HOOFDSTUK 5: ANTIPSYCHOTICA Flashcards

(56 cards)

1
Q

Delusies/ wanen

A

valse overtuigingen die niet te veranderen zijn, zelfs als je met tegenstrijdig bewijs komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hallucinaties

A

= sensorische waarnemingen in afwezigheid van externe prikkel
(bv: dingen zien die er niet zijn of kan gaan ook over horen, voelen…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gedesorganiseerde gedachten/ spraak

A

= onsamenhangende of ernstig verstoorde communicatie –> bv; woordensalade of wanneer er rare/ losse associaties worden gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

abnormaal motorisch gedrag

A

= repetitieve bewegingen, onvoorspelbare agitatie, katatonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vermindering v normaal functioneren

A

afgevlakt affect + gebrek aan motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

positieve symp bij schizofrenie

A
  • wanen
  • hallucinaties
  • gedesorganiseerde gedachten/ spraak
  • abnormaal motorisch gedrag

=> makkelijker detecteerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

negatieve symp –> 5A’s

A
  • afgevlakt affect
  • anhedonie = niet meer kunnen ervaren v plezier of genot
  • avolie = ernstig gebrek aan motivatie
  • alogia = weinig spreekt of inhoudsloos praat
  • asocialiteit = onaangepast zijn in een groep/ samenleving

=> moeilijker detecteerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gespecialiseerde behandeling voor schizofrenie

A
  • psycho-educatie
  • medicatie
  • familiale interventies
  • psychosociale rehabilitatie
  • cognitieve gedragstherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

medicamenteuze behandeling - schizofrenie

A

ALLE ANTIPSYCHOTICA –> gunstig effect op de positieve symptomen
= doeltreffend in de ACUTE FASE + VERMINDEREN KANS OP HERVAL –> als behandeling verder gezet wordt (2-5jaar)

grotere doeltreffendheid –> wanneer atypische antipsychotica inzet voor negatieve en cognitieve symp

clozapine = afdoende bewijs dat het doeltreffend is bij therapie resistente schizofrenie –> onvoldoende klinische verbetering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neurobiologische basis - psychose

A

=> DOPAMINE (DA) MODEL:

psychose –> voor groot deel veroorzaakt door TE VEEL DOPAMINE ACTIVITEIT –> in de mesolimbische baan
=> deze baan loopt van de VTA (gebied hersenstam) naar ventrale striatum (beloningscentrum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de rol van mesolimbische DA baan in psychoses? + wat doet antipsychotica?

A

mesolimbische DA baan = ! voor MOTIVATIE EN BELONING
=> bepaalt WAT JE AANDACHT TREKT + WAT JE ALS BELANGRIJK ERVAART = INCENTIVE SALIENCE

wat gaat er mis bij psychose? –> TE VEEL DA VRIJMAKEN in die baan –> OVERACTIVATIE leidt tot MARKEREN VAN IRRELEVANTE STIMULI ALS !
=> gevolgen:
- WANEN: hersenen proberen te verklaren WAAROM IETS ! VOELT -> bv; paranoia bij oogcontact
- HALLUCINATIES: interne signalen VOELEN AAN ALS ECHT, doordat die zodanig versterkt wordt dat ze EXTERN LIJKEN -> bv; voelen aan als echt geluid v buitenaf, omdat ze te veel aandacht krijgen

Rol van antipsychotica hierop?
=> BLOKKEREN D2 DOPAMINERECEPTOREN in die mesolimbische baan –> POSITIEVE SYMP MINDEREN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke baan heb je nog naast de mesolimbische + wat is het effect v antipsychotica?

A

een andere baan is de MESOCORTICALE BAAN die ! is voor DENKEN, EMOTIES EN MOTIVATIE (cogn en affectieve functies)

als we D2 recept gaan blokkeren met ANTIPSYCHOTICA –> lossen we niet per se de ontregeling in de mesocorticale baan op –> want dat is vaak door TE WEINIG DA ipv OVERACTIVITEIT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mesolimbische versus mesocorticale dysfunctie

A

MESOLIMBISCHE dysfunctie: positieve kernsymptomen v psychotische stoornissen

MESOCORTICALE dysfunctie: negatieve kernsymptomen v psychotische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

MESOLIMBISCHE DYSFUNCTIE

A

=> positieve symp
Regelt MOTIVATIE & WAT JE AANDACHT TREKT & gerichte acties = INCENTIVE SALIENCE

=> nucleus accumbens draagt bij tot integratie van glutamaterge signalen uit de cortex en thalamus + de dopaminerge signalen uit VTA

bij psychose –> TE VEEL DOPAMINE ACTIVITEIT OP D2 RECEPTOREN –> vooral in NUCLEUS ACCUMBENS
=> gevolg:
- wanen: neutrale dingen lijken super belangrijk
- hallucinaties: eigen gedachten lijken extern

(klassieke voornamelijk) ANTIPSYCOTICA –> werken vooral hier, door D2 RECEPTOREN TE BLOKKEREN –> men veronderstelt dat de hyperactiviteit thv D2 recept gaat bijdragen tot de positieve symp

je hebt ook interneuronen, cholinerge interneuronen –> ook dopamine D2 recept tot expressie brengen + spelen ook !e rol in signaaloverdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

MESOCORTICALE DYSFUNCTIE

A

=> negatieve & cognitieve symp
stuurt DA naar PREFRONTALE CORTEX –> = ! voor
- aandacht
- werkgeheugen
- emotionele controle

TE WEINIG DOPAMINE –> vooral op D1 RECEPTOREN –> je krijgt:
- negatieve symp
- cognitieve symp

D1 recept –> moeten IN BALANS zijn!
bij DHD probeert men vaak juist DA in de frontale hersenen te verhogen om focus te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

balans D1 en D2

A

in NUCLEUS ACCUMBENS werken D1 en D2 samen VIA TWEE HERSENBANEN
- D1 = direct baan = stimuleert gedrag
- D2 = indirecte baan = remt gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

SEROTONINE = 5-HT MODEL

A

in PFC (instaat voor denken en plannen) –> 5-HT2A receptoren waar serotonine op werkt
=> TE VEEL ACTIVATIE 5HT2A –> zorgt voor TE VEEL THALAMOCORTICALE VRIJSTELLING VAN GLUTAMAAT

corticale dysregulatie –> draagt bij tot aberrante gedachten, percepties en motorfuncties

PFC dysregulatie –> STUURT SIGNALEN DOOR NAAR MESOLIMBISCHE BAAN –> geeft EXTRA DOPAMINEVRIJSTELING wat bijdraagt tot wanen en hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

GLUTAMAAT MODEL

A

glutamaat = stimulerend
GABA = remmend

GABA neuronen in cortex -> normaal gezien GLUTAMAAT ACTIVITEIT IN TOOM houden

NMDA receptoren (glutamaat herkennen) –> NIET GOED WERKEN op GABA –> raken hun REMMENDE FUNCTIE KWIJT (= incoherente patronen van neuronale activiteit)

gevolg: corticale disregulatie –> aberrante gedachten, percepties en motorfuncties

PFC disregulatie -> leidt tot excessieve stimulatie v mesolimbische baan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

klassieke antipsychotica

A

BLOKKEREN VAN D2-recept
=> D2 = soort ontvanger voor dopamine

waarom blokkeren D2?
=> bij psychose, manie, agressie of irritatie is er vaak TE VEEL DOPAMINE –> door D2 te BLOKKEREN –> REMMEN WE OVERACTIVITEIT -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

klassieke antipsychotica –> D2

A

D2 BLOKKEREN thv STRIATUM (deel vh brein voor beweging) -> interfereren met extra piramidale controle v motoriek

problemen met beweging –> zoals bij Parkinson: moeite met bewegen, trager, stijver

LANG GEBRUIK –> past je lichaam zich aan (soort compensatiemechanisme) –> D2 recept worden extra gevoelig –> ONVRIJWILLIGE BEWEGINGEN ONTSTAAN (bv; tics)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

M1- receptoren blokkeren

A

= MUSCARINE - verbonden met PARASYMPATISCH ZS
-> endogene transmitter = ACh -> acetycholine

M1 BLOKKEREN –> werking v parasympatische ZS blokkeren –> je krijgt dan typisch:
- droge mond
- spijsverteringskanaal stilleggen
- urineretentie
- pupilverwijding
- troebel zicht
- verwarring en geheugenproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

H1-receptoren blokkeren

A

= HISTAMINE 1 RECEPTOR
-> endogene transmitter = histamine

H1 BLOKKEREN –> slaperig en hongerig worden
ANTIHISTAMINICA –> voornamelijk gebruikt voor allergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

ALFA1- ADRINERGE receptoren blokkeren

A

= ADRENERGE RECEPTOREN
-> endogene transmitter = NEUROADRENALINE

deze receptoren heb je in bloedbaan –> activatie leidt tot vasiconstrictie + stabiele bloeddruk

ALFA1-ADRINERGE = BLOKKEREN –> VASODILATIE: bloedvaten gaan open en bloeddruk gaat vallen –> je voelt je duizelig of je kan ook bewusteloos vallen

24
Q

KLASSIEKE ANTIPSYCHOTICA - overzicht

A
  1. BLOKKEREN D2 DOPAMINE RECEPTOREN - helpt vooral bij positieve symp
  2. bv; psychose: er is TE VEEL ACTIVITEIT VAN DOPAMINE (in mesolimbische baan) –> door D2 TE BLOKKEREN –> wordt de overactiviteit verminderd
  3. nadelen/ bijwerkingen –> D2 blokkade helpt tegen positieve symp maar kan ook problemen geven
    - NEGATIEVE/ COGNITIEVE SYMP worden NIET VERBETERD
  • bewegingsstoornissen –> ontstaan doordat D2 ook geblokkeerd wordt in het striatum (= piramidale symp)
  • hoge prolactinewaarden = hyperprolactinemie –> hormoon dat bij mannen zorgt voor borstvorming en bij vrouwen zorgt voor menstruatiestoornissen
  • slaperigheid + gewichtstoename –> histaminereceptoren - H1 ook GEBLOKKEERD
  • droge mond, constipatie, wazig zich en verwardheid (anticholinerge effecten)–> doordat M1 GEBLOKKEERD werd
25
dopaminebanen in hersenen - welke en leg uit?
1. MESOLIMBISCHE BAAN van VTA (ventraal tegmentum) naar NUCLEUS ACCUMBENS (deel vh striatum) functie --> INCENTIVE SALIENCE: positieve symp bij excessieve activiteit => D2 BLOKKADE = zorgt voor ANTIPSYCHOTISCHE EFFECTEN + remmen positieve symp 2. MESOCORTICALE BAAN van VTA naar PFC functie --> cognitieve functies en controle v emoties => D2 BLOKKADE zorgt voor VERDERE ONTREGELING BIJ PSYCHOTISCHE STOORNISSEN 3. NIGOSTRIATALE BAAN van SUBSTANTIA NIGRA naar STRIATUM functie --> regulatie v vrijwillige motoriek = extrapyramidale controle vd skeletspieren => D2 BLOKKADE induceert EXTRAPYRAMIDALE SYMPTOMEN, zoals bv symp die lijken op die van Parkinson: trillen, stijfheid, traagheid 4. TUBERO-INFUNDIBULAIR SYSTEEM van HYPOTHALAMUS naar HYPOFYSE functie --> DA REMT AANMAAK PROLACTINE (= hormoon) => D2 BLOKKADE: induceert HYPERPROLACTINEMIE (te veel prolactine) --> kan leiden tot melkproductie, menstruatiestoornissen, seksuele problemen 5. CHEMORECEPTOR TRIGGERZONE --> MEDULLA OBLONGATA (hersenstam) functie: D2 STIMULEERT BRAKEN => D2 BLOKKADE: werkt ANTI-EMETISCH = helpt tegen misselijkheid = anti braak effect
26
therapeutische effecten en neveneffecten gebonden aan D2 antagonisme
antipsychotisch effect extrapiramidale symptomen hyperprolactinemie anti-emetisch effect
27
ANTIPSYCHOTISCH effect
D2 REMMEN --> DALING DOPAMINE => typisch positieve symp: wanen, hallucinaties, chaotisch gedrag = onderdrukt => geen gunstig effect op negatieve symp of cognitieve problemen
28
EXTRAPYRAMIDALE SYMPTOMEN = EPS
BIJWERKINGEN aan je spieren en bewegingen --> die kunnen optreden als ANTIPSYCHOTICA gebruikt --> vooral bij klassieke antipsychotica => doordat deze medicaties D2 BLOKKEREN in hersengebieden die je bewegingen regelen, zoals bv; striatum => AFHANKELIJK van: DOSIS + FREQUENTIE + HOEVEELHEID ACUUT - kort na start medicatie: - DYSTONIE = pijnlijke spiersamentrekkingen (bv; stijve nek, scheve mond) meer voorkomend bij jongeren - PARKINSONACHTIGE SYMP: beven, stijfheid, traag bewegen - ACATHISIE = innerlijke onrust, drang om te bewegen CHRONISCH - na lange tijd: - TARDIEVE DYSKINESIEËN = onwillekeurige tics of bewegingen van hoofd- mond en schouderspieren, maar vooral in gezicht => komt doordat de hersenen ZICH AANPASSEN aan de langdurige blokkade v dopamine --> in striatum: meer D2 receptoren tot expressie brengen en je krijgt overexpressie op regulatie van D2 + overgevoeligheid voor hoeveelheid dopamine (effect kan zelfs aanhouden na het stoppen) BEHANDELING? = DOSIS REDUCEREN of ANTICHOLINERGE MEDICATIE = anticholinergica
29
HYPERPROLACTENEMIE
= te veel prolactine = hormoon in je bloed bij vrouwen: - AMENORROE = je menstruatie stopt - GALADCTORROE = melk uit de borsten, ook als je niet zwanger bent - LIBIDOVERLIES = minder zin in seks bij mannen: - GYNECOMASTIE = borstvorming bij mannen - IMPOTENTIE = moeite met erecties - LIBIDOVERLIES
30
ANTI-EMETISCHE EFFECTEN
ANTI M1 (Ach): constipatie, droge mond, troebel zicht, verwardheid... => ACh --> pupillen vernauwen ANTI ALFA1 (adrenerge): orthostatische hypotensie, duizeligheid => adrenerg --> pupillen worden groter ANTI H1 (histamine): sedatie, gewichtstoename anti-cholinerg: pupillen verwijden
31
Andere neveneffecten
Verlenging QT-interval --> gevaar voor torsades de pointes (hartritmestoornissen) + risico op hartstilstand meer kans op epileptische aanvallen bij epilepsiepatiënten fotosensibilisatie --> lichtgevoeligheid: maken de huid gevoeliger voor zonlicht --> je kan sneller verbranding hebben of huiduitslag bij zonlicht MALIGNE ANTIPSYCHOTICASYNDROOM = zeldzaam + gevaarlijk => ernstige reactie op antipsychotica symptomen: - hoge koorts - stijve spieren - sufheid of bewustzijnsverlies - uitdroging
32
voorbeelden van klassieke antipsychotica - 7
1. FENOTHIAZINES 2. THIOXANTHENEN 3. DIBENZOTHIAZEPINE 4. BUTYROFENONEN 5. DIFFENYLPIPERIDINEN 6. BENZAMIDEN 7. DEPOT-PREPARATEN
33
fenothiazines - onderverdelen in
levomepromazine prothipendyl
34
thioxanthenen - onderverdeling
flupentixol zuclopenthixol
35
dibenzothiazepine
clotiapine (= atypisch)
36
butyrofenonen
= vrij selectief voor D2 --> veel extrapyramidale symp, maar minder sedatie, minder orthostatische hypothensie => goed tegen psychose voorbeelden: - haloperidol - pipamperon - droperidol - bromperidol
37
difenylpiperidinen
= sterk selectief op D2 veel extrapyramidale bijwerkingen weinig sedatie minder lage bloeddruk vb -> pimozide -> werkt lang (lang halfleven)
38
benzamiden
voorbeelden: sulpiride => hoge dosis: bij schizofrenie en psychoses => lage dosis: bij depressie of lichamelijke klachten metoclopramide --> gebruikt tegen misselijkheid en braken tiapride --> gebruikt als alocholontwenning en ook bij ziekte v Huntington (te veel dopamine vrijkomt)
39
depot- preparaten
= LANGWERKENDE INJECTIES v antipsychotica in de BILSPIER gegeven en WERKEN 2 TOT 4 WEKEN => antipsychoticum wordt verbonden met een vetzuur en opgelost in olie => in het lichaam LANGZAAM VRIJGEGEVEN voorbeelden: zuclopenthixol- decanoaat haloperidol - decanoaat INGEZET TER BEVORDERING VAN DE THERAPIETROUW MAAR DIT KAN SOMS PROBLEMEN STELLEN WANNEER ERNSTIGE ONGEWENSTE EFFECTEN OPTREDEN (bijwerkingen niet snel stoppen)
40
ATYPISCHE ANTIPSYCHOTICA
werken op twee systemen - DOPAMINE D2 RECEPTOREN -SEROTONINE 5HT2A & 5HT2C RECEPTOREN hoe werken ze? 1. D2 net zoals bij klassieke antipsychotica, maar vaak slimmere manier: - sommige zijn PURE ANTAGONISTEN --> ze blokkeren D2 volledig - anderen zijn PARTIËLE ANTAGONISTEN --> ze verminderen dopamine activiteit, maar niet volledig blokkeren --> hiermee zorg je dat je niet de neveneffecten gaat krijgen door puur blokkade D2 zoals die extrapyramidale symp 2. 5HT2A & 5HT2C - INVERSE AGONISTEN: wil zeggen dat ze de receptor EXTRA INACTIEF MAKEN --> werkt meestal STERKER DAN GEWONE BLOKKERING - BLOKKADE 5HT2C: zorgt vaak voor GEWICHTSTOENAME
41
ATYPISCHE ANTIPSYCHOTICA - wat?
= medicatie TEGEN PSYCHOSE bv; clozapine = bekend wat doen ze? 1. VERMINDEREN POSITIEVE SYMPTOMEN zoals wanen, hallucinaties 2. VERMINDEREN NEGATIEVE SYMPTOMEN zoals weinig emoties 3. GEVEN MINDER BIJWERKINGEN 4. BEÏNVLOEDEN MEERDERE SYSTEMEN in de hersenen tegelijk hoe werken? => werken VIA MEERDERE RECEPTOREN DOPAMINE D2 RECEPTOREN - blokkeren deze receptor NIET TE STERK, zodat de werking van DA GEDEELTELIJK BLIJFT BESTAAN - zorgt voor MINDER BIJWERKINGEN + tegelijk nog steeds verbeteringen vd symptomen SEROTONINE RECEPT --> 5-HT2A of 5-HT2C: => door deze te BLOKKEREN wordt DA-activiteit in BALANS gebracht --> goed voor stemming en emoties andere recept: - 5-HT1A: tegen angst/ depressie - 5-HT7: mogelijk antidepressief effect - H1: veroorzaakt slaperigheid en gewichtstoename - alfa2: mogelijk effect op stemming en bloeddruk zorgt voor: - minder extrapyramidale symp: door blockage D2 - minder hyperprolactinemia: prolactine vrijstelling wordt geïnhibeerd door D2 en gestimuleerd door 5-HT2A of 5-HT2C
42
CLOZAPINE
= MEEST STERKSTE & EFFICIËNTE ANTIPSYCHOTICUM - vaak gebruikt als NIET ANDERS GOED WERKT - werkt op veel verschillende hersenreceptoren tegelijk, dus heeft een BREED EFFECT voordelen: - zeer effectief tegen psychoses - vooral goed bij mensen met THERAPIERESISTENTE SCHIZOFRENIE (niet reageren op andere medicatie) nadelen: - VEEL RISICO OP GEVAARLIJKE BIJWERKINGEN => AGRANULOCYTOSE: plots verlies van witte bloedcellen --> verhoogd infectierisico => MYOCARDITIS = hartontsteking => MYOPATHIE = spierproblemen !! in het ziekenhuis starten + regelmatig bloed laten controleren
43
OLANZAPINE
werkt KRACHTIG--> kleine dosis = al effect maar het is MINDER EFFICIËNT dan clozapine: MINDER STERK ANTIPSYCHOTISCH EFFECT !! let op bij INJECTIE met langwerkende vormen: - na toediening 3UUR DIENT GEOBSERVEERD TE WORDEN => want: RISICO op bijwerkingen, zoals POST-INJECTIESYNDROOM (hypotensie, sedatie, convulsies, coma, delirium, duizeligheid)
44
QUETIAPINE
VERBETERT STEMMING bij mensen met psychose wordt ook gebruikt bij DEPRESSIE OF ANGST (als extra medicatie) - ZEER VERSUFFEND --> ook nuttig bij mensen met SLAAPPROBLEMEN - wordt in het lichaam omgezet in GEMETABOLISEERD TOT NORQUETIAPINE = INHIBITOR NET, sterk verwant is met een tetracyclische antidepressiva voordeel: - VERBETERDE EMOTIONELE KLACHTEN nadeel: - je wordt er SLAPERIG van
45
RISPERIDONE
vaak gebruikt bij KINDEREN, TIENERS en OUDEREN met: - psychose - bipolaire stoornis EENVOUDIG WERKINGSMECHANISME werkt op SEROTONINE-DOPAMINE ANTAGONISME (SDA) met TRAGE D2 dissociatie en STERK ALFA antagonisme hoger risico op HYPERPROLACTINEMIE (invloed op menstruatie, libido, borstvoeding...)
46
ATYPISCHE ANTIPSYCHOTICA - verbetering positieve ne negatieve symp
1) 5-HT2A ANTAGONISME = serotonine receptor blokkeren - MINDER DOPAMINE in MESOLIMBISCHE gebied -> minder positieve symp - MEER DOPAMINE in NIGROSTRIATALE baan -> minder motorische bijwerkingen => BEPERKTE INVLOED OP PSYCHOSE, maar WEL GUNSTIG voor MINDER BIJWERKINGEN 2) 5-HT2C - ANTAGONISME - MEER DOPAMINE in MESOLIMBISCHE & NIGROSTRIATAAL SYSTEEM --> minder negatieve symp en minder bijwerkingen (want DA signaaltransductie verder normaliseer) - kan ook DA verhogen in gebied voor MOTIVATIE en COGNITIE !! als je receptor overactiveert, kunnen juist hallucinaties optreden NADEEL: zorgt ook voor MEER EETLUST = GEWICHTSTOENAME
47
ARIPIPRAZOLE
gebruikt bij: schizofrenie, bipolaire stoornis, prikkelbaarheid ASS weinig metabole bijwerkingen (zoals gewichtstoename) werking? - ZWAKKE 5-HT2A en 5-HT2C antagonisme --> meer invloed op SEROTONINE dan andere - D2 RECEPTOR PARTIËLE AGONIST (DPA): REMT DOPAMINE als er te veel is, maar STIMULEERT DOPAMINE als er te weinig => zo krijg je meer balans in DA-gehalte - 5HT1A PARTIËLE AGONIST --> STIMULEERT DOPAMINE in PFC : kan angstremmend of antidepressief werken
48
BIJWERKINGEN- atypische antipsychotica
1. GEWICHTSTOENAME - vooral bij clozapine en olanzapine - door blokkage H1 en 5-HT2C antagonisme 2. bij schizofrenie vooral --> VERHOOGD RISICO OP DIABETES --> type II diabetes verhogen 3. RISICO OP HYPERCHOLESTEROLEMIE en HYPERLIPIDEMIE (vooral door clozapine en olanzapine 4. VERHOOGD RISICO VAN CERBROCASCULAIRE ACCIDENTEN (door olanzapine en rispiredon) - vooral bij bejaarden met dementie-gerelateerde psychotische symp - bejaarden met gedragsstoornissen - risico op overlijden neemt toe - LANGDURIG BEHANDELEN MET ANTIPSYCHOTICA --> VERHOOGD MORTALITEIT 5. VERHOOGD RISICO OP PLOTSE CARDIALE DOOD - verlenging in interval --> risico op hartritmeafwijkingen - plotse hartstilstand en dood 6. HYPERPROLACTINEMIE (risperidon) - leiden tot borstgroei, menstruatiestoornissen
49
50
INDICATIES VAN ANTIPSYCHOTICA
typisch bij: - psychoses - manische episodes bij bipolaire stoornis - ernstige onrust of agressie ZIEKTE VAN HUNTINGTON - vroeg stadia: TE VEEL DOPAMINE --> hallucinaties, agitatie - symptomen remmen - alternatief VMAT-REMMER (tetrabenazine) --> dopamine opslag remt => transporter die DA gaat opstapelen in synaptische vesikels --> als je dat blokkeert --> minder DA en minder vrijstelling DA SYNDROOM GILLES DE LA TOURETTE - veel tics door TE VEEL DOPAMINE + HYPERSENSITIVITEIT IN STRIATUM andere? - SEKSUELE PERVERSIES - PALLIATIEVE ZORG --> kunnen misselijkheid en braken verlichten - ERNSTIGE AGRESSIE bij mensen met verstandelijke beperking
51
combinatie: atnidepressiva + antipsychotica
THERAPIE RESISTENTE MAJEURE DEPRESSIE - antipsychotica als aanvullende therapie bij depressie - gepaard met MEER ONGEWENSTE EFFECTEN - nog onduidelijkheid over risico-batenbalans bij langdurige inname OBSESSIEF COMPULSIEVE STOORNIS = OCD - gebruikt ter behandeling van ernstige compulsiviteit - antidepressiva: angstcomponent aanwezig - COMPULSIES ONDERDRUKKEN --> dopamine onderdrukken
52
ALZHEIMER?
- antipsychotica soms gebruikt voor ONRUST OF AGRESSIE --> BPSD = behavioural and psychological symptoms of dementia - hoger risico: zoals meer beroertes, overlijden, sedatie... - enkel gebruiken als het echt nodig is - SPAARZAAM! --> zo KORT MOGELIJK + MAXIMAAL 3 MAANDEN aanhouden
53
CONTRA INDICATIES ANTIPSYCHOTICA
ERNSTIGE DEPRESSIE vh CZS + COMA - antipsychotica VERTRAGEN HERSENACTIVITEIT --> gevaarlijk bij iemand die al bewusteloos is of in coma RISICO OP QT VERLENGING --> ERNSTIGE HARTIRITMESTOORNISSEN - vooral oppassen bij injectieversies
54
RELATIEVE CONTRA INDICATIES - alleen gebruiken met extra voorzichtigheid
OUDEREN MET MEERDERE MEDICATIE - goed kijken naar WISSELWERKINGEN met andere medicatie - ouderen = kwetsbaar + gevoeliger voor bijwerkingen ZIEKTE VAN PARKINSON - TEKORT DA --> antipsychotica BLOKKEREN DA, wat de symptomen erger kunnen maken - kan kiezen wel voor milder middel --> indien toch nodig: gebruik quetiapine of clozapine GLAUCOOM (oogziekte) of PROSTAATPROBLEMEN EPILEPSIE - CONVULSIEDREMPEL KAN VERLAAGT worden waardoor risico op epileptische aanvallen verhoogd
55
EXTRA VOORZORGEN ANTIPSYCHOTICA
METABOLE EFFECTEN - gewichtstoename - slechtere bloedsuiker - slechtere cholesterolwaarden => regelmatig controleren LEVER-NIERPROBLEMEN (leverinsufficiëntie en nierinsufficiëntie) - beide zijn ! voor het afbreken van medicatie - geneesmiddelen worden verwijdert door ofwel de lever ofwel via de nieren - problemen? medicatie MIDNER GOED AFBREKEN = GEVAAR OP OPSTAPELING EN BIJWERKINGEN
56
wat bij ZWANGERSCHAP en BORSTVOEDING?
heeft RISICO's!! - liever VERMIJDEN TIJDENS HELE ZWANGERSCHAP 1e TRIMESTER (3 eerste maanden) --> risico op afwijkingen bij baby = teratogeen 3e TRIMESTER & BORSTVOEDING => medicatie via placenta of moedermelk tot bij baby => risico op: - spierstijfheid of trillen (extrapiramidaal syndroom) - slaperigheid (sedatie) - spijsverteringsproblemen - hartproblemen of onrust