Hc 6 Flashcards
(62 cards)
Jeugddelinquenten
kinderen en adolescenten die gerechtelijke overtredingen hebben begaan.
WODC
De WODC maakt een onderscheid tussen minderjarigen (12 – 18 jaar) en jongvolwassenen (18 – 23 jaar)
Verschil jongens en meiden jeugddelinquentie
jeugddelinquentie komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes, vooral bij geweldsdelicten. Daarnaast beginnen meisjes later met het plegen van delicten dan jongens
4 soorten jeugddeliquenten
- Risicojongeren = kinderen die nog geen delict hebben gepleegd, maar wel een verhoogd risico hebben hierop
- Eerste overtreders = degenen die voor de eerste keer de fout in gaan; hierbij zijn er risicofactoren aanwezig, waardoor het recidiverisico hoger is
- Gewoonte overtreders = degenen die vaker (2 of 3 keer) een delict hebben gepleegd
- Meervoudige overtreders = degenen die met een grotere frequentie delicten hebben
gepleegd en al eens veroordeeld zijn
Het verschil tussen deze vier soorten jeugddelinquenten is belangrijk, omdat de inschattingen die men maakt anders zijn per groep. Daarnaast is het met betrekking tot behandeling en/of preventie belangrijk om te weten tot welke groep de persoon hoort
Vaak, en vooral bij jongens, kunnen de indicatoren voor (later) delinquent gedrag al op zeer jonge leeftijd aanwezig zijn. een voorbeeld van een vroege indicator is;
het hebben van een gedragsstoornis = een repeterend en aanhoudend gedragspatroon waarbij de basisrechten van anderen of belangrijke maatschappelijke normen of regels worden geschonden (agressie tegen mensen en dieren, vernieling van eigendom, bedrog of diefstal, ernstige overtredingen van regels); vaak is het hebben van een gedragsstoornis een voorloper voor een latere antisociale persoonlijkheidsstoornis of psychopathie
Er zijn verschillende misdaden die gepleegd kunnen worden door jeugddelinquenten:
- Schietpartijen op scholen; vooral een Amerikaans probleem
- Overvallen
- Geweld door jongeren op straat
- Drugshandel
Bij jeugddelinquentie gaat het om ernstige schade aan andere mensen; jeugddelinquenten brengen net zoveel schade aan als misdrijven gepleegd door volwassenen. Daarnaast geldt dat hoe eerder het problematische gedrag begint, hoe ernstiger het wordt:
- Ze plegen later steeds meer ernstige, serieuze, gewelddadige en chronische criminaliteit; de criminaliteit wordt 2x/3x zo erg in de volwassenheid
- Ze worden gekenmerkt door het hebben van sociale en geestelijke gezondheidsproblemen
- Ze hebben grotere kans op het verliezen van hun baan
- De gevolgen kunnen het verlies van een baan zijn, een gevangenisstraf enz.
- Vroege plegers tonen meer agressie in het latere leven zo.
Dit zorgt voor enorme economische gevolgen. Gelukkig houden 2/3 van de jongeren die risico lopen zich niet bezig met crimineel gedrag. De overige 1/3 van de jongeren kunnen wel een vorm van agressie tonen wanneer ze niet op tijd behandeld worden
Risicotaxatie bij jeugddelinquenten
Risicotaxatie bij jongeren gebeurt op dezelfde manier als bij volwassenen, waarbij er zowel bij risicojongeren als bij jeugdige delinquenten een evaluatie van de risicofactoren én beschermende factoren gemaakt wordt
Jeugd delinquenten;
- Hebben al delict gepleegd
- Wat is risico op recidive
- van belang voor preventie, behandeling en rehabilitaite
Risicojongeren:
- jongeren met risico op plegen van delict
- wat is het risico op een eerste overtreding
- van belang voor preventie
Risicofactoren waarmee rekening gehouden moet worden
Risicofactoren op zichzelf veroorzaken meestal geen antisociaal gedrag. Ten tweede kan de invloed van een factor variëren over tijd en ontwikkelingsstadium, waarbij sommige factoren een grotere impact hebben op jongere leeftijd, en andere factoren juist op oudere leeftijd. Daarnaast is het ePect cumulatief = hoe meer factoren er aanwezig zijn, hoe groter de kans op crimineel gedrag. Tenslotte kunnen de risicofactoren behoren bij verschillende domeinen (gemeenschap, school, familie, leeftijdsgenoten, individuele risicofactoren)
Er zijn vier grote groepen waarin we de factoren indelen:
- Individuele risicofactoren
- Familiaire risicofactoren
- Extra familiaire risicofactoren
- Beschermende factoren
Individuele risicofactoren
- sociaal; een agressief kind wordt buitengesloten, wat het gedrag versterkt als reactie uit de buitensluiting. Of een agressief kind zoekt agressieve vrienden die het gedrag versterken
- Cognitief; leerstoornissen, taalproblemen, problemen met algemene cognitieve vaardigheden: kunnen hun gedachtes niet onder woorden brengen en zoeken andere manieren om aandacht te krijgen
- emotioneel; uiting van of controle over woede, vermogen tot empathie
- biologisch; interactie tussen kwetsbaarheid X ervaring (= gen-omgeving interactie)
(hartslagniveau, huidgeleiding arousal, MAOA-activiteit, lage hartslag in rust); geven een hoger risico op psychopathische trekken
Familiaire risicofactoren
- opvoedingsstijl
- psychopathologie van de ouders
- hechting
- delinquente broer en/of zus
- opvoeding zonder de aanwezigheid van beide/1 biologische ouder
Opvoedingsstijlen
hoe ouders hun kinderen opvoeden heeft invloed op het antisociale
gedrag van het kind; drie verschillende opvoedingsstijlen:
1. Autoritair = veel regels die opgevolgd moeten worden, weinig ruimte voor de eigen
inbreng van het kind en veel straffen: verhoogd risico op antisociaal gedrag van het kind
2. Permissief = weinig regels, waardoor er veel ruimte is voor eigen inbreng van het kind. Er is veel liefde en er wordt weinig gestraft
3. Gezaghebbend/autoritatief = zowel veel liefde als veel regels, veel onafhankelijkheid van het kind; beschermt tegen antisociaal gedrag bij meisjes (!), maar er is geen
eenduidige relatie; het hangt af van de context
Psychopathologie van de ouders
verhoogd risico van psychopathologie bij het kind
in de volgende gevallen:
o Ouders met een crimineel verleden met of zonder middelen misbruik
o Ouders met een antisociale persoonlijkheidsstoornis
o Ouders met een depressieve stoornis
o Ouders met emotionele stoornissen
o Ouders met cognitieve stoornissen
—> Zorgen voor lage sociale interactievaardigheden bij het kind
Hechting
o Veilige hechting; positieve effecten op de ontwikkeling van het kind
o Onveilige hechting; psychopathologie in het algemeen en crimineel gedrag
o Ouderlijke afwijzing; verhoogd risico op agressief gedrag en cognitieve vertekeningen (enkel correlaties en geen causaliteit!)
o Huiselijk geweld; getuige of slachtoffer zijn van huiselijk geweld kan als voorbeeld dienen over hoe het kind om moet gaan met conflicten, waardoor het
kind dit gedrag later over kan nemen
o Mishandeling van het kind of de adolescent; hoe eerder het begint en hoe langer het aanhoudt, hoe voorspellender het is voor later agressief gedrag (fysieke mishandeling, emotionele mishandeling, emotionele verwaarlozing, seksueel misbruik)
Delinquente broer en/of zus
vooral een risicofactor wanneer ze dicht bij elkaar in de leeftijdscategorie liggen
o Het oudere kind versterkt het antisociale gedrag van het jongere kind
o Het jongere kind imiteert het oudere kind
Opgroeien zonder de aanwezigheid van beide/één biologische ouders
dit is vooral een risicofactor wanneer het kind in de steek is gelaten, of als er een echtscheiding plaatsvindt wanneer de kinderen erg jong zijn
o Lagere cognitieve en sociale vaardigheden om met de situatie om te gaan
o Mindere mogelijkheden om met leeftijdsgenoten om te gaan en te praten over problemen
Extra familiaire risicofactoren
- armoede
- sociale uitsluiting
- opvoedkundig milieu
- schooluitval, zittenblijven, lage intelligentie
—> Eén risicofactor is niet genoeg om delinquent gedrag te verklaren of voorspellen. Het gaat altijd om een bundel van verschillende factoren; bij kinderen speelt de omgeving een grote rol, omdat ouders en school veel invloed hebben op het gedrag van het kind
Armoede
zorgt voor beperkte ontwikkeling van kinderen;
- sociale en academische problemen in adolescentie of volwassen leven
- verhoogde blootstelling aan geweld
- ongeschikte leefomstandigheden, medische zorg en voeding
Sociale uitsluiting
Afwijzing door de maatschappij of leeftijdsgenoten
- kan leiden tot extreem geweld (jonge schoolschutters)
- geweld of agressie is een mediërende factor voor het ontwikkelen, in stand houden en vergroten van afwijzingen van leeftijdsgenoten
- aangetrokken worden tot groepen die bestaan uit andere afwijkende kinderen; meer afwijkend gedrag
Opvoedkundig milieu
Lagere Taalontwikkeling en lagere cognitieve vaardigheden
- slechte kwaliteit van de dagopvang
- blootstelling aan lange uren in de dagopvang, beginnend in de kindertijd
- minder sensitieve moeder-kind interacties
- modeleringservaring met agressieve kinderen; nadoen gedrag agressieve kinderen
Schooluitval, zittenblijven, lage intelligentie
kinderen die blijven zitten falen in de normale sociale omgang en voelen zich hierdoor afgewezen
o Een achterstand in de cijfers, plaatsing in het speciaal onderwijs of negatieve feedback van de leerkracht zorgen ook voor een afgewezen gevoel (vooral bij
etnische minderheden)
o Meisjes worden van school gestuurd, geschorst of teruggehouden in de middelbare schooljaren
o Schoolprestaties voorkomen delinquentie door:
§ De verhoogde sociale acceptatie
§ Een hogere motivatie om te leren
§ Meer kansen op een baan als jongvolwassene
Beschermende factoren
- directe beschermende factoren
- bufferende beschermende factoren
- individuele beschermende factoren
- familiaire beschermende factoren
- extra-familiaire beschermende factoren
directe beschermende factoren
de volgende vaardigheden zorgen voor minder hulpeloosheid en meer vertrouwen om problemen in het leven aan te kunnen:
o Goede cognitieve vaardigheden (een hoog of bovengemiddeld IQ); hogere zelfbeheersing of sociale informatieverwerking
o Betere zelfbeheersing of sociale informatieverwerking
o Semantische vaardigheden (= woordenschat): immigranten met een hoog risico