Hc 6 Flashcards

(62 cards)

1
Q

Jeugddelinquenten

A

kinderen en adolescenten die gerechtelijke overtredingen hebben begaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

WODC

A

De WODC maakt een onderscheid tussen minderjarigen (12 – 18 jaar) en jongvolwassenen (18 – 23 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil jongens en meiden jeugddelinquentie

A

jeugddelinquentie komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes, vooral bij geweldsdelicten. Daarnaast beginnen meisjes later met het plegen van delicten dan jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 soorten jeugddeliquenten

A
  1. Risicojongeren = kinderen die nog geen delict hebben gepleegd, maar wel een verhoogd risico hebben hierop
  2. Eerste overtreders = degenen die voor de eerste keer de fout in gaan; hierbij zijn er risicofactoren aanwezig, waardoor het recidiverisico hoger is
  3. Gewoonte overtreders = degenen die vaker (2 of 3 keer) een delict hebben gepleegd
  4. Meervoudige overtreders = degenen die met een grotere frequentie delicten hebben
    gepleegd en al eens veroordeeld zijn

Het verschil tussen deze vier soorten jeugddelinquenten is belangrijk, omdat de inschattingen die men maakt anders zijn per groep. Daarnaast is het met betrekking tot behandeling en/of preventie belangrijk om te weten tot welke groep de persoon hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vaak, en vooral bij jongens, kunnen de indicatoren voor (later) delinquent gedrag al op zeer jonge leeftijd aanwezig zijn. een voorbeeld van een vroege indicator is;

A

het hebben van een gedragsstoornis = een repeterend en aanhoudend gedragspatroon waarbij de basisrechten van anderen of belangrijke maatschappelijke normen of regels worden geschonden (agressie tegen mensen en dieren, vernieling van eigendom, bedrog of diefstal, ernstige overtredingen van regels); vaak is het hebben van een gedragsstoornis een voorloper voor een latere antisociale persoonlijkheidsstoornis of psychopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Er zijn verschillende misdaden die gepleegd kunnen worden door jeugddelinquenten:

A
  • Schietpartijen op scholen; vooral een Amerikaans probleem
  • Overvallen
  • Geweld door jongeren op straat
  • Drugshandel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij jeugddelinquentie gaat het om ernstige schade aan andere mensen; jeugddelinquenten brengen net zoveel schade aan als misdrijven gepleegd door volwassenen. Daarnaast geldt dat hoe eerder het problematische gedrag begint, hoe ernstiger het wordt:

A
  • Ze plegen later steeds meer ernstige, serieuze, gewelddadige en chronische criminaliteit; de criminaliteit wordt 2x/3x zo erg in de volwassenheid
  • Ze worden gekenmerkt door het hebben van sociale en geestelijke gezondheidsproblemen
  • Ze hebben grotere kans op het verliezen van hun baan
  • De gevolgen kunnen het verlies van een baan zijn, een gevangenisstraf enz.
  • Vroege plegers tonen meer agressie in het latere leven zo.

Dit zorgt voor enorme economische gevolgen. Gelukkig houden 2/3 van de jongeren die risico lopen zich niet bezig met crimineel gedrag. De overige 1/3 van de jongeren kunnen wel een vorm van agressie tonen wanneer ze niet op tijd behandeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Risicotaxatie bij jeugddelinquenten

A

Risicotaxatie bij jongeren gebeurt op dezelfde manier als bij volwassenen, waarbij er zowel bij risicojongeren als bij jeugdige delinquenten een evaluatie van de risicofactoren én beschermende factoren gemaakt wordt

Jeugd delinquenten;
- Hebben al delict gepleegd
- Wat is risico op recidive
- van belang voor preventie, behandeling en rehabilitaite

Risicojongeren:
- jongeren met risico op plegen van delict
- wat is het risico op een eerste overtreding
- van belang voor preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Risicofactoren waarmee rekening gehouden moet worden

A

Risicofactoren op zichzelf veroorzaken meestal geen antisociaal gedrag. Ten tweede kan de invloed van een factor variëren over tijd en ontwikkelingsstadium, waarbij sommige factoren een grotere impact hebben op jongere leeftijd, en andere factoren juist op oudere leeftijd. Daarnaast is het ePect cumulatief = hoe meer factoren er aanwezig zijn, hoe groter de kans op crimineel gedrag. Tenslotte kunnen de risicofactoren behoren bij verschillende domeinen (gemeenschap, school, familie, leeftijdsgenoten, individuele risicofactoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er zijn vier grote groepen waarin we de factoren indelen:

A
  1. Individuele risicofactoren
  2. Familiaire risicofactoren
  3. Extra familiaire risicofactoren
  4. Beschermende factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Individuele risicofactoren

A
  • sociaal; een agressief kind wordt buitengesloten, wat het gedrag versterkt als reactie uit de buitensluiting. Of een agressief kind zoekt agressieve vrienden die het gedrag versterken
  • Cognitief; leerstoornissen, taalproblemen, problemen met algemene cognitieve vaardigheden: kunnen hun gedachtes niet onder woorden brengen en zoeken andere manieren om aandacht te krijgen
  • emotioneel; uiting van of controle over woede, vermogen tot empathie
  • biologisch; interactie tussen kwetsbaarheid X ervaring (= gen-omgeving interactie)
    (hartslagniveau, huidgeleiding arousal, MAOA-activiteit, lage hartslag in rust); geven een hoger risico op psychopathische trekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Familiaire risicofactoren

A
  • opvoedingsstijl
  • psychopathologie van de ouders
  • hechting
  • delinquente broer en/of zus
  • opvoeding zonder de aanwezigheid van beide/1 biologische ouder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Opvoedingsstijlen

A

hoe ouders hun kinderen opvoeden heeft invloed op het antisociale
gedrag van het kind; drie verschillende opvoedingsstijlen:
1. Autoritair = veel regels die opgevolgd moeten worden, weinig ruimte voor de eigen
inbreng van het kind en veel straffen: verhoogd risico op antisociaal gedrag van het kind
2. Permissief = weinig regels, waardoor er veel ruimte is voor eigen inbreng van het kind. Er is veel liefde en er wordt weinig gestraft
3. Gezaghebbend/autoritatief = zowel veel liefde als veel regels, veel onafhankelijkheid van het kind; beschermt tegen antisociaal gedrag bij meisjes (!), maar er is geen
eenduidige relatie; het hangt af van de context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Psychopathologie van de ouders

A

verhoogd risico van psychopathologie bij het kind
in de volgende gevallen:
o Ouders met een crimineel verleden met of zonder middelen misbruik
o Ouders met een antisociale persoonlijkheidsstoornis
o Ouders met een depressieve stoornis
o Ouders met emotionele stoornissen
o Ouders met cognitieve stoornissen
—> Zorgen voor lage sociale interactievaardigheden bij het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hechting

A

o Veilige hechting; positieve effecten op de ontwikkeling van het kind
o Onveilige hechting; psychopathologie in het algemeen en crimineel gedrag
o Ouderlijke afwijzing; verhoogd risico op agressief gedrag en cognitieve vertekeningen (enkel correlaties en geen causaliteit!)
o Huiselijk geweld; getuige of slachtoffer zijn van huiselijk geweld kan als voorbeeld dienen over hoe het kind om moet gaan met conflicten, waardoor het
kind dit gedrag later over kan nemen
o Mishandeling van het kind of de adolescent; hoe eerder het begint en hoe langer het aanhoudt, hoe voorspellender het is voor later agressief gedrag (fysieke mishandeling, emotionele mishandeling, emotionele verwaarlozing, seksueel misbruik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Delinquente broer en/of zus

A

vooral een risicofactor wanneer ze dicht bij elkaar in de leeftijdscategorie liggen
o Het oudere kind versterkt het antisociale gedrag van het jongere kind
o Het jongere kind imiteert het oudere kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Opgroeien zonder de aanwezigheid van beide/één biologische ouders

A

dit is vooral een risicofactor wanneer het kind in de steek is gelaten, of als er een echtscheiding plaatsvindt wanneer de kinderen erg jong zijn
o Lagere cognitieve en sociale vaardigheden om met de situatie om te gaan
o Mindere mogelijkheden om met leeftijdsgenoten om te gaan en te praten over problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Extra familiaire risicofactoren

A
  • armoede
  • sociale uitsluiting
  • opvoedkundig milieu
  • schooluitval, zittenblijven, lage intelligentie

—> Eén risicofactor is niet genoeg om delinquent gedrag te verklaren of voorspellen. Het gaat altijd om een bundel van verschillende factoren; bij kinderen speelt de omgeving een grote rol, omdat ouders en school veel invloed hebben op het gedrag van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Armoede

A

zorgt voor beperkte ontwikkeling van kinderen;
- sociale en academische problemen in adolescentie of volwassen leven
- verhoogde blootstelling aan geweld
- ongeschikte leefomstandigheden, medische zorg en voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Sociale uitsluiting

A

Afwijzing door de maatschappij of leeftijdsgenoten
- kan leiden tot extreem geweld (jonge schoolschutters)
- geweld of agressie is een mediërende factor voor het ontwikkelen, in stand houden en vergroten van afwijzingen van leeftijdsgenoten
- aangetrokken worden tot groepen die bestaan uit andere afwijkende kinderen; meer afwijkend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Opvoedkundig milieu

A

Lagere Taalontwikkeling en lagere cognitieve vaardigheden
- slechte kwaliteit van de dagopvang
- blootstelling aan lange uren in de dagopvang, beginnend in de kindertijd
- minder sensitieve moeder-kind interacties
- modeleringservaring met agressieve kinderen; nadoen gedrag agressieve kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Schooluitval, zittenblijven, lage intelligentie

A

kinderen die blijven zitten falen in de normale sociale omgang en voelen zich hierdoor afgewezen
o Een achterstand in de cijfers, plaatsing in het speciaal onderwijs of negatieve feedback van de leerkracht zorgen ook voor een afgewezen gevoel (vooral bij
etnische minderheden)
o Meisjes worden van school gestuurd, geschorst of teruggehouden in de middelbare schooljaren
o Schoolprestaties voorkomen delinquentie door:
§ De verhoogde sociale acceptatie
§ Een hogere motivatie om te leren
§ Meer kansen op een baan als jongvolwassene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Beschermende factoren

A
  • directe beschermende factoren
  • bufferende beschermende factoren
  • individuele beschermende factoren
  • familiaire beschermende factoren
  • extra-familiaire beschermende factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

directe beschermende factoren

A

de volgende vaardigheden zorgen voor minder hulpeloosheid en meer vertrouwen om problemen in het leven aan te kunnen:
o Goede cognitieve vaardigheden (een hoog of bovengemiddeld IQ); hogere zelfbeheersing of sociale informatieverwerking
o Betere zelfbeheersing of sociale informatieverwerking
o Semantische vaardigheden (= woordenschat): immigranten met een hoog risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Bufferende beschermende factoren
voorspellen een lage waarschijnlijkheid van geweld in de aanwezigheid van risico’s en vaak in interactie daarmee
26
Individuele beschermende factoren
o Lage impulsiviteit o Gemakkelijk temperament o Lage niveaus van ADHD-symptomen o Op biologisch niveau, een hoog/hogere: § Hartslagniveau § Huidgeleiding (arousal) § Angst en verlegenheid § MAOA-activiteit; MAOA-H
27
Familiaire beschermende factoren
o Nauwe banden met tenminste één ouder (ook broers en zussen) o Ouderlijk toezicht; goede begeleiding en toezicht van het kind o Afwezigheid van fysieke straf o Ouderlijke afkeuring van agressief gedrag en agressieve coping vaardigheden o Een boven gemiddeld SES-gezin: § Zorgt voor veel gezinsactiviteiten § Ouders geven het voorbeeld van constructieve coping § Positieve houding van ouders ten opzichte van het onderwijs van het kind
28
Extra familiaire beschermende factoren
o School § Goede schoolprestaties § Sterkere binding met school § Krachtige werk motivatie § Ondersteuning en toezicht door leerkrachten § Duidelijke klasregels en een positief klimaat o Peers § Niet-deviante goede vrienden hebben § Peers die agressie afkeuren § Religieuze activiteiten § Sociaal isolement (tijdelijk en vrijwillig); kind kiest zelf om alleen te spelen
29
Risicotaxatie-instrumenten bij jeugddelinquentie; SAVRY
Structured Assessment of Violence Risk in Youth (SAVRY) = gestructureerde klinische beoordeling van geweldsrisico’s bij jongeren = inschatten van recidive van geweld bij jongeren. het geeft een gestructureerd klinisch oordeel, waarbij de scoring gedaan wordt met behulp van een gestructureerd interview én dossierinformatie. Om deze reden is het dan ook een derde generatie instrument. De SAVRY blijkt van toepassing te zijn op zowel mannen als vrouwen in de leeftijd 12 – 18 jaar. Het instrument is ontwikkeld voor de jeugd in forensische instellingen. Voor het mogen afnemen van de SAVRY heb je tenslotte wel een licentie nodig, maar om deze te behalen kun je een opleiding van één dag volgen
30
6 principes SAVRY
- systematisch - empirisch gefundeerd - ontwikkelingsgericht geïnformeerd - behandelingsgericht - flexibel - praktisch
31
Systematisch
de risicofactoren en beschermende factoren die worden besproken in de SAVRY zijn goed gedefinieerd, met duidelijke geoperationaliseerde definities
32
Enpirisch gefundeerd
De items zijn gebaseerd op het best beschikbare onderzoek én de richtlijnen van de praktijk
33
Ontwikkelingsgericht geïnformeerd
de risicofactoren en beschermende factoren zijn gebaseerd op aparte ontwikkelingsfases
34
Behandelingsgericht
de items die zijn gescoord worden hebben directe implicaties voor hun behandeling
35
Flexibel
de SAVRY maakt het mogelijk om casus-specifieke factoren in overweging te nemen, samen met de factoren die zijn afgeleid uit het onderzoek
36
Praktisch
het is belangrijk dat men niet te veel tijd kwijt is aan het scoren van het instrument
37
Doel SAVRY
Het hoofddoel van de SAVRY is niet om het risico in kaart te brengen, maar om operationele definities te geven voor de belangrijkste risicofactoren, die bij verschillende beoordelingen kunnen worden toegepast. Het belangrijkste is het professionele oordeel over de relatie tussen de risicofactor en geweld
38
De SAVRY is onderverdeeld in drie risicocategorieën en beschermende factoren:
1. Historisch risico—> statische risicofactoren 2. Contextueel risico—> dynamische risicofactoren 3. Individueel risico—> dynamische risicofactoren 4. Beschermende factoren—> dynamische factoren Het instrument is dus een combinatie van risico- en beschermende factoren, en omvat zowel statische als dynamische risicofactoren (!), waardoor je een breed aantal mogelijkheden hebt op basis van de resultaten
39
Breed aantal mogelijkheden op basis van de resultaten; SAVRY
- Interventies en behandeling plannen op basis van de risicofactoren (dynamisch) - Indicatie in hoeverre men toezicht moet krijgen, en dus hoe goed het basisrisico is voor deze persoon (statisch) - Het plannen van vrijlating of ontslag door de voortgang van iemand te meten (dynamisch) - Om voorwaarden voor toezicht na de vrijlating te formuleren
40
Scoren SAVRY
- De risicofactoren bestaan uit 24 items en worden gescoord op een drie-puntsschaal; 0=laag,1=gemiddelden2=hoog - De beschermende factoren bestaan uit 6 items en worden gescoord op een twee- puntsschaal; aanwezig of afwezig
41
SAPROV-YV
Structured Assessment of PROtective Factors for violence risk – Youth Version (SAPROF-YV) = een instrument dat juist de beschermende factoren in kaart brengt, maar dan voor jeugdigen en jongvolwassenen. Het instrument bestaat uit vier subschalen, waarbij de codering gebeurt op een drie-puntsschaal (0 – 2) Het instrument wordt gebruikt in combinatie met andere (hoofdzakelijk) risicotaxatie- instrumenten
42
4 subschalen SAPROV-YV
1. Veerkracht/weerstand 2. Motivationeel 3. Relationeel 4. Extern
43
Hoe goed kunnen de SAVRY en de SAPROF-YV gewelddadig recidive voorspellen?
Plaatje = linker kolom gaat over jeugddelinquenten, de rechter kolom gaat over jongvolwassene delinquenten - Als je kijkt naar de algemene totale AUC-waarde van de SAVRY bij jeugddelinquenten, zie je dat deze 0.66 is; de SAVRY is (significant) matig goed voorspellend in het algemeen - De SAPROF-YV heeft in het algemeen een iets hogere AUC waarde bij jeugddelinquenten van 0.74 - Wat ook opvalt is dat de AUC-waardes voor de jongvolwassenen iets lager zijn dan van de jeugdigen; dit is logisch, omdat de instrumenten niet ontwikkeld zijn om gebruikt te worden bij jongvolwassenen, maar wel bij jeugdigen
44
VRS-YV
De Violence Risk Scale – Youth Version (VRS-YV) is gebaseerd op het instrument voor de volwassenen, maar in dit instrument ligt de nadruk specifiek op geweld onder jongeren. Het blijkt dat er een grote continuïteit is tussen de risicofactoren voor jongeren en volwassenen, maar dat er wel verschillen zijn door leeftijd (en geslacht) (invloed van leeftijdsgenoten, bendevorming spelen een grotere rol onder jongeren) - De VRS-YV is gebaseerd op het RNR-model - De VRS-YV legt de nadruk op behandelhandvaten - De VRS-YV is gevoelig voor ontwikkelingsproblemen De VRS-YV bestaat uit 4 statische en 19 dynamische items, die gescoord worden op een vier- puntsschaal (0 – 3)
45
VRS-YV predictieve validiteit
Plaatje = Je ziet dat de totaalscore (rechter kolom) van de VRS-YV goed voorspellend is. Op zowel totaal, jeugd en volwassen recidivisme àHij doet het beter qua predictieve validiteit dan de SAVRY
46
Ambulant forensisch psychiatrische patiënten
patiënten die in een poliklinische setting (= een ziekenhuisafdeling die niet-opgenomen patiënten behandelt) gezien worden; ze blijven dus onderdeel van de samenleving en zitten niet vast in een gevangenis of in een forensisch psychiatrische instelling of kliniek. Ze krijgen in de samenleving wel de begeleiding die ze nodig hebben - Toezicht door de gemeenschap en/of samenleving - Behandelingsinterventie vindt plaats tijdens het leven in de gemeenschap - Hebben een psychiatrische stoornis én (1) delinquent gedrag of (2) risico op overtreding - Zijn patiënten die doorgestroomd zijn van een hogere beveiliging naar een lagere beveiliging - De verwijzing kan op verschillende manieren gebeuren: • Er is geen veroordeling nodig • Verwijzing voor vrijwillige behandeling gebeurt via de huisarts • Verwijzing voor verplichte behandeling gebeurt bij bijvoorbeeld veroordeling door de rechter
47
Ambulante recidive
Als we kijken naar recidiverisico binnen de ambulante doelgroep in vergelijking met de patiënten in instellingen, baseren we ons voornamelijk op het RNR-model. Maar uit een meta-analyse van Eisenberg bleek dat de centrale acht ook relevant is voor ambulante patiënten—> Eisenberg bracht verschillende risicofactoren in kaart, waarbij hij uitkwam op 16 verschillende factoren die samenhangen met recidive. - De sterkste voorspellers voor algemeen én gewelddadige recidive zijn meestal statisch - Maar bínnen een domein zijn de dynamische risicofactoren vaak sterker voorspellend in vergelijking met de statische risicofactoren - Statisch; in het verleden - Dynamisch; nog steeds problematisch
48
Algemene recidive
Als we kijken naar in hoeverre de 16 items algemene recidive voorspellen, zien we dat een groot deel van de risicofactoren samenhangen; wat opvalt op het plaatje hieronder is dat de rood omlijnde factoren een belangrijke rol spelen, maar het recidive risico toch niet significant kunnen voorspellen; wat ze hieruit concludeerden was dat wanneer de domeinen zowel statische als dynamische risicofactoren bevatte, ze significant correleerden met de algemene recidive - De dynamische risicofactoren droegen voornamelijk bij aan de significante correlatie met algemene recidive - Alleen de statische risicofactoren in het domein ‘criminal history’ correleerden significant en matig met algemeen recidive
49
Geweldadige recidive
Bij gewelddadig recidive blijkt er een ander patroon te zijn; alle factoren laten een klein tot matig effect zien, maar de factor ‘antisociaal patroon’ blijkt de sterkste voorspeller te zijn van het recidiverisico. Daarnaast werd er gevonden dat alleen item 11 ‘financiële problemen’ geen bijdrage levert aan het recidiverisico van gewelddadig gedrag - Over het algemeen werden er slechts kleine tot matige relaties gevonden in de studie van Eisenberg et al., maar: • Het lijkt erop dat wanneer we binnen een ambulante doelgroep recidive willen voorspellen, we voornamelijk moeten kijken naar de dynamische risicofactoren, en de statische risicofactoren naast ons neer moeten leggen • Na de meta-analyse van Eisenberg et al. is er een nieuwe meta-analyse gedaan door Goodley; hieruit bleek dat algemeen gezien de statische risicofactoren juist beter waren in het voorspellen van recidive, ten opzichte van dynamische risicofactoren
50
Het heeft de voorkeur om de dynamische risicofactoren op de voorgrond te zetten; dit heeft verschillende redenen:
- Statische risicofactoren hebben een a-theoretische basis - Dynamische risicofactoren hebben het potentieel om crimineel gedrag te beïnvloeden - Er is bewijs van toegevoegde predictieve validiteit van dynamische risicofactoren boven statische risicofactoren • Maar critici zeggen dat dit niet het geval is wanneer er statistische gecontroleerd wordt voor de statische risicofactoren; het merendeel van de variantie wordt verklaard door statische risicofactoren
51
Er zijn problemen rondom het conceptuele verschil tussen statische en dynamische risicofactoren, en hoe deze gemeten moeten worden;
de dynamische risicofactoren van Eisenberg worden meestal gemeten op één moment, waardoor ze eigenlijk de eigenschappen kregen van een statische risicofactor, omdat die ook maar één keer gemeten worden en een beschrijving geven van het gedrag in het verleden. Aangezien de dynamische risicofactoren dus maar één keer gemeten worden, verdwijnt het dynamische aspect; de essentie waarom deze factor veranderbaar is; maar de discussie is nog niet uitgevochten!
52
De ambulante risicotaxatie kent verschillende problemen:
- Beperkte tijd om risicotaxatie uit te voeren - Hogere caseload - Beperkte dossierinformatie - De geschiedenis ontbreekt vaak
53
Daarnaast kent ambulante risicotaxatie 2 voorwaarden/voordelen
- Gebruiksvriendelijk - Zoveel mogelijk informatie over de criminogene behoeften binnen een beperkte tijd
54
FARE-2
De Forensisch Ambulante Risico Evaluatie versie 2 (FARE-2) is een actuarieel risicotaxatie- instrument, in combinatie met een professioneel oordeel; het instrument meet belangrijke risico én beschermende factoren, om het risico op recidive te verminderen
55
De FARE-2 meet zowel statische als dynamische risicofactoren; het meet de volgende dynamische risicofactoren:
• De voortgang van de behandeling • ROM • Behandeldoelen
56
De FARE-2 kent verschillende voorwaarden op het gebied van populatie, beroepsvereisten en tijdsbestek
- Populatie • Instrument is alleen bestemd voor volwassenen • Het instrument is alleen te gebruiken voor (dreigend) crimineel gedrag • De patiënten moeten onder behandeling zijn bij een forensisch psychiatrische ambulante instelling - Beroepsvereisten • De afnemer moet basiskennis bezitten en minimaal ervaring hebben met risicotaxatie • Wanneer de afnemer geen ervaring heeft moet diegene een training volgen - Tijdsbestek • De statische items scoren levenslang • De dynamische items scoren over de afgelopen 6 maanden In de ideale situatie maakt de afnemer gebruik van dossierinformatie, en houdt diegene een interview met zowel de patiënt als relevante anderen
57
Scoring FARE-2
De FARE-2 bestaat uit 6 statische en 11 dynamische risicofactoren die gemeten worden op een vijf-puntsschaal (0 – 4). Een score van 0 op een item betekent hierbij dat die risicofactor juist een potentiële beschermende factor vormt
58
Wanneer er sprake is van ontbrekende dossierinformatie tijdens het scoren, kan een interview met derden ervoor zorgen dat deze ontbrekende informatie aanwezig is bij de volgende beoordeling
de rapportage bestaat uit 5 onderdelen: 1. Gemeenschappelijke richtlijnen forensische psychiatrie 2. Besproken met/in: 3. Risicomanagementplan 4. Multidisciplinair team 5. Patiënt Zelfrapportage is ook mogelijk bij de FARE-2, dit wordt dan gedaan a.d.h.v. de FARE spin
59
Predictieve validiteit FARE-2
Plaatje = je ziet de predictieve validiteit voor alle 6 de statische en 11 dynamische factoren. Daarnaast zie je dat de totaalscore van de FARE-2 een hoge predictieve validiteit laat zien (0.72). De zes statische items laten ook een hoge predictieve validiteit zien (0.71), en de 11 dynamische items laten een matige predictieve validiteit zien (0.69)
60
Korebrits (2016)
In dit hoofdstuk schetsen we de impact van (vroege) risico- maar ook beschermende factoren op kinderen en adolescenten en hun associaties met het ontstaan van jeugdcriminaliteit. Pathway model van Loeber (Loeber. Farrington, Stouthamer-Loeber, & White, 2008) worden benadrukt. Bovendien worden ook neurobiologische verschillen en verschillen in opvoedingsstijlen die bijdragen aan de kwetsbaarheid voor het plegen van misdaden worden overwogen. Ten slotte eindigt dit hoofdstuk met het geven van een kort overzicht van bestaande en veelbelovende mogelijkheden voor toekomstige behandeling Deze probleemkinderen en jongeren (inclusief hun gezinnen) op jonge leeftijd helpen met passende en voldoende therapieën zal een uitdaging zijn voor de komende decennia
61
Kleeven et al 2020
Dit artikel gaat over SAVRY en SAPROF-YV- ook besproken in HC De meeste risicobeoordelingsinstrumenten voor jongeren zijn sterk afhankelijk van een risicogerichte benadering. Er is minder aandacht voor beschermende factoren. Deze studie onderzoekt de voorspellende waarde van beschermende factoren naast risicofactoren, en ontwikkelingsverschillen in psychometrische eigenschappen van risicobeoordeling bij jongeren. Voor een landelijke Nederlandse steekproef van 354 jeugdige en jongvolwassen delinquenten (16- 26 jaar) werden risico- en beschermende factoren retrospectief beoordeeld bij ontslag uit zeven justitiële jeugdinrichtingen, met behulp van de Structured Assessment of Violence Risk in Youth (SAVRY) en Structured Assessment of Protective Factoren voor risico op geweld - Jeugdversie (SAPROF-YV). De resultaten laten een matige validiteit zien voor beide instrumenten die algemene, gewelddadige en niet-gewelddadige delicten voorspellen op verschillende follow-up-momenten. De Saprof-YV bood incrementele voorspellende validiteit ten opzichte van de SAVRY, en de voorspellende validiteit was sterker voor jongere overtreders. Het is duidelijk dat zowel de SAVRY als de Saprof-YV valide instrumenten lijken voor de beoordeling van het recidiverisico bij jeugdige en jongvolwassen delinquenten. De resultaten benadrukken het belang van beschermende factoren, vooral bij jeugdige delinquenten, en benadrukken de noodzaak van een evenwichtige risicobeoordeling
62
Risixotaxatie instrumenten bij jeugddelinquentie
SAVRY SAPROF-YV VRS-YV FARE-2