het perifeer vestibulair systeem I: functie en disfunctie Flashcards

1
Q

3 funcitonele bijdragen vestibulaire signalen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar bestaat evenwichtsogaan (= EO) uit?

A

Het evenwichtsorgaan is een versnellingssensor
EO is niet >3cm groot, hij meet beweging in 6 richtingen:
3 rotaties: horizontaal, verticaal en torsi
3 lineaire versnellingen: voren – achter, links – rechts, boven – beneden
Hij kan ook de richting van de zwaartekracht meten
De grootte van EO correleert met de lichaamsgrootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fylogentica vstibulairee systeem

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

anatomie EO

A

Buitenkant van EO is bot en de binnenkant is perilymf (vloeistof), gescheiden van endolymf (ook vloeistof) en deze 2 vloeistoffen worden door vliezig labyrint gescheiden
Bij endolymf zit voor elk HCVK een ampul
Otholitische ruimte: sacculus en utiriculus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

haarcellen (= HC)
- waar
- functie

A

Kinocilium: dikkere en langere HC, worden omgeven door stereocilia (kleiner en korter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

basisvuren van HC?

A

Bij geen beweging vuren beide EO een soort basisfreq van 90-100Hz–> brein weet dat hoofd stil staat, oiv van versnellingen wordt dan de basisvuurfreq aangepast
Inhibitie–> vuurfreq lager excitatie–> vuurfreq hoger

Als door externe prikkel HC gaan buigen richting stereocilia–> afstand tussen topjes kleiner–> vuurfreq neemt af = hyperpol = inhibitie

Buiging van stereocilia af–> afstand tussen toppen groter–> vuurfreq stijgt–> depol

Er zit een veertje tussen die topjes van de HC–> maken verbinding met K-kanaal
Als veertjes ontspannen–> K-kanalen sluiten–> kan geen depol en geen AP = hyperpol
Maar als andere kant op–> spanning op veertjes–> K-kanalen open–> K erin–> depol

Ook als EO in rust is is er beetje K influx–> Ca–> kleine depol tot 90Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

7 stappen vuren HC

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cellulaire processen in HC bij vuren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschil HC bij hoog vs lage vuurfreq

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 soorten HC?

A

Vuurpatroon van type 1 is veel onregelmatiger omdat je in water niet zulke grote amplitude en freq bewegingen kan maken als op het land

Type 1 HC–> ook al bij lagere freq beweging al sensitief en beweging detecteren
Type 2 zijn wel gevoeliger en kunnen al detecteren als je klein beetje verandert
Maar combi 1 en 2–> op land veel beter en sneller rea op hoe wij in de ruimte bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

regular vs irregular vuurfrequentie afferenten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

semicirculaire kanalen/ halfcirkelvormige kanalen (= HCVK)

A

3 richtingen rotaties: yaw, roll en pitch EO liggen aan beide kanten–> hoge resolutie

Uiteindelijk kan je met 1 evenwichtsorgaan functie oppakken van 2 maar duurt lang voordat je hieraan bent gewend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe activeert rotatie de HCVK

A

EO is versnellingsdetector, oiv kracht icm versnelling wordt EO actief
Massa is nodig om functie EO compleet en helemaal tot in detail te begrijpen
Massa zit in vloeistof (endolymf)–> traagheid (inertia) van die vloeistof o.i.v. rotatie zorgt voor prikkels–> als hoofd heel snel draait is niet meteen alle massa in HCVK direct op de juiste snelheid–> loopt iets achter op draaisnelheid hoofd–> druk op ampul

Als je de draaisnelheid constant houdt dan is de vloeistof in dat HCVK precies gelijk aan de draaisnelheid van het hoofd–> functie sensor klaar want meet geen versnelling–> in rust freq

Dus primaire prikkel HCVK is verandering rotatiesnelheid = acceleratie

HCVK is dus bilateraal een bron van info, kanalen aan weerskanten werken in duw-trek verhouding: excitatie aan ene kant–> inhibitie aan de andere kant
Rondom HCVK lus van vloeistof–> door massatraagheid drukt de ene kant tegen ampul en de andere kant ervan af tijdens acceleratie–> buiging HC–> verhoging of verlaging vuurfreq, afh van hoe HC zijn georiënteerd in de ampul
Als je hoofd naar rechts beweegt gaat door massatraagheid de vloeistof in het HCVK–> ampul aan de rechterkant wordt gebogen/ vervormd

Vloeistof naar ampul toe–> excitatie
en ervan af–> inhibitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

utriculus en sacculus

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

otolieten

A

Afhankelijk van de verplaatsing gaan HC die loodrecht op de lijn staan niet buigen, maar gaan gewoon mee omhoog bijv

HC die in de kromming liggen gaan buigen–> verhoogde AP

Dus door de kromming in de lichamen (utri en saccu) kun je in versch richtingen de lineaire versnellingen gaan meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe ontstaat uiteindelijk buiging van HC bij beweging

A

HC in utri en saccu zitten ingebed in soort gel met daar boven op de otoconia (= grint/ gruis steunen op gellaag, en dat is de massa die ervoor zorgt dat die HC op gegeven moment gaan buigen als je lineair versnelt of vertraagt

otolieten rea veel sneller dan de HC in de ampul

Dus als hoofd al klein stukje naar achter– al verandering hoek gruis–> al depol HC oiv die massa die zorgt dat de HC buigen

17
Q

zwaartekracht vs lineaire versnellingen?

A

Snel naar voren en klein beetje naar achter geven dezelfde beweging van HC

Toch kan je lichaam die 2 situaties uit elkaar houden en weet je lichaam of het om een tilt gaat of om lineaire verplaatsing of acceleratie, geldt ook bij voorwaartse beweging

Brein: combi info van rotatie (uit HCVK en otolieten) verwerkt centraal–> besluit of het een proces is van kantelen of van translatie of combi van die 2

18
Q

vestibulo-oculaire reflex

A

VOR: in 12ms kan het lichaam vanuit versnelling die oog maakt compensatoire oogbew maken die 1 op 1 schaalt met de grootte oogbew–> EO kan bijdragen aan compenseren oogbeweging

Cirkels zijn EO en draaien allebei rechtsom

Rechterkant: afferente info uit sensoren eerst naar nucleus vestibularis–> projectie naar abducens aan de andere kant–> oog kan naar buiten getrokken

Dus abduc zorgt dat de laterale rectus van andere oog contraheert en naar oculomotor andere oog–> mediale rectus rechter oog, om snel naar links te kijken moet andere kant ook beetje inhibitie: linker EO–> spieren andere kant ogen minder geprikkeld

Als je maar naar rechts blijft draaien dan krijg je een compensatoire oogbeweging naar links met een nystagmus naar rechts
dit wordt gebruikt voor beoordeling vestibulaire functie

19
Q

testen vestibulo oculaire reflex

A

Vestibulaire functie test je op een manier dat de visuele input wordt weggenomen: EO kan stimul met draaistoel: pt heeft bril op met camera’s zodat je ogen kan filmen–> kijk je of adhv de beweging die pt maakt de ogen de andere kant op gaan want je prikkelt beide EO’s

Met calorische test richt je vooral op horizontaal EO door gehoorgang koud/ warm maken door koud/ warm water erin te gieten
warm: stroom naar ampul–> rechterkant HC afgebogen–> exci–> gevoel naar rechts bew–> compensatoire oogbew naar links–> nystagmus naar rechts

Bji koud water juist van ampul af en de rest ook andersom

Als nystagmus niet optreedt aan 1 kant is er 1 kant aangedaan