hoofdstuk 7&8 adolescentie Flashcards

(40 cards)

1
Q

Waar staat SIT voor?

A

Separatie individuatie theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat houdt de Seperaty individuatie theorie in?

A

adolescenten maken emotioneel los van de ouders (separatie) om vervolgens gradueel meer zelfverantwoordelijkheid te nemen om zo op eigen benen te staan, waarbij ze niet langer beroep doen op hun ouders (individuatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de eventuele gevolgen van separatie/onafhankelijkheid?

A

zorgt niet perse voor het welbevinden/adaptief gedrag van de adolescent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke negatieve aspecten heeft een sterke onafhankelijkheid tot gevolg?

A

Weinig zelfvertrouwen/probleemgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke gevolgen kan het te vroeg op eigen benen staan hebben?

A

Meer probleemgedrag tijdens de adolescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de zelfdeterminatietheorie in?

A

mensen hebben de natuurlijke neiging om gedragsregulaties, doelen, overtuigingen en emoties te internaliseren en te integreren binnen het zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Autonomie verondersteld het gevoel van agency, wat houdt dat in?

A

het gevoel dat je je gedrag stuurt en reguleert op een manier die trouw is aan het zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stadia van internalisatie onderscheidt de zelfdeterminatietheorie (ZDT)?

A
  • geen
  • patiele
  • bijna volledige
  • volledig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt geen internalisatie in, bij de ZDT?

A

Er is geen sprake van internalisatie. externe regulatie, gedragingen worden uitgevoerd om aan de externe verplichtingen te voldoen, om een beloning te krijgen of om straf te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt patiele internalisatie in bij de ZDT?

A

(introjectie) Gedrag wordt door interne druk gestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat houdt introjectie in?

A

men zet zichzelf onder druk om iets te doen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat houdt bijna volledige internalisatie in bij ZDT?

A

identificatie: persoon heeft zich geïdentificeerd met de waarde van of de redenen voor het gedrag en begrijpt het belang van het gedrag met de doelen die men persoonlijk belangrijk vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt volledige internalisatie in bij ZDT?

A

volledige integratie van het gedrag binnen de aspecten van het zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarmee vertoont autonomie een systematische samenhang?

A

met verantwoord/aangepast adaptief functioneren op zowel gedrags-matig, cognitief en emotioneel vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat houdt intrinsieke motivatie?

A

taak is interessant en boeiend en zal inherente bevrediging verschaffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt actieve internalisatie in?

A

proces waarbij individuen op een actieve wijze bepaald extern aangereikte overtuigingen, attitudes of gedragsregulaties geleidelijk aan transformeren in persoonlijke waarden of gedragsstijlen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat betekent emotie ?

A

affectieve reacties op gebeurtenissen die van belang zijn voor een persoon en aanzetten tot gedrag

18
Q

Wat bedoeld men met vrijwillig functioneren?

A

de neiging om beslissingen te nemen op basis van authentieke persoonlijke waarden en interesses, en met gevoel van keuze en vrije wil

19
Q

Wat bedoeld men met zelfconcept?

A

dimensies of categorieën waarin we onszelf zien

20
Q

wat betekent baseline zelf ?

A

schommelingen in de eigenwaarde over een langere periode. bijv. de overgang van de basisschool naar de middelbare school

21
Q

wat betekent barometer zelf?

A

schommelingen in de eigenwaarde over een korte periode. Zo kan iemand bijv. de ene dag positief naar zichzelf kijken en de andere dag negatief

22
Q

welke verschillende vormen over de ontwikkeling van het zelf stelt men

A
  • vooral afhankelijk van anderen

- zelfwaarneming bijv. competentiemodel

23
Q

wat houdt de looking glass self in?

A

Naar jezelf kijken “door de ogen” van anderen

  • hoe denk je dat anderen naar jou kijken
  • anderen zijn belangrijk tijdens de adolescentie
  • adolescenten kunnen zich makkelijk inleven.
24
Q

wat houdt het Reflected Appraisals model in>

A

feedback op verschillende gebieden om tot ontwikkeling te komen

25
wat houdt self-efficacy in?
= Zelfredzaamheid. geloof in eigen kunnen heeft effect op de prestaties.
26
Hoe ontwikkeld het zelfconcept zich tijdens de adolescentie?
- steeds abstracter - steeds meer gedifferentieerd - wordt realistischer
27
hoe veranderd de zelfwaardering in de adolescentie?
over het algemeen wordt dit wat lager: door realistischer zelfconcept.
28
welke invloeden hebben social media (fb) op je zelfwaardering, volgens onderzoek
- aantal vrienden/hoeveelheid reply's, hoeveelheid feedback maakt niet uit (geen effect) - toon van de feedback houdt wel verband met zelfwaardering (zowel positief als negatief) - niet sociaal internetgebruik hangt vaker samen met negatieve zelfwaardering en eenzaamheid
29
welke verschillende fasen doorloopt men qua posts op Facebook, volgens onderzoek ?
- geen verkeerde indruk maken (13-14 jr) - meer spreken over stemmingen, plus meer klagen (15/16jr) - meer zelfbewust en er wordt geschreven over persoonlijke voorkeuren (17/18/19 jr) - maatschappelijke en politieke voorkeuren (20+)
30
wat betekent identiteit?
samenkomst van motiven, waarden, vaardigheden, ideeën en individuele geschiedenis. Dus iemand zijn hele verhaal.
31
wat houdt novelty seeking in?
exploreren, nieuwe ervaringen aangaan
32
Marcia deed onderzoek naar identiteitsvorming onder 23-29 jarigen. Tot welke bevindingen kwam hij?
- 31% achieved identity - 25% status moratorium - 44 % foreclosure of diffusion
33
wat houdt identity achievement in, volgens Marcia?
Zowel commitment (binding aangaan) en exploreren (nieuwe ervaringen) zijn aanwezig/behaald.
34
wat houdt identity foreclosure in, volgens Marcia?
commitment (binding aangaan) is aanwezig/behaald, maar exploreren (nieuwe ervaringen) is nog afwezig /niet behaald.
35
wat houdt moratium in, volgens Marcia?
commitment (binding aangaan) is nog afwezig /niet behaald, maar exploreren (nieuwe ervaringen) is aanwezig/behaald
36
wat houdt identity diffusion in, volgens Marcia?
Zowel commitment (binding aangaan) en exploreren (nieuwe ervaringen) zijn niet aanwezig/behaald.
37
welke kritiek geeft men op het model van Marcia?
- exploratie in de breedte en exploratie in de diepte (niet aanwezig) - te weinig gericht op de context en de processen
38
Welke kritiek geeft men op het model van Marcia, wanneer het gaat om te weinig gericht op de context en de processen?
- hechte relatie ouders vaker ook een gezonde identiteitsontwikkeling - vaders moedigen brede exploratie aan - moeders moedigen het snel aangaan van bindingen aan - religieuze betrokkenheid --> minder vaak diffusion of moratium, vaker foreclosure,(maar volgens de theorie) zonder exploratie leidt het aangaan van binding niet tot achievement
39
welke vier stadia doorloopt men bij actieve internalisatie?
1. externe regulatie (regels volgen, straf, belonen) 2. introjectie ( iets doen om schaamte/schuld te vermijden/zelfwaarde op te krikken) 3. identificatie (begrijpen van belang in licht van eigen doelen) 4. integratie (geïntegreerd binnen alle waardes van het zelf.
40
wat als de behoefte aan autonomie wordt gefrustreerd?
- teveel externe druk (externe regulatie), of interne druk, veel minder kans om studie af te ronden, dan wanneer er sprake is van identificatie of integratie - leidt tot oppervlakkig en minder diepgaand leren.