hoofdstuk 4&5 adolescentie Flashcards

(35 cards)

1
Q

welke processen doen zich voor in de hersenontwikkeling, tijdens de adolescentie>

A
  • Pruning

- Myelinisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt Pruning in?

A

De afname van de grijze massa in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat houdt Meylinisatie in ?

A

De toename van de witte massa in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in welke hersengebieden vindt er (asynchrone) ontwikkeling plaats?

A
  • subcorticale structuren

- neocortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke deel valt er onder de subcorticale structuren

A
  • limbisch systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke onderdelen vallen er onder het limbische systeem?

A
  • hypothalamus
  • ventrale striatum
  • amygdala
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke belangrijke functie heeft de hypothalamus?

A

belangrijk voor de handhaving van de homeostase (evenwicht) van het autonome zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurd er in de hypothalamus tijdens de puberteit?

A
  • directe productie van hormonen

- beïnvloeding van de hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welk hormoon geeft de hypothalamus af?

A

GnRH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke stof geeft de hypofyse af, in reactie op GnRH?

A

LH of FSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk effect heeft de stof LH?

A

Bij mannen (testikels): zorgt voor testeron –> zaadcellen, spierweefsel, verbreding schouders, schaam en okselhaar etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk effect heeft FSH?

A

vrouwen (eierstokken): zorgt voor oestrogeen –> eicellen, borstontwikkeling, verbreding heupen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welk onderdeel in de hypothalamus gaat over het slaap en waak ritme?

A

Suprachiasmatische nucleus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke fysieke tekenen van vermoeidheid kent men?

A

geen energie, vertraagde beweging, verminderde coördinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke mentale tekenen van vermoeidheid kent men?

A

verminderde concentratie, verminderd geheugen, langzaam van begrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke emotionele tekenen van vermoeidheid kent men>

A

Snel geiiriteerd, verminderde motivatie, somber

17
Q

welke tips worden er gegeven tegen vermoeidheid?

A
  • geen tv/comp. voor slapengaan
  • wekker verstoppen
  • geen huisdieren in slaapkamer
  • bewegen
  • geen slaapmutsje
  • overdaad schaadt
18
Q

wat houdt het ventrale striatum in?

A
  • pleziergebied in de hersenen : beloningsgevoeligheid
  • aanwakkeren interesses (novelty)
  • risicovol gedrag
19
Q

waarbij speelt de nucleus accumbens een belangrijke rol?

A

blijdschap, motivatie, verlangen

20
Q

Welk onderdeel van de hersenen speelt een belangrijk rol bij pijn?

21
Q

waar is de amygdala bij betrokken?

A

gevoeligheid voor intensiteit van emoties

22
Q

Welk gezicht wordt herkent door de amygdala, blije of angstige?

A

angstige gezichten

23
Q

waar gaat de prefrontale cortex over?

A
  • sociale cognitie

- executieve functies

24
Q

wat houdt de theory of mind in?

A

Vaardigheid om na te denken over gedachten en handelen van een ander

25
wat kan het gevolg zijn van schade aan de amygdala?
Apathie of ontremd gedrag
26
wat zijn executieve functies?
- complex en doelgericht gedrag (werkgeheugen, planning en inhibitie)
27
wat beweerd men wanneer het gaat om multitasken
multitasken werkt/bestaat niet
28
hoe kijkt de informatieverwerkingsbenadering naar de adolescent?
- toename capaciteit van werkgeheugen | - effectiever gebruik van werkgeheugen
29
waarom spreekt men bij de informatieverwerkingsbenadering van een betere metacognitie in de adolescentie?
- kennis van eigen cognitieve functioneren | - kennis en strategieën om cognitie optimaal te benutten
30
hoe kijkt de piagetiaanse benadering naar de adolescentie?
er is sprake van kwalitatieve verandering.
31
welke fasen van formele denkopties spreekt men van, in de piagetiaanse benadering, vanaf 12 jaar?
- contrafactisch - hypothetisch deductief - combinatorisch
32
wat houdt contrafactisch denken in ?
nadenken over denkbeeldige situaties. De reële stand van zaken wordt afgezet tegen de mogelijkheden (denkbeeldig)
33
wat houdt hypothetisch deductief denken in ?
Als-Dan denken. Stellen hypothese (veronderstelling) en vervolgens deductie (gevolgtrekking) maken die worden getoetst aan de werkelijkheid.
34
wat houdt combinatorisch denken in?
alle voor het probleem relevante aspecten op alle mogelijke manieren combineren
35
hoe kijkt de psychometrische benadering tegen de intelligentie van de adolescent aan>
- in de adolescentie is er een toename van vermogen om met gecompliceerde problemen om te gaan - taken zijn gericht op snelheid en flexibiliteit op hoogtepunt