Heuppathologie Flashcards
(41 cards)
1
Q
pubalgie
A
- algemeen
- pijn in liesstreek
- diagnose = heel brede differentiaaldiagnose
- 1/2 van lage rugpijn is ook pubalgie - mogelijke problemen
- bursa & lig.
- musculotenidneus
- beenderig = fracturen
- vasculair = beperkte bevloeing of venzue kleppen
- neurogeen = L1-S4
2
Q
algemeen post-operatieve aanpak
A
- atroscopie
- minimaal invasieve chirurgie
- relatief snel functioneel belasten
- terugbrengen naar pre-injury - behandeldoelen post-op
- kennis operatietechniek
- lange immobilisatie vermijden
- weke delen beschermen
- controle zwelling & pijn = reflex-inhibitie minimaliseren - behandeldoelen revaldiatie
- herstel ROM
- gecontroleerde steunname
- motorische controle zo vroeg mogelijk
- cardiovasculaire training
- normaliseren gangpatroon & progressieve OL training
3
Q
IA-pathologie
A
- mogelijke structuren
- larbum
- kraakbeen
- lig. teres - symptomen
- liespijn bij flexie en/of rotatie
- nachtelijke pijn door inflammatie
- diagnose door beeldvorming
- therapie door artroscopie - algemene revalidatie principes bij heupartroscopie
- enkele dagen krukken met volledige steunname
–> bij hecting = 4-6 weken krukken met 90° flexie beperking & geen rotaties
- volledige mobiliteit actief geassisteerd
4
Q
fase 1 post-operatief doelen & progressie
A
- doelen
- bescherming van het herstelde weefsel
- herstel ROM binnen de restricties = risico op malunion
- inhibitie van pijn en inflammatie = ijs & medicatie
- preventie spieratrofie
- behoud ADL capaciteiten - voortgang naar fase 2
- minimale pijn tijdens reva fase 1 = 3/10 maximaal
- ROM>75% niet-aangedane zijde
- normale motor control
- full weightbearing toegestaan
5
Q
fase 1 oefeningen
A
= dag 0 - 4 weken
- ROM
- ROM opbouwen door CPM contius passive motion & angulaire mobilisaties
- opletten voor flexie-contractuur
- fietsen zonder weerstand - MC = isometrische oefentherapie
- lichte oefentherapie
- BP bridging
- legpress met weinig gewichten
- heupflexie in zit
6
Q
fase 2 post-operatief
A
= week 4-6 afh van heelkunde
- doelen
- bescherming van het herstelde weefsel
- herstel volledige ROM = mobilisatie & stretching
- gangpatroon = vaak trendelen brug door krukken
- opstarten krachttraining - voortgang naar fase 3
- full ROM = afh van pathologie soms niet meer mogelijk
- pijnvrij gangpatroon
- kracht heupflexoren >60% niet-aangedane zijde
- kracht heupadd, abd, ext, IR, ER >70% niet-aangedane zijde
7
Q
fase 2 oefentherapie
A
- algemeen
- gangrevalidatie & aquatherapie
- cardiovasculaire training op home/cross trainer
- krachtprogramma - krachtprogramma = focus gluteus medius
- UP stand + romp rotaties
- zijwaarts stappen tegen weerstand
- side bridge
8
Q
fase 3 post-operatief
A
= week 6-8
- doelen
- herstel kracht/krachtuithouding
- cardiovasculaire training
- optimalisatie neuromusculaire controle en evenwicht - voortgang naar fase 4
- kracht flexoren > 70%
- kracht add, abd, endo, exo >80%
- cardiovasculair pre-op
- functionele oefentherapie is mogelijk
9
Q
fase 4 post-operatief
A
- doelen
- afh van noden analyse ADL & sport
- normale ROM
- links/rechtverschillen van 15% worden toegestaan
–> handheld dynamometer
- geen trendelen burg
10
Q
labrumscheur
A
- algemeen
- overgang kraakbeen & kapsel = condrolaberale junctie met acetabulum
- gelijkaardig aan meniscus
- verschillende types scheuren
- vaak anterosuperieure deel acetabulum
- bij jongere leeftijd & actieve patiënten - symptomen
- pijn
- blokkade(gevoel) & klik
- verminderde mobiliteit - oorzaak
- trauma
- FAI
11
Q
kliniek labrumscheur
A
- complicates
- aanleiding voor kraakbeenletsels
- irritatie door extra-capsulaire iliopsoas - therapie
- chirurgie = stabiliseren
- larbumplastie door arhtroscopie = minimaal invasief
- goede prognose
12
Q
kraakbeenletsel
A
- algemeen
- vaak samen met & zelfde plaats als labrum = anteriosuperieur
- verzacht of flapvormig
- uitzonderlijk aan femur = bijna altijd aan acetabulum - kliniek
- oorzaak = labrumscheur of beginnende artrose
- complicatie = los kraakbeen fragment met blokkade - therapie
- afh van grootte, diepte & lokalisatie andere techniek
- debridement van losse flarden
- microfractuur = osteochondraal herstel
13
Q
GTPS
A
greater trochanteric pain syndrome
- oorzaak & symptomen
- veel mogelijke structuren = bursa, gluteus medius, …
- vaak alignement probleem
- sluimerende last
- heel belemmerend voor activiteiten - therapie
- kracht gluteus medius & maximus
- triggerpunten behandelen
- corestability
- alingment herstellen
- falen = chirurgie overwegen
14
Q
diagnose van GTPS
A
- diagnose
- inspectie van alignment = valgus knie
- pijn bij passieve rotatie en/of adductie
- contractie pijn van gluteus medius
- laterale drukpijn - differentiaal diagnose
- pseudoradiculopathie
–> uitstralende pijn naar bovenbeen
15
Q
gluteus medius & minimus pathologie
A
- tendinose
- chronische scheur = rotatorcuff scheur van heup
- niet-traumatisch
- anterior vezels
- laterale heuppijn & drukpijn
- pijn in lies of bil
- verminderde abductie kracht - avuslie gluteus medius
- complicatie bij heupprothese
- geen krachtwinst in revalidatie
16
Q
extern snapping-hip syndroom
A
- algemeen
- verspringen van ITB over trochanter major
- flexie vanuit extensie = snap naar anterior, repositie = opnieuw
- ook tijdens rotatie in adductie-flexie stand
- normaal functie onderzoek - oorzaken
- verkorting ITB
- verdikking posterior deel ITB
- bursa = zal irriteren = bursitis - therapie
- stretchen van ITB
- losmaken bindweefsel rond ITB = huidrollen
- mobiliseren lumbaal
- ROM & alignement herstellen
- infilratie bursa = visceuze cirkel van dikke bursa doorbreken
–> indien alles falen = heelkundige interventie
17
Q
andere vormen snapping hip
A
= interne snapping hip
- hip dislocator
- “heup kunnen dysloceren”
- zonder pijn
- door bekken kanteling = hoorbare klik
–> streching & versterking gluteus medius - suction phenomenon
- meest voorkomende
- grotere fysiologische beweging -> terug naar oorspronkelijke positie
- sit-up bewegingen & specifieke flexie
- geen therapie nodig - andere
- gewrichsmuis = osteochondritis dissecans
- labrum letsel = enkel bij topsport hechten
- subluxatie door aangeboren hypermobiliteit
- diagnose door beeldvorming
18
Q
clicking aan syphusis pubis
A
- oorzaken
- bekkenfractuur
- pre- of post-partum - diagnose = weight bearing RX op 1 been
–> duidelijke afhanging van andere kant zien - therapie
- NSAID
- rust & aanpassen van activiteiten
19
Q
bursitis aan de heup
A
- psoas bursitis
- bursitis trochanterica = ITB frictie syndroom
- bursitis os ischiadicum
20
Q
psoas burstits
A
- algemeen
- veelal gemist door grote uitstraling
- pijn aan lage rug & adductoren regio
- pijn bij inspanning - diagnose
- triade van pijn = palpatie, rek & contractie
–> palpatie door heup exorotatie & flexie + knieflexie
- echo & MRI - therapie
- beperken specifieke activiteit
- NSAID & infiltratie = beter onder echo
- strechting heupflexoren
21
Q
bursitis trochanterica
A
- symptomen
- brandende pijn posterior van trochanter
- stekende pijn bij heupflexie/extensie & steunname
- toename bij wandelen of andere inspanning
- uitstraling naar laterale zijde dij/knie - oorzaken
- meestal oudere leeftijd
- snapping hip
- overbelastingsletsel = lopers & cross-country
- beenlengte verschil & genua vara - diagnose
- gezwollen regio
- drukpijn
- echografie = soms calcificaties
22
Q
therapie van bursitis trochanterica
A
- conservaties
- relatieve rust
- ijsapplicatie bij opstoten
- warmte bij chronische klacthen
- streching behalve bij hypermobiliteit
- correctie biomechanica = steunzolen - interventies
- NSAID
- locale infiltraties = cortico
- PRP
- soms heelkunde
23
Q
bursitis os ischiadicum
A
- algemeen
- zeldzaam = vaak bij wielrenners
- trauma met lokale contusie
- lokale durpijn
- evalueren via echo
24
Q
POS
A
- piriformis syndroom = pelvic outlet syndrome
- compressie van n. ischiadicus door piriformis spier
- pijn aan bil
- kan uitstralen naar achterzijde dij/knie = n. ischiadicus - oorzaken
- hypertonie = meestal door lopen
- differentiaal diagnose met SI & lumbale wervelzuil
–> veel structuren die irritatie aan n. ischiadicus kunnen veroozaken
25
diagnose & therapie van POS
1. diagnose
- passieve endorotatie in buiklig beperkt
- abductie & exorotatie tegen weerstand verminderd
- pijnlijke palpatie & stretch = adductie & endorotatie
2. therapie
- verminderen van hypertonie = triggerpoint & stretch
- stabilisatie training & mobilisatie van wervelzuil
26
adductoren
1. algemeen = vaak door onderliggend probleem vb: FAI
2. strain
- voetbal, hoogspringen, ...
- plotse overstrechting meestal van longus
- recidief bij te snel hervatten
- soms hematoom = PRP
- zelden calcificatie & avulsies
3. uitstraling
- driehoek op os pubis = lig. inguinalis, rectus abdominis & adductoren
- onderliggende obturatorius pathologie door psoas zwelling = hematoom of bursitis
27
kliniek van adductorenstrain
1. pijn
- aanhecting van symfyse
- liespijn
- mediale zijde dij
2. klinisch onderzoek = triade
- drukpijn aan insertie
- pijn bij elongatie
- pijn bij contractie
3. therapie
- acuut = ijs met compressief verband
- progressief stretchen
- progressieve oefentherapie
- bij ruptuur = grote hematoom -> evacuerende punctie
28
osteïtis pubis
1. algemeen
- inflammair letsel van botstructuren rond sympyse
- repitieve microtrauma
- prostaat operatie
- postpartum
2. beeldvorming
- bot oedeem = botscan, echo & MRI
- chronisch = radiologische afwijkingen
3. symptomen
- pijn aan sympsyse bij palpatie & valsalva ≈ test van liespijn praktijk
- uitstraling naar lies of onderbuik
29
DD van osteïtis pubis
1. inguinale hernia
- pijn na inspanning & hoesten
- toename van intra-abdominale druk
2. ilioinguinale neuralegie
- na heelkunde in liesregio of appendactomie
- gestoorde sensibiliteit
- toename bij heup hyperextensie
3. andere
- meer bovenaan = rectus abdominis tendinopathie
- door adductor of gracilisproblemen = gracilis syndroom
- tumorale problemen
- prostatits
- FAI
30
septische artritis
1. voorkomen
- kinderen = plots manken & met uistraling naar heup
- immuun-gecompromitteerde volwassenen
2. symptomen
- antalgische houding
- koorts
3. diagnose = punctie
- cytose = celtelling van witte bloedcellen
--> bacterieel = verhoogd aantal neutrofielen
- cultuur = bepalen welk type bacterie
3. therapie
- churigisch etterig vocht verwijderen
- IV antibiotica
31
gerefereerde pijnen
1. vanuit spieren = hypertonie
- medius = achterkant been
- minimus = lateraal been
- piriformis = achterkant been & zool
- samen met lokale spierpijn & primaire triggerpoints
3. lumbosacrale wervelzuil
- hupertonie = quadratus lumborum
- articulaire pathologie
- SI-pathologie
- zenuwinklemming
32
hamstringsstrain
1. voorkomen
- meest voorkomende strain
- frequent recidieven
- sprinters, voetballers & rugby
2. etiologie
- overmatige stretchbeweging
- plotse contractie in uitgerekte spierpositie
2. lokalisatie
- junctie spier x aponeurose
- meer proximaal = langer herstel = meest voorkomend
- mogelijke avuslie van ischium
- pas hematoom na enkele dagen
33
risicofactoren hamsstringstrain
1. spieren
- spierverkorting = 6° verschil
- spierverzwakking
- spieronevenwicht = 60% van Qc
2. training
- chronische overbelasting & onvoldoende herstel
- slecht conditie & spiervermoeidheid
- onvoldoende warming-up
34
therapie van hamstringsstrain
1. acuut
- ijs, compressie & elevatie
- voorzichtige actieve ROM mobilisatie
- NSAID
3. hulpmiddelen
- graad 2-3 = krukken
- ondersteunende taping
1. stretching
- lokale warmte 20-30min voor stretch
- trage passieve stretch
- combinatie met hold & CR technieken
35
differentiaal diagnose van hamstringsstrain
1. spierkrampen
- negatieve echo
- geen lokale gevoeligheid
- acuut effect van stretching
2. andere
- DOMS = na 12-24u
- radiculopathie L5-S1
- gerefereerde pijn van lumbaal/SI
- chronisch compartiment syndroom = lange afstand lopers maar zeldzaam
36
quadricepsverreking
1. algemeen
- overstretching tijdens contractie
- meestal in middelste deel rectus femoris
- vastus lateralis & intermedius is mogelijk
- vastus medialis is zeldzaam
2. symptomen
- 1e graad = wandelen mogelijk maar meer explosief niet
- 2e graad = niks mogelijk met zwelling
- 3e graad = inkeping die moeilijk voelbaar is door zwelling
--> vaak verwarring door enige extensie kracht via mediale & laterale patella retinacula
3. therapie
- vooral conservatief
- supra & infra patellaire quadricepsaponeurose scheur = heelkunde
37
risicofactoren quadricepsverreking
1. spieren
- verkorte spieren
- L/R krachtverschil
- onvoldoende opwarming/cooling-down
2. specifiek
- cortisone-injecties = bovenpool patella
- chronische inflammatie
- systeemaandoening vb: collagenose
38
quadricepscontusie
1. algemeen
- stomp trauma
- gelokaliseerde zwelling & groot hematoom
- onmogelijk knieplooien
2. therapie
- echo voor grootte bloeduitstoring & begeleide punctie
--> moeilijker bij odueren = fibreuze tussenschotten
- ijsinpaakking & NSAID (d2-5)
- geen steunname
- GEEN warmte, intensieve massage, geforceerde stetches & corticoïde injectie
2. complicaties
- acuut compartiment syndroom
- myositis ossificants 15%
39
myositis ossificans
1. algemeen
- ossificatie van spierweefsel
- toename van pijn tijdens therapie
- afname van ROM tijdens therapie
- warmte rond hematoom
- hardheid in aangedane zone
2. diagnose
- RX = na 3-6w
- echografie = week vroeger
3. therapie
- NSAID
- na 10d geen klachten = hervatting sport
- na 10d nog klachten = bifosfaten voor minder bot-turnover
- na 6-12m nog klachten = heelkunde
40
risicofactoren myositis ossificans
1. risico factoren letsel
- erst van contusie
- voortspelen na letsel
- recidief
- persoonlijke neiging om bot aan te maken
2. risicofactoren revalidatie
- intensieve massage
- vroege warmte therapie
- geforceerde stretching
- te snelle progressie revaldiatie
- te vroeg hervatten van sport
41
differentiaal diagnose quadriceps pathologie
1. scheur
- compressie n. cutaneus femoris lateralis
- spierhernia samen met cronisch compartiment syndroom
--> minder pijnlijke & visualiseerbaar
- beninge & maligne zwellingen = vooral kinderen
2. myositis ossificant = osteogeen sarcoom