hoofdstuk 13,14,15 adolescentie Flashcards

(15 cards)

1
Q

waarom koppelt men anorexia nervosa aan de adolescentie/puberteit?

A

De piek van het ontstaan is tussen de 14-18 jaar (puberteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoeveel mensen lijden aan anorexia nervosa, en hoeveel komen daar jaarlijks bij?

A

5600, daar komen er jaarlijks 1300 bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke symptomen geeft de DSM voor anorexia?

A
  • weigering lichaamsgewicht te handhaven. grens 85% van het te verwachten gewicht.
  • intense angst om aan te komen, terwijl er sprake is van ondergewicht
  • stoornis in de lichaamsbeleving:
  • lage gewicht niet problematisch
  • vertekent beeld van eigen lichaam
  • onevenredig groot belang van gewicht
  • afwezige menstruatie gedurende 3 opeenvolgende cycli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn over het algemeen de oorzaken van anorexia?

A
  • perfectionistisch
  • control willen hebben
  • genen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zouden andere oorzaken kunnen zijn?

A
  • dierbare overleden

- omstandigheden (echtscheiding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat bedoeld men met monocausaal oorzaak-gevolg denken?

A

er is een bepaald probleem en de oorzaak moet worden opgespoord zodat we het probleem kunnen oplossen (1 enkele oorzaak) (bijv. anorexia –> te weinig eten, dus: eten en het is opgelost)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat bedoeld men met de transactionele manier van denken?

A

Er zijn meerdere factoren die van invloed zijn op een probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke risicofactoren zijn er bij het individu zelf?

A
  • gevoeligheid (genen)
  • lage zelfwaardering
  • perfectionistisch
  • controlebehoefte
  • puberteit
  • te vroeg geboren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke risicofactoren zijn er bij gezins/ouderfactoren ?

A
  • nadruk op uiterlijk
  • gezin waarin weinig gepraat wordt over gevoelens
  • psychiatrische problematiek in het gezin -ouder met anorexia
  • traumatische ervaring(en)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke risicofactoren zijn er in de omgeving?

A
  • slankheidsideaal
  • omgeving waar de nadruk ligt op uiterlijk (modellen/ballet)
  • rolmodellen (tv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn protectieve factoren voor anorexia?

A
  • bestand tegen sociale druk
  • sociaal vaardig
  • aanwezigheid van een vertrouwensfiguur
  • meer aandacht voor welbevinden dan voor uiterlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke lichamelijke gevolgen treden er op bij anorexia?

A
  • o.a. uitputting

- lage lichaamstemp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke sociaal-emotionele gevolgen brengt anorexia met zich mee?

A
  • o.a. schuldgevoelens
  • sociaal isolement
  • depressie, angstgevoelens
  • negatieve gedachten
  • vervlakken van emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke behandelingen heeft men voor anorexia?

A

herstellen van lichaamsgewicht & normaliseren van eetpatroon. in combinatie met psychomotorische/cognitieve gedragstherapie/sociale vaardigheidstraining en beeldende therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat bedoeld men met het idee van de toekomst: het knuffelhormoon?

A
  • oxytocine, ook wel knuffelhormoon. Kan mogelijk een rol spelen in de behandeling van anorexia.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly