Hoofdstuk 1: taak 3&4 Flashcards
(134 cards)
1
Q
the argument
A
het argument
2
Q
to achieve
A
bereiken
3
Q
to protect
A
beschermen
4
Q
the discussion
A
de discussie
5
Q
the target
A
het doel
6
Q
the energy
A
de energie
7
Q
international
A
internationaal
8
Q
the influence
A
de invloed
9
Q
the nuclear power plant
A
de kerncentrale
10
Q
the landscape
A
het landschap
11
Q
the middle
A
het middel
12
Q
the nature
A
de natuur
13
Q
the organisation
A
de orginisatie
14
Q
the government
A
de overheid
15
Q
to discuss
A
overleggen
16
Q
the lab animal
A
het proefdier
17
Q
professional
A
professioneel
18
Q
the publicity
A
de publiciteit
19
Q
the rule
A
de regel
20
Q
the society
A
de samenleving
21
Q
spectacular
A
spectaculair
22
Q
the support
A
de steun
23
Q
the charity
A
de stichting
24
Q
to stimulate
A
stimuleren
25
the association
de vereniging
26
the value
de waarde
27
the brook
de beek
28
to manage
beheren
29
available
beschikbaar
30
the plate
het bord
31
the forest
het bos
32
to break
breken*
33
the dam
de dam
34
substantial
flink
35
the area
het gebied
36
the trench
de geul
37
the heather
de heide
38
the cable
de kabel
39
the agriculture
de landbouw
40
to mark
merken
41
to overflow
overstromen
42
the disaster
de ramp
43
the river
de rivier
44
the peace
de rust
45
the sledge
de slee
46
to swing
slingeren
47
mirroring
spiegeling
48
to jump
springen*
49
the silence
de stilte
50
the region
de streek
51
to flow
stromen
52
to end up
terechtkomen*
53
to flow out
uitmonden
54
to wear out
uitslijten*
55
to fight
vechten*
56
the safety
de veiligheid
57
to amaze
verbazen (zich)
58
to drown
verdrinken*
59
to win
winnen*
60
the sand
zand
61
the crane
de kraan
62
the lamp
de lamp
63
the government
de regering
64
toothbrushing
tandenpoetsen
65
to turn off
uitdoen*
66
the law
de wet
67
the accompaniment
de begeleiding
68
het argument
the argument
69
bereiken
to achieve
70
beschermen
to protect
71
de discussie
the discussion
72
het doel
the target
73
de energie
the energy
74
internationaal
international
75
de invloed
the influence
76
de kerncentrale
the nuclear power plant
77
het landschap
the landscape
78
het middel
the middle
79
de natuur
the nature
80
de orginisatie
the organisation
81
de overheid
the government
82
overleggen
to discuss
83
het proefdier
the lab animal
84
professioneel
professional
85
de publiciteit
the publicity
86
de regel
the rule
87
de samenleving
the society
88
spectaculair
spectacular
89
de steun
the support
90
de stichting
the charity
91
stimuleren
to stimulate
92
de vereniging
the association
93
de waarde
the value
94
de beek
the brook
95
beheren
to manage
96
beschikbaar
available
97
het bord
the plate
98
het bos
the forest
99
breken*
to break
100
de dam
the dam
101
flink
substantial
102
het gebied
the area
103
de geul
the trench
104
de heide
the heather
105
de kabel
the cable
106
de landbouw
the agriculture
107
merken
to mark
108
overstromen
to overflow
109
de ramp
the disaster
110
de rivier
the river
111
de rust
the peace
112
de slee
the sledge
113
slingeren
to swing
114
spiegeling
mirroring
115
springen*
to jump
116
de stilte
the silence
117
de streek
the region
118
stromen
to flow
119
terechtkomen*
to end up
120
uitmonden
to flow out
121
uitslijten*
to wear out
122
vechten*
to fight
123
de veiligheid
the safety
124
verbazen (zich)
to amaze
125
verdrinken*
to drown
126
winnen*
to win
127
zand
the sand
128
de kraan
the crane
129
de lamp
the lamp
130
de regering
the government
131
tandenpoetsen
toothbrushing
132
uitdoen*
to turn off
133
de wet
the law
134
de begeleiding
the accompaniment
