Hc 4 Flashcards
(51 cards)
Antisociale Persoonlijkheidsstoornis: DSM-5 Criteria (vanaf 1980)
A. Een pervasief patroon van minachting voor en schending van de rechten van anderen, sinds de leeftijd van 15 jaar, zoals aangegeven door drie (of meer)
van de volgende criteria:
1) Falen om zich te conformeren aan de sociale normen over wat volgens
de wet is toegestaan, zoals blijkt uit het herhaaldelijk verrichten van
handelingen die aanleiding geven tot arrestatie.
2) Bedrieglijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen, het gebruik van
schuilnamen of het oplichten van anderen voor persoonlijk gewin of
plezier.
3) Impulsiviteit of onvermogen om vooruit te plannen.
4) Prikkelbaarheid en agressiviteit, zoals blijkt uit herhaalde fysieke
gevechten of aanvallen.
5) Roekeloze minachtig voor de veiligheid van zichzelf en anderen.
6) Consequente onverantwoordelijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk
nalaten om consequent te werken of het niet nakomen van financiële
verplichtingen.
7) Gebrek aan wroeging/ spijt, zoals blijkt uit onverschilligheid voor of
rationalisering van het kwetsen, mishandelen of stelen van een ander.
B. Het individu is tenminste 18 jaar.
C. Er is bewijs van een gedragsstoornis met een begin voor 15 jarige leeftijd.
D. Het optreden van antisociaal gedrag is niet uitsluitend tijdens het verloop van
schizofrenie of bipolaire stoornis.
Ontstaan van DSM-Criteria voor Antisociale Persoonlijkheidsstoornis
Psychopathie is een van de eerste stoornissen die werd beschreven in de psychologische wetenschap door Cleckley (1941) in zijn boek “The Mask of Sanity. Hier beschreef hij systematisch 16 criteria voor het hebben van psychopathie. Hij wilde aantonen dat alhoewel mensen van de binnenkant een psychopathische stoornis met zich meedragen, ze van de buitenkant wel degelijk normaal kunnen lijken. Psychopaten verzetten zich vaak tegen gedragsverandering, en beschouwen de beperkingen net als mensen met persoonlijkheidsstoornissen als normaal (= egosyntoon).
1) Oppervlakkige charme en (boven) gemiddelde intelligentie.
2) Afwezigheid van waanideeën en irrationeel denken.
3) Afwezigheid van angst en neurotische manifestaties; aanzienlijk
zelfvertrouwen, kalmte en verbale vaardigheid.
4) Onbetrouwbaarheid, onverantwoordelijkheid.
5) Leugenachtigheid, onoprechtheid.
6) Onvoldoende gemotiveerd & slecht gepland antisociaal gedrag.
7) Gebrek aan spijt en schaamte.
8) Slecht beoordelingsvermogen en falen om van ervaring te leren.
9) Pathologische egocentriciteit, onvermogen tot liefde & gehechtheid.
10)Beperkt in belangrijke affectieve reacties.
11)Gebrek aan echt inzicht in zichzelf.
12)Niet responsief in algemene interpersoonlijke relaties, zoals vertrouwen.
13)Fantastisch en aanstootgevend gedrag, na het drinken en soms zelfs zonder te drinken.
14)Zelfmoord zelden uitgevoerd.
15)Onpersoonlijk, triviaal en slecht geïntegreerd seksleven. 16)Falen van het volgen van een levensplan.
PCR
Na de ontwikkeling van de 16 criteria van Cleckley, ontwierp Hare de Psychopathy Checklist Revised (PCR). Een score van ≥ 30/40 wordt gediagnosticeerd als psychopathie en vanaf een score van 25 hebben we het over aanwijzingen van psychopathie. Echter, het component gebrek aan angst wordt niet meegenomen in de checklist, terwijl dit een grote factor is voor de diagnose psychopathie.
PLAATJE
Factor 1 PCR
primaire psychopathie bestaande uit een arrogante en bedrieglijke interpersoonlijke stijl samen met een gebrekkig affectieve ervaring.
- interpersoonlijk;
- affectief;
Factor 2 PCR
secundaire psychopathie bestaande uit een onverantwoordelijke levensstijl samen met antisociaal gedrag, wat wijst op een sociale afwijking.
- levensstijl
- antisociaal
Interpersoonlijk
- Gladde prater
- Opgeblazen gevoel/eigenwaarde
- Pathologisch liegen
- Manipulerend gedrag
Affectief
- Gebrek aan wroeging/schuldgevoel
- Oppervlakkige emoties
- Kil/gebrek aan empathie
- Geen verantwoordelijkheid eigen gedrag
Levensstijl
- Prikkelhonger/neiging tot verving
- Parasitaire levensstijl
- Ontbreken realistische lange termijn doelen
- Impulsiviteit
- Onverantwoordelijk gedrag
Antisociaal
- Gebrekkige gedragsbeheersing
- Gedragsproblemen jonge leeftijd
- Jeugdcriminaliteit
- Schending voorwaarden
- Veelsoortige criminaliteit
Overige PCR
- Promiscue seksueel gedrag
- Veel kortstondige relatiesa
Comorbiditeit psychopathie
Psychopathie heeft een hoge comorbiditeit met narcisme, waarbij het belangrijkste onderscheid gevonden kan worden in factor 1, facet 2; gebrek aan empathie.
Psychopathisch breinproces
Uit onderzoek is gebleken dat het brein van psychopaten anders werkt dan het normale brein. Bij de cliënten met een antisociale persoonlijkheidsstoornis is er geen verschil in breinproces gevonden.
- activatie prefrontale kwab
- lage hartslag in stress situaties
- minder gebruik van spiegelhormonen
- onvermogen om te leren van ervaringen van anderen
Activatie prefrontale kwab-cold cognition
psychopaten hebben een koude cognitie,
waardoor enkel de prefrontale kwab
geactiveerd wordt om alleen de letterlijke
betekenis op te nemen. Verder kunnen ze goed de boodschap goed begrijpen, maar hebben geen emotionele betekenis of herinnering bij bijv. het woord moeder. De amygdala wordt niet geactiveerd
Lage hartslag in stresssituaties
door lange angst: Mensen met psychopathie hebben vaak een uitzonderlijk laag angstniveau, vooral in extreme situaties. Mensen kunnen dan heldendaden verrichten, omdat ze minder angst hebben, maar hierdoor kunnen ze juist ook hele verschrikkelijke dingen doen. Hun hartslag gaat omlaag in stresssituatie, waardoor ze rustig worden.
Minder gebruik van spiegelhormonen
door gebrek aan empathie: Als je een ander ziet lachen heb je de neiging om zelf ook te lachen. Als je een ander ziet huilen dan voel je vaak met hen mee. Psychopaten zien wel dat iemand verdrietig is, maar ze voelen niet met de persoon mee. Spiegelneuronen zijn niet of nauwelijks aanwezig bij deze mensen.
Onvermogen om te leren van ervaringen van anderen:
waardoor groepsbehandeling minder effectief is.
Overeenkomsten en Verschillen tussen Antisociale PS, Psychopathie en Criminaliteit
Alhoewel psychopathie en antisociale persoonlijkheidsstoornis veel gelijkenissen met elkaar hebben, zijn ze als apart concept ontwikkeld. Voor de DSM-4 werden de criteria van psychopathie en antisociale persoonlijkheidsstoornis als inwisselbaar beschouwt. Een psychopaat had altijd een antisociale persoonlijkheidsstoornis en iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis was altijd psychopaat. Empirische evidentie toont aan dat alhoewel de twee als synoniem gebruikt worden, ze een asymmetrische relatie hebben, oftewel van elkaar verschillen.
• APS komt veel vaker voor dan psychopathie, twee tot drie keer vaker.
• Elk persoon met psychopathie heeft APS, maar andersom is dit niet zo, want
25% van de cliënten met APS hebben psychopathie.
Psychopaten zijn vaak minder impulsief, waardoor ze geen heftige criminaliteit ondergaan. Verder hebben mensen met avontuurlijke banen, zoals militaire, ook vaak kenmerken van psychopathie.
Asymmetrische relatie psychopathie en APS
De asymmetrische relatie zou ontstaan zijn doordat APS gedragsmatig gemeten werd in de DSM-4 en dat de cut-offs verkeerd waren. DSM-4 stelde 3 van de 7 criteria als APS, terwijl PCL-R een score van 30 uit 40 hanteerde. Mensen krijgen een snellere diagnose van APS dan van psychopathie, doordat de cut-offs verschillen.
Waarom staat Psychopathie niet in de DSM-5?
Er zijn een hoop problemen met de DSM:
• Hedendaagse maatschappelijke standpunten beïnvloeden wat we als afwijkend
ervaren.
• Er is sprake van culturele en gendervooroordelen in de DSM.
• De DSM is louter gebaseerd op consensus/ overeenkomst, niet op empirisch
bewijs.
• Politiek en lobbyisten spelen een rol bij het ontstaan van stoornissen.
Antisociale Persoonlijkheidsstoornis in DSM-1 (1952) en DSM-2 (1968)
Antisociale reactie/stoornis
Dissociale reactie
Antisociale reactie/stoornis
Mensen met een antisociale reactie/ stoornis zijn individuen die in principe ongesocialiseerd zijn en wiens gedragspatroon hen herhaaldelijk in conflict brengt met de maatschappij. Ze zijn niet in staat tot significante loyaliteit aan individuen, groepen of sociale waarden. Ze zijn enorm egoïstisch, ongevoelig, onverantwoordelijk, impulsief en niet in staat schuldgevoelens te hebben of te leren van ervaring en straf. De frustratietolerantie is laag. Ze hebben de neiging anderen de schuld te geven of plausibele rationalisaties voor hun gedrag aan te bieden. Een loutere geschiedenis van herhaalde juridische of sociale delicten is niet voldoende om dit te rechtvaardigen.
• Gerelateerd aan het concept van psychopathie.
• Een affectieve component, antisociaal gedrag is niet genoeg.
Dissociale reactie
Mensen met een dissociale reactie zijn personen die niet geclassificeerd kunnen worden als antisociale persoonlijkheden, maar die roofzuchtig zijn en min of meer criminele bezigheden nastreven, zoals afpersers, oneerlijke gokkers, prostituees en drugsdealers. Ze groeien op in een omgeving waarbij dit de norm is. Dit maakt het geen psychiatrische stoornis, maar het is zo ontwikkeld door de omgeving. DSM-1 classificeerde deze aandoening als sociopathische persoonlijkheidsstoornis, dissociaal type.
• Het is geen psychiatrische stoornis, maar meer een sociaal probleem, omdat de mensen wel antisociaal gedrag vertonen, maar onderling wel in staat zijn om een goede band te onderhouden.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis in de DSM-3
Robert Leopold Spitzer was psychiater en voorzitter van de werkgroep die de DSM-III heeft samengesteld. Hij was ook voorzitter van de werkgroep van de antisociale persoonlijkheidsstoornis. In de sociologie is er veel gepubliceerd over sociaal en antisociaal gedrag. Antisociaal gedrag wordt bekeken vanuit een psychoanalytische hoek. Het gaat vaak over moeilijk te meten constructen dus werd er bedacht om meetbaar gedrag in de DSM te beschrijven. Er is veel kritiek geweest van psychiaters, omdat veel mensen in zwarte achterstandswijken het etiket van antisociale persoonlijkheidsstoornis gaan krijgen, terwijl ze meer een dissociale reactie hebben. Deze mensen krijgen dan ten onrechte een psychiatrische diagnose. Bij de constructie van antisociale PS werd er gekeken naar gedrag in plaats van theorieën. Hierbij staat empirisme tegenover het rationalisme. Politiek speelt een grote rol bij de constructie. Werkgroepen beslissen hoe de constructie gevormd wordt, dus de deelnemers ervan maken een grote rol uit.
Consequenties huidige Definitie ASPS in DSM
• Stigma: vaak worden ASPS en psychopathie over een kant geschoren;
wanneer je aan het ene denkt, denk je ook direct aan het andere (= path dependency). Echter, hebben niet alle ASPS patiënten psychopathie, maar hebben wel alle psychopaten ASPS.
• Het begrip psychopathie wordt nog steeds gebruikt in de klinische praktijk en in de wetenschap. Hieruit blijkt een behoefte om het onderscheid tussen antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie wel te maken.
• ASPS komt 6x vaker voor in achterstandswijken. Echter, is dit niet het geval bij psychopathie, want dat komt in alle lagen van de samenleving voor.
• Sociale problemen kunnen worden bestempeld als een medische/ psychiatrische stoornis die onze perspectieven op oplossingen kan verminderen.