Hc 7 Flashcards
(33 cards)
Big four
De Big Four zijn modellen waar het meeste onderzoek naar is gedaan, ontwikkelt in de klinische praktijk, gebaseerd op psychotherapie. Elke psychotherapie wordt ontwikkeld door en begint met een goeroe, een charismatische leider met nieuwe ideeën.
• Transference Focus Therapie (TFP): Otto Kernberg
• Mentalization Based Treatment (MBT): Anthony Bateman, Peter Fonagy
• Schema Therapie: Jeffrey Young.
• Dialectical Behaviour Therapy (DBT): Marsha Linehan.
Big four—> big five?
In Nederland woedt er een discussie of er geen vijfde model zich moet aansluiten bij de Big Four, namelijk STEPPS (Systems Training for Emotional Predictability and Problem Solving). STEPPS is voornamelijk cognitieve gedragstherapie gefocust op emotieregulatie problematiek en gedragsmanagement vaardigheden. Men krijgt 19 groepssessies en 10 individuele sessies voor de duur van een half jaar. Patiënten met BPS herkennen wel hun rustige en oversturige kant, maar de tussen varianten kunnen ze lastig herkennen, omdat ze dit nooit hebben geleerd.
Ontstaan schematherapie
Jeffrey Young was een student van Beck (van de cognitieve gedragstherapie). Aron Beck was een psychoanalyticus, die ontevreden was met het analytische model van de psychotherapie en cognitieve therapie wilde ontwikkelen om depressie te behandelen. Het cognitieve therapie model voor depressie bestond uit behandelen van automatische gedachtes en onderliggende kern opvattingen (= voorloper van schema therapie).
Young verzette zich tegen het cognitieve model, omdat een problematiek niet alleen draait om gedachtes, maar ook alles wat eromheen gebeurd, wat je erbij voelt en wat je hebt meegemaakt. Hoe is het ontstaan? Door zijn eigen problemen met zijn vader, kwam hij bij Gestalt therapie terecht, Hierdoor maakte hij kennis met therapie gericht op emoties en gevoel (rollenspellen, werken met beelden etc.) Volgens de Gestalt therapie moet je dingen doorleven, zoals bij de stoelen techniek. Hierbij zet je verschillende modi (= kanten van jezelf) op een stoel en laat je ze met elkaar praten; je ziet hierdoor wat je met jezelf doet. Young neemt dit aspect mee in zijn eigen model.
.
Voor 1990 konden persoonlijkheidsstoornissen enkel gediagnosticeerd, maar niet behandeld worden, vooral niet bij mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis. Deze mensen moesten worden opgenomen in een kliniek voor geestelijk gestoorden. In 1990 kwam het boek van Beck op de markt: “Cognitive Therapy for Personality Disorder”. Later bracht Young, door inspiratie van zijn “vader” Beck, ook een boek uit genaamd: “Cognitive Therapy for Personality Disorder a Schema Focus Approach”. De focus op de schema’s voegde iets toe al de reeds bestaande cognitieve therapie.
2003 kwam de bijbel van de schematherapie uit: “Schema Therapy: A Practitioner’s Guide”. Sinds 2003 zijn de schema’s niet veel veranderd, maar de nadruk op het voelen is alleen maar groter geworden.
Schematherapie
Schematherapie is een integratieve psychotherapie model dat verschillende therapieën integreert:
• Cognitieve- gedragstherapie.
• Ervaringsgerichte psychotherapie en Gestalt therapie.
• Psychodynamische therapie.
• Hechtingstheorie: zeer van belang bij persoonlijkheidsstoornissen, omdat onveilige gehechtheid hierbij centraal staat.
Schematherapie als uitbreiding van cognitieve gedragstherapie
Schematherapie is een uitbreiding van cognitieve gedragstherapie, waarbij de nadruk ligt op het “voelen” en onderzoeken van de oorsprong van psychologische problemen/ patronen bij kinderen en adolescenten. Als therapeut ga je met cliënten kijken naar de patronen die zij ontwikkelt hebben door het leven heen en hoe deze ontstaan zijn, bijv. jezelf altijd aan de kant schuiven. Steeds als het een beetje tegen zit, valt men terug op dit patroon. Alle patronen ontstaan in de jeugd, waar de basis van de persoonlijkheid ligt. Voornamelijk wordt er gewerkt aan het herstellen van de emotionele ervaringen door emotie technieken, een goede therapeut-patiëntrelatie en het afleren van onaangepaste coping stijlen.
Bewijs voor schematherapie
Totaal zijn er 11 grote studies uitgevoerd voor de werking van schematherapie, waarvan 6 random control trials.
- Meeste evidentie voor BPS: men dacht dat hier het minst aan te doen was, maar alsnog is hier het meeste onderzoek naar gedaan, voornamelijk door de heftige gevolgen (suïcidepogingen).
֍ Groepstherapie met individuele sessies is beter dan enkel groepstherapie. - Andere stoornissen krijgen meer aandacht: merendeel cluster C, autisme en PS, depressie (persoonlijkheidsproblematiek zorgt ervoor dat mensen terugkomen in depressie) en eetstoornissen.
- Arnoud Arntz heeft het meeste onderzoek verricht over schematherapie.
Schematherapie bij borderline
Na een jaar therapie voor borderline
persoonlijkheidsstoornis bleek dat schematherapie het meest effectief was, maar je moet wel goed kijken naar de onzekerheidsmarges. Vroeger was het van belang dat wel iedereen werd geholpen, waardoor MBT opkwam, maar eigenlijk was er amper verschil tussen patiënten die MBT volgende en een controle groep.
Schema
Schema’s zijn zelfvernietigende kernthema’s of patronen die we ons hele leven herhalen. Schema’s ontwikkelen zich in de vroege kindertijd als reactie op onvervulde behoeftes, zoals veiligheid, liefde, emotionele connectie en aandacht. Wanneer deze behoeftes niet worden vervuld, worden schema’s ontwikkeld die tot uiting komen in verscheidende situaties en kunnen leiden tot ongezonde levenspatronen.
Mode
Wanneer één of meerdere schema’s worden getriggerd kunnen we in een bepaalde gemoedstoestand/ emotionele staat (= mode) komen. Een mode wordt gekarakteriseerd door intense emoties en gedragingen.
.
Voorbeeld: Jess maakt zich in sociale situatie zorgen over dat anderen haar niet leuk vinden, en voelt zich angstig dat anderen haar gaan beoordelen. Hierdoor voelt ze zich onzichtbaar en gaat focussen op de behoeftes van anderen ten koste van zichzelf. Haar “defectiveness shame schema” wordt getriggerd waardoor ze in compliant surrender mode gaat. In de mode verwaarloost ze haar eigen gevoelens en kernbehoeftes, om zo acceptatie van anderen te verkregen door gehoorzaamheid. Dit schema zou ontwikkeld kunnen zijn door mensen in aan kindertijd die haar altijd op haar zwaktes aanwezen, in plaats van haar aan te moedigen en haar twijfels te delen.
.
Voorbeeld: wanneer Sam op werk is wordt hij telkens geconfronteerd met het feit dat hij zijn normen niet kan halen. In plaats van streven naar perfectie, haast hij zich door zijn taken en laat hij vaak documenten thuis liggen. Hij zegt dat hij zich geen zorgen maakt over zijn onverschilligheid. In deze situatie wordt zijn “unrelenting standards schema” getriggerd waardoor hij het schema wil weerstaand door het tegenovergestelde gedrag te vertonen. Dit zou schema zou ontwikkeld kunnen zijn door mensen in zijn kindertijd hoge eisen aan hem oplegde, en werk boven gezondheid en rust stelde.
Schema’s kunnen ons in de weg staan om aan onze emotionele behoeften te voldoen als volwassenen en kunnen leiden tot:
• Moeilijkheden bij interacties/ connecties maken met anderen.
• Algemeen gevoel van ontevredenheid over het leven.
• Onmogelijkheid tot het ontwikkelen van een gevoel van blijheid en welzijn.
Waarbij helpt schematherapie?
Schema therapie kan helpen bij het veranderen van schema’s en bijbehorende modes door missende kernbehoeftes te achterhalen. Schematherapie is handig bij het identificeren van specifieke kernbehoeftes gelinkt aan de schema’s, waardoor jezelf en anderen beter kunnen begrijpen welke behoeftes nog moeten worden vervuld.
Vroege maladaptieve schema’s
Vroege maladaptieve schema’s zijn zelfvernietigende emotionele en cognitieve patronen die vroeg in de ontwikkeling beginnen en zich gedurende het leven herhalen. Het is een soort bril waarmee je naar de werkelijkheid kijkt. Het wereldbeeld van een persoon wordt veranderd, doordat je als kind niet beter weet en denk dat hetgeen wat je ouders je aandoen, de werkelijkheid is. EMS zijn daarmee de bouwstenen voor iemands persoonlijkheid. Emoties en herinneringen komen terug van vroeger bij een gelijke situatie, men gaat het al het ware herleven.
• Maladaptief gedrag ontwikkeld zich als reactie op een schema.
• Schema’s worden beïnvloedt door biologische, psychologische, sociale en culturele factoren.
Voorbeeld: wanneer je vroeger hebt te horen gekregen dat je er beter niet kon zijn, ga je hierin geloven en wordt dit voor jou normaal.
Schema’s
Een schema is een basismodel van kernopvattingen over het zelf en anderen, waarbij ook gevoelens, opvattingen en herinneringen komen kijken. Schema’s kunnen in de kindertijd adaptief zijn geweest, zoals wantrouwen bij een alcoholistische vader. Hoe eerder het trauma voorkomt, hoe groter de impact op later leven.
Onvervulde Kernbehoeftes in Kindertijd
Schema’s zijn het resultaat van onvervulde emotionele kernbehoeften in de kindertijd, door verschillende ervaringen uit het vroege leven:
• Toxische frustratie van behoeften, bijv. gebrek aan stabiliteit, begrip of liefde.
• Traumatisering, slachtofferschap: wantrouwen/ misbruik, gebrekkigheid/
schaamte, kwetsbaarheid voor schade.
• Te veel van het goede, bijv. overbetrokken, overbeschermd, vrijheid of autonomie zonder enige beperking.
֍ Door een princess treatment gaan mensen zich overdreven belangrijk vinden, wat kan zorgen voor narcistische kenmerken.
• Selectieve internalisatie of identificatie met significante anderen.
Voorbeeld: bij borderline persoonlijkheidsstoornis is er veel sprake van trauma en misbruik.
Voorbeeld: overbescherming zorgt voor wantrouwen en minder zelfstandigheid.
Kern behoeftes; Young
1) Veilige gehechtheid aan anderen.
2) Autonomie, competentie en identiteitsgevoel.
3) Vrijheid om geldige behoeften en emoties te uit en.
֍ Mensen met PS hebben nooit geleerd om onder woorden te brengen en erkennen wat ze voelen. Hierdoor kunnen ze hun gevoel niet uitleggen.
4) Spontaniteit en spel.
5) Realistische grenzen en zelfbeheersing.
֍ Emotioneel verwaarloosde kinderen hebben geen grenzen gekregen.
Schema’s en Emotioneel Temperament (Genen)
Naast opvoeding speelt ook erfelijkheid, en dan met name temperament, een rol à bij de vorming van schema’s interacteert het emotionele temperament namelijk met pijnlijke gebeurtenissen uit de kindertijd. Hierdoor heeft een temperamentvol kind meer grenzen nodig dan een verlegen kind
• Ernstige ADHD’ers hebben geleerd dat ze alles fout doen, waardoor ze een erg negatief zelfbeeld ontwikkelen.
• ADHD heeft veel comorbiditeit met borderline PS.
Domein —> schema’s
- Basisveiligheid en verbondenheid met anderen—> Verlating/ instabiliteit Wantrouwen en/ of misbruik Emotionele verwaarlozing Sociale isolement/ vervreemding Minderwaardigheid/ schaamte
- Autonomie, competentie en identiteitsgevoel—> Mislukking
Afhankelijkheid/ onbekwaamheid Kwetsbaarheid voor ziekte en gevaar Verstrengeling/ kluwen - Zelfexpressie—> Onderwerping
Zelfopoffering - Spontaniteit en spel—> Emotionele geremdheid
Meedogenloze normen/ overdreven kritisch - Realistische grenzen—> Zich rechten toe-eigenen
Gebrek aan zelfbeheersing/ -discipline
Waar kijk je naar voor schematherapie als therapeut
Voor schema therapie kijk je als therapeut eerst naar bestaande klachten en daarna naar het verloop van de kindertijd (en welke kernbehoeften niet zijn vervuld). Daarbij wordt ook gekeken naar eventuele persoonlijkheidsstoornissen die een rol spelen. Mensen kunnen meerdere schema’s hebben ontwikkeld, maar voor behandeling kies je als eerst de belangrijkste uit.
• Onderwerping vindt je vooral bij cluster C. aan de kernbehoefte ‘zelfexpressie’ is niet voldaan
• Verlating vindt je vooral bij borderline PS, omdat ze verwachten dat iedereen
hen uiteindelijk zal verlaten. aan de kernbehoefte ‘basisveiligheid’ is niet voldaan
Casus 1 (filmpje)
• Emotionele verwaarlozing.
• Gebrek aan zelfbeheersing.
Casus 2
Man van 62 jaar heeft recentelijk zijn baan verloren, en heeft weinig sociale contacten. Zijn leven voelt niet meer de moeite waard, heeft negatieve eigenwaarde, denkt dat hij iedereen tot last is. Voelt zich waardeloos en denkt vaak aan de dood. Zijn hele leven heeft anders gevoeld. Wantrouwt de meeste mensen, omdat niemand tijdens zijn leven ooit voor hem opkwam. Als hij zich vreselijk voelt, begint hij zwaar te drinken.
Hij was een van drie kinderen, en zijn vader was onvoorspelbaar boos. Hij ging naar de lagere school. Toen vader thuiskwam na zijn gevangenisstraf wegens mishandeling, werd hij op 13-jarige leeftijd naar kostschool gestuurd. Hij verliet de kostschool en moest op 15-jarige leeftijd gaan werken.
In het werkzame leven ging het redelijk, maar nu het werk verloren is, is hij terug bij af. Borderline persoonlijkheidsstoornis en vermijdende persoonlijkheidsstoornis werden bevestigd in een SCID-5-P interview, en het DSM-5 Alternative Model of Personality Disorders diagnosticeerde het volgende:
• Identiteitsintegratie, zelfsturing en intimiteit zijn aangetast.
• Persoonlijkheidstrekken volgens PID-5: matige stoornis op onthechting, hoge
stoornis op antagonisme, lichte stoornis op ontremming en psychoticisme.
• Wantrouwen/ misbruik
• Verlating/ instabiliteit.
• Sociale isolement.
• Emotionele verwaarlozing.
• Emotioneel inhibitie.
• Failure.
• Ondergeschiktheid/ zelfopoffering
• Straffende/ eisende ouder.
• Kwetsbaar kind.
• Boos kind.
• Onthechte zelfsusser: alcoholist
Voortbestaan schema’s
Schema’s blijven bestaan doordat mensen zich hier naar gaan gedragen. Onbewust voert de cliënt gedragingen uit, waardoor het schema in stand gehouden blijft.
- cognitieve vervorming
- zelfvernietigende levenspatronen
- maladaptieve copingstijlen
Cognitieve vervorming
situaties verkeerd interpreteren zodat het schema wordt versterkt, informatie bevestigt en tegenstrijdige informatie minimaliseert, waardoor emoties affectief worden geblokkeerd.
Zelfvernietigende levenspatronen
onbewust selecteren en behouden van relaties die het schema activeren en bestendigen, terwijl relaties worden vermeden die waarschijnlijk het schema zullen genezen.
֍ Emotioneel verwaarloosde mensen kiezen onbewust partners die hun opnieuw verwaarlozen, omdat een afstandelijk persoon voor hen als aantrekkelijk en veilig wordt beschouwd; herhalingsdwang.
Maladaptieve copingsstijlen
welke vaak adaptief waren in de kindertijd):
֍ Overgave: toegeven aan schema, accepteren dat het schema waar is,
handelen op een manier om het schema te bevestigen.
֍ Vermijding: probeer hun leven zo in te richten dat het schema nooit
wordt geactiveerd, vermijd na te denken over het schema.
֍ Overcompensatie: probeer het schema te bestrijden door te denken, voelen, gedragen en relaties aan te gaan alsof het tegenovergestelde
van het schema waar is.