hoofdstuk 2 vwo boek 2.5 Flashcards
celcyclus
de periode waarin een cel ontstaat, groeit, actief is en opnieuw deelt. Bestaat uit g1-, s-, g2-, en m-fase
interfase
de voorbereiding op een celdeling, bestaat uit g1-, s-, en g2,-fase
g1-fase
de fase van de celcyclus waarin de cel groeit
s-fase
de fase van de celcyclus waarin de DNA-moleculen verdubbelen
centromeer
bindingsplaats van de twee identieke chromatiden, deelt bij een celdeling als laatst.
g2-fase
de fase van de celcyclus waarin de cel groeit en de organellen verdubbelen.
m-fase - mitose
de fase van de celcyclus waarin de cel de verdubbelde DNA-moleculen over twee dochterkernen verdeelt
profase
de fase van de mitose waarin de chromosomen spiraliseren tot compacte chromosomen
spoelfiguur
trekdraden en steundraden, gevormd door het celskelet.
metafase
de fase van de mitose waarin de verdubbelde chromosomen in het midden van de cel liggen.
anafase
de fase van de mitose waarin trekdraden de afzonderlijke chromatiden als zelfstandige chromosomen uit elkaar trekken
telofase
de fase van de mitose waarin twee kernen ontstaan en de chromosomen despiraliseren
pectine
bouwstof van de middenlamel
middenlamel
scheidingswand tussen twee nieuw gevormde kernen bij plantencellen, bestaat uit pectine
cellulose
om de pectinelaag te verstevigen -> maken hun celwand weer compleet