ziet ontstaat er een esthetische respons waarbij je een langere reactietijd hebt, en het dus langer duurt voordat je aangeeft waar het stipje zit - Wright & Adams toonden aan dat: • Mensen een langere reactietijd hadden bij stimuli van het geslacht van voorkeur • Er een groter effect is op de reactietijd bij naakte stimuli VS. gekleed
45
CRT studies over de leeftijdsvoorkeur
- Uit onderzoek is gebleken dat extrafamiliale zedendelinquenten een langere reactietijd hadden bij het kijken naar stimuli van kinderen à er zijn meerdere onderzoeken gedaan naar of de reactietijden verschillen op het gebied van leeftijd. Met andere woorden: kan je aan de hand van een choice reaction time taak zien of iemand een pedofiele voorkeur heeft of niet?; Er zijn verschillende datasets van beelden gebruik
46
Verschillende beelden CRT
• Not Real People Set = een combinatie van bestaande foto’s waarvan ze een soort nieuwe foto van hebben gemaakt • Virtual People Set = avatars die volledig door de computer gegenereerd zijn, en er dus ook minder realistisch uitzien - Echter zijn er meerdere onderzoeken die geen bewijs vinden voor CRT voor pedoseksuelen —> het heeft een onvoldoende discriminerend vermogen voor deze doelgroep
47
Virtual Reality kent meerdere voordelen:
- Sociale context; het voordeel van VR is dat je daarmee ook de sociale context mee kan simuleren; je kan de delinquent laten interacteren met ‘neppe’ kinderen - Verbeterende ecologische validiteit; op deze manier kan VR waardevolle informatie meegeven die je kan gebruiken in de diagnostiek en in de beoordeling van de behandeling. Je kan hiermee namelijk iemand in een situatie plaatsen, en observeren hoe iemand zich gedraagt in die specifieke situatie - Plezieriger; VR is plezieriger en minder invasief voor de delinquent. Het is eerder een soort computertaakje wat iemand kan doen, en is dus fijner om te gebruiken - Erkenning in de forensische psychiatrie; VR wordt nu al toegepast in de forensische psychiatrie, maar het wordt in Nederland vooral toegepast op het gebied van agressie De vraag is of het mogelijk wordt om VR in de toekomst te gebruiken voor diagnostiek, behandeling en risicotaxatie; de onderzoeken die hierover zijn uitgevoerd zijn veelbelovend, maar of het ook daadwerkelijk de toekomst wordt, blijft onduidelijk
48
VR en zedendelinquenten
VR is tot nu toe voornamelijk onderzocht op het gebied van agressie, maar binnen de zedendelinquentie is er ook al het ene en andere bekend. Zo is het al een keer gebruikt door een Canadese onderzoeksgroep om criminele parafilieën te detecteren en te diagnosticeren. Daarnaast kan het ingezet worden bij het uitlokken van seksuele opwinding: - Met behulp van audio-opnames van afwijkende seksuele scenario’s - Met behulp van visuele seksuele stimuli - In combinatie met de penis plethysmografie - Het gebruiken van virtuele personages blijkt mogelijk te zijn het gebruik van VR zorgt ervoor dat behandeldoelen in de praktijk uitgevoerd kunnen worden, waardoor de cliënt exposure ervaart
49
Problemen met VR
- Er is een gebrek aan plasticiteit, levendigheid van de stimuli en het is niet trouw genoeg aan de echte realiteit van de daders - Er zijn ethische kwesties, want er worden foto’s gemaakt van echte (!) (kind)modellen
50
Renaud et al. 2014
- Het artikel van Hanson et al. (2007) is al compleet besproken in dit college; ging over de Static-99R, Stable-2007 en Acute-2007 Het belangrijkste doel van het onderzoek van Renaud et al. (2014) was om te bepalen hoe virtual reality (VR) modaliteit zich verhoudt tot de standaard auditieve modaliteit als het gaat om het vermogen van deze modaliteiten om seksuele opwindingsprofielen en afwijkingsverschillen te genereren die indicatief zijn voor seksuele interesses. De erectiele reacties van 22 zedendelinquenten van kinderen en 42 niet-deviante volwassen mannen werden geregistreerd; uit de resultaten bleek dat beide stimulusmodaliteiten (VR én auditief) significant verschillende genitale opwindingsprofielen genereerden voor zedendelinquenten van kinderen ten opzichte van niet-deviante mannen. Daarnaast zorgden afwijkingen berekend op basis van de VR-modaliteit voor een aanzienlijk hogere classificatienauwkeurigheid. Auditieve modaliteit leverde een oppervlakte onder de curve (AUC) op van 0,79 (SE = 0,059), terwijl VR een AUC opleverde van 0,90 (SE = 0,052). over het algemeen suggereren de resultaten dat de VR-modaliteit een significant betere groepsclassificatienauwkeurigheid en discriminantvaliditeit mogelijk maakt dan audiostimuli, die empirische ondersteuning bieden voor het gebruik van deze nieuwe methode voor PPG- beoordeling. In de discussie wordt er ingegaan op het mogelijke gebruik van VR bij interventies op het gebied van zelfregulering van zedendelicten