Hc 3 Flashcards
(81 cards)
Cluster C
Cluster C wordt in de onderzoeksliteratuur nogal verwaarloosd, ondanks het feit dat het de grootste groep in maatschappelijke steekproeven is, en vooral vermijdende PS komt vaak voor bij patiënten in de geestelijke gezondheidszorg. Cluster C staat ook wel bekend als het angstige cluster en bestaat uit drie persoonlijkheidsstoornissen.
Drie persoonlijkheidsstoornissen cluster C
- vermijdende persoonlijkheidsstoornissen
- afhankelijke persoonlijkheidsstoornissen
- obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornissen
vermijdende persoonlijkheidsstoornissen
wordt voornamelijk gekenmerkt door sociale inhibitie, gevoelens van ontoereikendheid, overgevoeligheid voor negatieve evaluatie en afkeuring van anderen
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornissen
wordt voornamelijk gekenmerkt door onderdanig en aanhankelijk gedrag, overmatige behoefte om verzorgd te worden door anderen die dicht bij hen staan.
Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis:
wordt voornamelijk gekenmerkt door preoccupatie met ordelijkheid, controle en perfectionisme.
De kern karakteristieken van cluster C zijn
overmatig bezorgd en angstig zijn over hoe ze bestaan en overleven in de wereld, en wat de wereld over hen denkt.
Factoranalyse toont aan dat
afhankelijke en vermijdende PS een gemeenschappelijke latente factor delen, waardoor het lijkt dat OCP; een ander domein lijkt de vertegenwoordigen, zoals cluster A en B.
• Afhankelijke PS vertoont overlap met paniekstoornis/ agorafobie.
• Vermijdende PS vertoont overlap met sociale fobie.
• Angststoornissen delen significante genetische variantie met het
persoonlijkheidskenmerk neuroticisme wat sterk gerelateerd is aan cluster C persoonlijkheidsstoornissen.
DSM-5 Criteria van Vermijdende Persoonlijkheidsstoornis (AVPD)
Een pervasief patroon van sociale inhibitie, gevoelens van ontoereikendheid en overgevoeligheid voor negatieve evaluaties, beginnend op de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vier (of meer) van de volgende criteria:
1) Vermijdt beroepsactiviteiten die significant interpersoonlijk contact met zich meebrengen, uit angst voor kritiek, afkeuring of afwijzing.
2) Is niet bereid om met mensen om te gaan tenzij hij/ zij zeker weet dat hij/ zij aardig gevonden wordt.
3) Is terughoudend in intieme relaties uit angst om beschaamd of belachelijk gemaakt te worden.
4) Houdt zich bezig met kritiek of afwijzing in sociale situaties.
5) Is geremd/ inhiberend in nieuwe interpersoonlijke situaties vanwege gevoelens
van ontoereikendheid.
6) Ziet zichzelf als sociaal onbekwaam, persoonlijk onaantrekkelijk, of inferieur aan anderen.
7) Is ongewoon terughoudend om persoonlijke risico’s te nemen of nieuwe activiteiten te ondernemen, omdat ze gênant kunnen zijn.
DSM-5 Criteria van Afhankelijke Persoonlijkheidsstoornis (DPD)
Een pervasieve en buitensporige behoefte om verzorgd te worden die leidt tot onderdanig en klevend gedrag en angsten van scheiding, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vijf (of meer) van de volgende criteria:
1) Heeft moeite met dagelijkse beslissingen te nemen zonder een buitensporige hoeveelheid van advies en geruststelling van anderen.
2) Heeft anderen nodig om verantwoordelijkheid te nemen voor de meest belangrijke aspecten van zijn/ haar leven.
3) Heeft moeite het oneens te zijn met anderen uit angst voor verlies van steun of goedkeuring. Let op: realistische angsten voor vergelding vallen hier niet onder.
4) Heeft moeite om projecten op te zetten of dingen zelf te doen (eerder door een gebrek aan zelfvertrouwen in oordeel of vaardigheden dan door een gebrek aan
motivatie of energie).
5) Doet buitensporig veel moeite om zorg en steun van anderen te krijgen, tot op
het punt van vrijwillig dingen te doen die onaangenaam zijn.
6) Voelt zich ongemakkelijk of hulpeloos als hij/ zij alleen is vanwege overdreven
angsten om niet in staat te zijn voor zichzelf te kunnen zorgen.
7) Zoekt dringend een andere relatie als bron van zorg en steun wanneer een hechte relatie eindigt.
8) Is onrealistisch bezig met angsten om voor zichzelf te moeten zorgen.
Obsessieve-Compulsieve Persoonlijkheidsstoornis
Een pervasief patroon van preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme, en mentale en interpersoonlijke controle, ten koste van flexibiliteit, openheid en efficiëntie, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig is verschillende contexten, zoals aangegeven door vier (of meer) van de volgende criteria:
1) Is zodanig gepreoccupeerd met details, regels, lijsten, orde, organisatie of schema’s dat het belangrijkste deel van de activiteit verloren gaat.
2) Vertoont perfectionisme dat de voltooiing van taken in de weg staat (bijv. is niet in staat een project te voltooien, omdat niet aan zijn/ haar eigen te strenge normen wordt voldaan).
3) Is overmatig toegewijd aan werk en productiviteit met uitsluiting van vrijetijdsbesteding en vriendschappen (niet te verklaren door een duidelijke economische noodzaak).
4) Overgevoelig, nauwgezet en onflexibel is in zaken van moraal, ethiek of waarden (niet verklaard door culturele of religieuze identificatie).
5) Isnietinstaatomversletenofwaardelozezelfswanneerzegeensentimentele waarde meer hebben.
6) Aarzelt om taken te delegeren of met anderen samen te werken tenzij zij zich precies aan zijn/ haar manier van doen onderwerpen.
7) hanteert een gierige bestedingsstijl tegenover zichzelf en anderen; geld wordt gezien als iets dat moet worden bewaard voor toekomstige rampen.
8) Toont starheid en koppigheid.
Etiologie: Gen-Omgevingsinteractie
- Hedendaags, Geïntegreerd Biopsychosociaal mod
- Cognitief Model: Schema’s en Overtuigingen/ Beliefs
Hedendaags, Geïntegreerd Biopsychosociaal Model
• Kern psychologisch/ cognitief component:
• Genetische aanleg
• de kern van het psychologische of cognitieve component is dat de persoonlijkheidsstoornissen verschillende zelfconcepten hebben:
֍ Afhankelijke PS: zelfconcept dat ze ineffectief en zwak zijn en anderen nodig hebben om gelukkig te zijn.
֍ Vermijdende PS: zelfconcept dat ze minderwaardig zijn en anderen vermijden die kritisch zijn.
֍ Obsessieve-compulsievePS: zelfconcept dat ze verantwoordelijk,aansprakelijk,kieskeurig zijn.
• Genetische aanleg
Ze hebben een genetische aanleg voor angst- en schadevermijding en afhankelijkheidsgerelateerde factoren. Daarnaast wordt de persoonlijkheidsstoornis vaak veroorzaakt door vroeg (traumatisch) lerenàverwaarlozing, negatieve opvoeding, negatieve hechtingservaringen, negatieve socialisatie (socialisatie bevordert passiviteit, inschikkelijkheid en aanpassing; bij meisjes meer dan bij jongens)
Cognitief Model: Schema’s en Overtuigingen/ Beliefs
In het cognitieve model (Beck et al., 2004) worden persoonlijkheidsstoornissen geconceptualiseerd als openlijke uitdrukking van onderliggende disfunctionele overtuigingen en schema’s, die dergelijke individuen kwetsbaar maken voor negatieve levenservaringen. Iemands interpretatie van de gebeurtenis veroorzaakt emotionele distress en leidt tot (interpersoonlijke) disfunctie bij personen met PS, niet de gebeurtenis zelf. Deze verkeerde percepties en interpretaties van gebeurtenissen zijn geworteld in diepere schematische structuren die centraal staan in persoonlijkheidsstoornissen.
- verstoringen in aandacht
- verstoringen in interpretatie
- verstoringen in geheugen
Schema’s
representaties van de betekenis van het gedrag en de bedoelingen van anderen, de wereld en het zelf. Dit zijn kaders die de perceptie, codering en ophalen van informatie van mensen sturen en bepalen, maar ook de informatieverwerking (= aandacht, interpretatie en geheugen) kunnen verstoren of vertekenen. Schema’s ontwikkelen zich tijdens de kindertijd en adolescentie als gevolg van de interactie van biologische en omgevingsinvloeden, en vormen de basis van individuele persoonlijkheden. Als gevolg van verwaarlozing, negatieve opvoedingspraktijken en negatieve hechtingservaringen, ontwikkelen kinderen schematische voorstellingen van zichzelf en anderen die niet adaptief zijn.
֍ Verstoringen in aandacht:
attentional bias is het proces waarbij de aandacht wordt gericht op stimuli die overeenkomen met onderliggende schema’s. Cluster C individuen hebben een aandachtsvoorkeur voor bedreigingen en aan bedreigingsgerelateerde stimuli.
Verstoringen in interpretatie:
interpretatiebias wordt gekenmerkt door interpretatie van informatie op een typische manier congruent met het onderliggende schema. Dit is gevonden voor vermijdende en afhankelijke PS, maar nog niet voor OCPD.
Verstoringen in geheugen:
geheugenbias is een cognitieve bias die oftewel het herinneren van een herinnering verminderen of verbeteren. Deze geheugenvertekeningen tonen aan dat herinneringen niet worden opgeslagen als exacte replica’s van de werkelijkheid. Ervaringen die in overeenstemming zijn met een bepaald schema worden vermoedelijk opgeslagen en teruggehaald in het korte en lange termijn geheugen, in vergelijking met ervaringen die in tegenspraak zijn met het schema.
Plaatje
D
Cognitieve schema’s vertonen overlap met de gehechtheidstheorie conceptualisering;
beide belichten de vorming van cognitieve schema’s in het vroege leven. Kinderen leren de werkelijkheid te construeren door hun vroege ervaringen met de omgeving, vooral met belangrijke anderen. Soms leiden deze vroege ervaringen ertoe dat kinderen attitudes en overtuigingen over zichzelf en anderen aannemen, die later onaangepast blijken te zijn (Beck en Young). Wanneer deze schema’s worden geactiveerd, leiden zij gewoonlijk tot het gebruik van maladaptieve compenserende gedragsstrategieën.
Overtuigingen + conpenserende strategieën. Afhankelijke PS;
- Overtuigingen;
“Ik ben hulpeloos”
“Ik heb een sterk persoon nodig om te overleven” - compenserende strategieën;
Hechting
Hulp zoeken Vastklampen
Overtuigingen + conpenserende strategieën. Vermijdende ps
Overtuigingen; “Ik kan gekwetst raken” “Ik ben ongeliefd”
“Ik moet onaangename situaties altijd vermijden” “Ik denkt niet over problemen”
Compenserende strategieën;
Vermijding Onassertiviteit Vermijdend denken
Overtuigingen + conpenserende strategieën. Obsessief-compulsieve PS
Overtuigingen;
“Ik mag me niet vergissen” “Ik heb orde nodig om te overleven”
Compenserende strategieën;
Perfectionisme Controle