HOOFDSTUK 6: BEHANELING DEPRESSIE Flashcards

(79 cards)

1
Q

NEUROBIOLOGIE DEPRESSIE

A

het is meer dan alleen somber zijn –> vaak GEVOLG van CHRONISCHE STRESS
=> !e rol van stresssysteem –> HPA-AS:
- deze zorgt voor de aanmaak v CORTISOL door de bijnieren (stresshormoon)
- cortisol helpt lichaam om om te gaan met stress
- heeft anti-inflammatoire eigenschappen

MDD:
=> dit stresssysteem werk niet goed meer
- CORTISOLPRODUCTIE = ONTREGELD
=> mensen met MDD kunnen hierdoor:
- MEER ONTSTEKING in hun lichaam hebben dan normaal
- GEVOELIGER VOOR STRESS
- continue cortisol-eiwitten –> maakt het ganse systeem eigenlijk kapot

andere biologische factoren:
- SLC6A4- gen = regelt SEROTONINE-OPNAME -> verstoring invloed op stemming

  • BDNF = groeifactor = ! voor:
    => NEUROPLASTICITEIT (= aanmaken en verbinden v hersencellen)
    => TE WEINIG BDNF = minder aanmaak v nieuwe cellen + slechtere communicatie
  • INFLAMMATIE = mensen met depressie hebben vaak HOGERE ONTSTEKINGSWAARDEN
  • NEUROTRANSMITTERS = ONTREGELD

wat speelt mee?
- GENETICA: sommige mensen zijn gevoeliger door erfelijkheid
- EPIGENTICA: stress kan invloed hebben op hoe je genen aan of uit staan
- OMGEVING: vroege stress –> kan het systeem blijvend verstoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

STRESS RESPONS: sympathisch en hypothalamisch

A

ACUTE STRESS
=> leidt tot een activatie van AUTONOOM ZS

=> DIRECTE neuronale effecten door VRIJSTELLING NORADRENALINE via SYMPATHISCHE ZENUWSTELSEL
= fight-flight
= snelle activering v hart, spieren, longen

=> TRAGERE & KORTE endocriene effecten door VRIJSTELLING ADRENALINE in bloedbaan via SAM = SYMPATHISCH ADRENOMEDULLAIR SYSTEEM
- zorgt voor extra energie en paraatheid

=> stress leidt ook tot ACTIVATIE vd HPA-as met VRIJSTELLING VAN CORTISOL: werkt TRAGER + LANGER -> leidt tot
- metabole reacties
- fysiologische reacties
- immunologische reacties

volgorde qua snelheid van effecten door de neurotransmitters (sneller = <)
= NE < ADRENALINE < CORTISOL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

centrale regulatie HPA-AS

A

regeling HPA –> aangestuurd door signalen vanuit de hersenen, vooral deze 3 gebieden:
1. AMYGDALA (emotie)
=> STIMULEERT HPA –> meer stressreactie

  1. HIPPOCAMPUS (geheugen & rem)
    => REMT HPA –> minder stressreactie
  2. MONOAMINERGE SYSTEMEN (neurotransmitters: 5-HT, NE, DA)
    => invloed op HOE ACTIEF HPA is
    = modulerende invloed + verhogen activiteit PVN

HPA wordt gecontroleerd door INPUTS naar PVN = PARAVENTRICULAIRE NUCLEUS vd HYPOTHALAMUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat wanneer systeem geactiveerd?

A
  1. PVN geeft CRH af
  2. dit zorgt dat de hypofyse ACTH afgeeft
  3. ACTH stimuleert de bijnieren om CORTISOL af te geven
  4. cortisol gaat naar het bloed + beïnvloedt het hele lichaam en hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NEGATIEVE FEEDBACK

A

negatieve feedback
= wanneer er GENOEG CORTISOL in het bloed zit –> geven HERSENEN een SIGNAAL om TE STOPPEN met extra productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CHRONISCHE STRESS

A

DEPRESSIE –> geassocieerd met DYSFUNCTIE VAN HET AUTONOOM ZS & HPA-AS
- normaal zorgt cortisol ervoor dat je lichaam stopt met ontstekingen (= anti-inflammatoir effect) –> maar bij LANGDURIGE STRESS:
- TE VEEL CORTISOL aangemaakt
- lichaam wordt ONGEVOELIG voor CORTISOL = CORTISOLRESISTENTIE
- het hormoon werkt dus niet meer goed
- immuunsysteem blijft actief, ook al dient die afgeremd te worden –> meer ontstekingsstoffen komen vrij = PRO- INFLAMMATOIRE CYTOKINES (= cytokines) –> = RISICO OP INFLAMMATIE: kunnen vermoeidheid, pijn, stemmingsklachten veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CHRONISCHE STRESS: inflammatie & neuronale adaptatie

A

chronische stress zorgt voor:
1. INFLAMMATIE in hersenen
- maakt meer ontstekingsstoffen aan
- zorgt voor veranderingen in hersenstructuur en werking

wat verandert precies in de hersenen?
1. CELDELING EN COMMUNICATIE = ACHTERUIT
- MINDER NEUROGENESE = minder nieuwe hersencellen aangemaakt

  • MINDER BDNF = groeifactor = minder steun voor hersencellen om te overleven en goed te communiceren = minder neuroplasticiteit (BDNF is daar noodzakelijk voor-
  • VERLIES DENDRITISCHE SPINES in PFC en hippocampus
  • geassocieerd met vermindering van synaptische plasticiteit
  • minder synapsen -> hersencellen slechter communiceren (wat ! is voor leren)

niet gelijk in alle delen vd hersenen –> AMYGDALA + NUCLEUS ACCUMBENS zie je juist MEER VERBINDINGEN bij stress
- MEER DENDRITISCHE SPINES = MEER SYNAPTISCHE PLASTICITEIT = MEER BDNF
- leiden tot overgevoeligheid voor emoties / beloningsprikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

depressie - COGNITIEVE MODEL BECK

A

mensen met depressie LETTEN MEER OP NEGATIEVE INFO
=> ze DENKEN MEER NEGATIEG, herhalen negatieve gedachten en blijven daarin hangen (rumineren)

prominente rol van NEGATIEVE BIAS in de:
- ACQUISITIE
- VERWERKING VAN EMOTIONELE INFO
=> hierbij worden DYSFUNCTIONELE SCHEMA’s = INTERN OPGESLAGEN representaties van ervaringen/ ideeën
=> geactiveerd door externe of interne negatieve stimuli

NEGATIEVE BIAS = geassocieerd met:
- HYPERACTIEF LIMBISCH SYSTEEM (subcorticaal)
- HYPOACTIEF PREFRONTALE regio’s

gevolgen:
- negatieve prikkels vallen meer op
- positieve prikkels worden minder goed verwerkt
=> je blijft langer hangen in negatieve gevoelens en gedachten

hersennetwerk raakt uit balans
- emotionele systeem draait op volle toeren
- regel- of controlecentrum werkt trager (rempedaal)
=> daardoor ontstaan NEGATIEVE DENKPATRONEN + wordt depressie in stand gehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

depressie

A

ANHEDONIE = betekent dat je GEEN PLEZIER meer voelt bij dingen die je leuk vond

wat gebeurt er in de hersenen
- VENTRALE STRIATUM = ! hersengebied voor BELONING EN PLEZIER
- bij depressie = MINDER ACTIEF bij positieve prikkels –> je hersenen REAGEREN NIET GOED MEER OP LEUKE DINGEN

DYSREGULATIE van het MESOLIMBISCHE DOPAMINE SYSTEEM uit zich klinisch: wat zie je in het lichaam?
- in het hersenvocht, cerebrospinaal vocht –> mensen met depressie: zit MINDER HVA (= DA metaboliet homovanillinezuur)

  • mensen met depressie L-DOPA (dopaminevoorloper) geeft –> VERMINDER ANHEDONIE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

antidepressiva - regulatie monoamines

A

MONOAMINEHYPOTHESES
=> deze theorie zegt: dat VERANDERINGEN in STEMMING ontstaan door veranderingen in signaalstoffen in je hersenen:
- SEROTONINE
- DOPAMINE
- NORADRENALINE

wat gebeurd er bij depressie?
=> hypothese is niet per se evidentie voor
- niet per se een tekort aan serotonine of noradrenaline in hoeveelheid –> MAAR … COMMUNICATIE TUSSEN HERSENCELLEN werkt vaak niet goed

  • DOPAMINE is er wel meer bewijs voor een tekort, vooral bij de mensen met anhedonie

ontregeling van dopamine en noradrenaline
- heb je minder zin in leuke dingen
- minder energie
- somber voelen
- daling zelfvertrouwen
- moeilijkere concentratie
=> MINDER POSITIEF AFFECT

en serotonine? –> als je juist VEEL NEGATIEVE GEVOELENS –> kan dat te maken hebben met ONTREGEING van:
- SEROTONINE
- NORADRENALINE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

antidepressiva: regulatie monoamines

A

er is BEWIJS voor een TEKORT AAN DA en dat signaaloverdracht van DA minder goed werkt -> zeker bij mensen met ANHEDONIE

5-HT en NE is er MINDER DUIDELIJK BEWIJS voor een echt tekort, maar mss is daar ook de signaaloverdracht verstoord

ANTIDEPRESSIVA VERHOGEN HOEVEELHEID SIGNAALSTOFFEN
- medicatie werkt bij ongeveer 70% vd mensen met depressie

welke medicatie voor wie?
- veel negatieve gevoelens + agitatie + onrust + slaapproblemen -> SRRI (VERHOGEN SEROTONINE)

  • anhedonie + trager denken + cognitieve problemen –> mogelijk beter reagere op
    => SNRI = VERHOGEN SEROTONINE EN NE
    => DNRI = VERHOGEN DA en NE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat met ketamine?

A

ketamine werkt anders dan klassieke antidepressiva –> het is een NMDA- RECEPTOR BLOKKER + WERKT SNEL

er is wat bewijs dat dit goed werkt bij mensen met anhedonie, omdat het DOPAMINE ACTIVEERT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

antidepressiva - neuronale adaptatie

A

antidepressiva –> inwerken op de hersenen met NEURALE AANPASSING (neuroplasticiteit en neurogenese) + rol van BDNF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

NEUROGENESE

A

= aanmaak van nieuwe zenuwcellen
bij volwassenen gebeurt dit nog op 2 plekken in de hersenen
1. STRIATUM (subventriculair)
2. HIPPOCAMPUS (subgranulair)

=> mensen met depressie is er vaak MINDER NEUROGENESE –> KLEINERE HIPPOCAMPUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BDNF

A

= brain derived neurotrophic factor
= groeifactor voor hersencellen
zorgt ervoor:
- groei en overleving v neuronen
- nieuwe verbindingen (synapsen)
- betere communicatie tss hersencellen

depressie –> vaak LAGE BDNF WAARDEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe helpt antidepressiva?

A
  • VERHOOGT DE BDNF PRODUCTIE
  • stimuleert de AANMAAK VAN NIEUWE HERSENCELLEN + VERBETERING VAN VERBINDING TUSSEN HERSENCELLEN
    => helpt om negatieve denkpatronen te verbeteren
  • therapie helpt als de hersenen ook de capaciteit hebben om zich aan te passen

wat helpt BDNF verhogen?
=> LICHAAMSBEWEGING (3-4x/week) = manier om BDNF te verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

BEHANDELING DEPRESSIE

A

PSYCHOTHERAPIE = essentieel = basisbehandeling
=> doel: LEREN OMGAAN MET TERUGVAL + NEGATIEVE DENKPATRONEN DOORBREKEN

antidepressiva helpen vaak, maar zodra je stopt = GROTE KANS OP HERVAL –> daarom: niet enkel medicatie, maar ook therapie volgen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

moet iedereen medicatie krijgen?

A

NEEN, hangt er van af:

-LICHTE of MILDE depressie
=> PSYCHOTHERAPIE = voldoende
=> geen nood aan medicatie

  • ERNSTIGE depressie
    => COMBINATIE VAN MEDICATIE + PSYCHOTHERAPIE = best

!! om ook te kijken naar differentiaal diagnose:
- PSYCHOTISCHE depressie –> andere aanpak vereist
- BIPOLAIRE stoornis –> antidepressiva kunnen dan risico vormen, want kan manie uitlokken, dus andere medicatie nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

MONOAMINE HEROPNAME REMMERS

A

SSRI
TCA
SNRI
DNRI
NRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

MONOAMINE RECEPTOR ANTAGONISTEN

A

trazodone
mianserine
mirtazapine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

MONOAMINE OXIDASE INHIBITOREN

A

= MAO
- irreversiebele
- reversiebele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

KETAMINE

A

rechtstreeks op synaptische plasticiteit inwerken
vrij snel effecten krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

TCA

A

= TRYCICLISCHE ANTIDEPRESSIVA - oudste antidepressiva
= monoamine heropname remmer

=> inwerken op de MONOAMINE TRANSPORTER
=> worden nog steeds gebruikt bij neuropathische pijn

hoe werken ze?
- REMMEN HEROPNAME van SERT en NET
- sommige TCA werken meer op SERT, andere meer op NET -> = NET > SERT: meer kans op ANGST, SLAPELOOSHEID en DROGE MOND
=> weinig selectiviteit want ze remmen vaak beide systemen tegelijk en niet heel precies

nadelen?
- VEEL BIJWERKINGEN
- OVERDOSIS kunnen ze DODELIJK zijn: gevaarlijk bij zelfdoding

  • DROGE MOND –> komt doordat NE de speekselproductie remt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

neveneffecten TCA

A

= vaak ERNSTIGE BIJWERKINGEN
=> het BLOKKEERT MEERDERE SYSTEMEN IN HET LICHAAM

TCA blokkeren meerdere systemen in het lichaam:
1. ANTICHOLINERG EFFECT - M1: droge mond, moeite met plassen, verwardheid

  1. ANTIHISTAMINERG EFFECT - H1: slaperigheid, gewichtstoename
  2. ANTIADRENERG EFFECT - alfa1: hypotensie, duizeligheid

GEVAAR BIJ OVERDOSERING: TCA blokkeren NA-kanalen (! voor genereren v actiepotentialen) in het hart: overdosering (= ANTICHOLINERGE EFFECTEN + BLOKKAGE NaV) kan leiden tot ERNSTIGE HARTRITMESTOORNISSEN en zelfs DOOD (dus contra-indicatie voor mensen met hartproblemen)

Psychiatrisch risico
- TCA = krachtig op hersenen –> VOORZICHTIG ZIJN BIJ MENSEN MET SUÏCIDALE GEDACHTEN

SEROTONINESYNDROOM: gebruik met andere serotonine-verhogende middelen (bv; SSR en MAO-remmers) = levensgevaarlijk

MANIE ALS RISICO: mensen met bipolaire stoornis kunnen TCA ene manische episode uitlokken –> TCA sterk verhoogd risico op het switchen naar een manie

= WEINIG SELECTIEF werken maar geven WEL WAT NEVENEFFECTEN + INTERACTIEF die kunnen optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
SSRI
= SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN = serotonine heropnameremmers = veelgebruikt zorgt ervoor dat SEROTONINE LANGER ACTIEF BLIJFT IN HERSENEN --> door SERT TE BLOKKEREN - normaal: SERT haalt 5-HT uit synaps - met SSR: SERT = geblokkeerd, MEER SEROTONINE blijft beschikbaar = VERBETERING VAN STEMMING !! soms beïnvloeden SSRI ook andere receptoren --> zoals 5-HT2: wat bijwerkingen kan geven
26
waarom selectief?
SSRI richt zich VOORAL OP SEROTONINE en NIET OF VEEL MINDER op andere stoffen zoals DA en NE => dat maakt ze selectief
27
Wat zijn de ACUTE EFFECTEN van serotonine?
SEROTONINE helpt BALANS BRENGEN IN: -emoties - motivatie - angst - honger - slaap
28
belangrijke hersengebieden- serotonine (acute effecten)
1. FRONTALE CORTEX 2. NUCLEUS ACCUMBENS 3. AMYGDALA en BED NUCLEUS STRIA TERMINALIS 4. HYPOTHALAMUS 5. HERSENKERN 6. RUGGENMERG
29
FRONTALE CORTEX
1. FRONTALE CORTEX => DENKEN + EMOTIES CONTROLEREN 5-HT helpt hier bij FLEXIBEL DENKEN en het REGULEREN van EMOTIES - draagt ook bij aan synaptische plasticiteit - via verschillende serotoninereceptoren
30
NUCLEUS ACCUMBENS
2. NUCLEUS ACCUMBENS => modulatie van MOTIVATIE & MOTORIEK => ! voor BELONING en DOELGERICHT GEDRAG => 5-HT regelt hier de DA-AFGIFTE - 5-HT kan DA AFREMMEN of juist ACTIVEREN --> afhankelijk van welke receptor geactiveerd wordt - 5-HT2C = REMMEN DA = minder motivatie/ plezier
31
AMYGDALA en BED NUCLEUS STRIA TERMINALIS
3. AMYGDALA en BED NUCLEUS STRIA TERMINALIS => modulatie van ANGST & PANIEK => 5-HT2C kan ANGST VERHOGEN => 5-HT1A kan ANGST VERLAGEN
32
HYPOTHALAMUS
4. HYPOTHALAMUS => moduleert - HONGER - 5HT2C (eetlust verminderen) - TEMPERATUUR - 5HT2A (verhoogt temperatuur) - SEKSUELE FUNCTIES - 5HT2C (onderdrukt seksueel functioneren) - SLAAP/WAAK - 5HT1B (waken stimuleren) - AGRESSIE - 5HT2C (verhoogt agressie)
33
HERSENKERN = area postrema
INDUCTIE VAN MISSELIJKHEID -> 5HT3: activatie induceert braakrespons vaak bij het opstarten van SSRI
34
RUGGENMERG
=> moduleert PIJN + MODULATIE ORGASME - pijn --> 5HT2A (onderdrukt pijn) - orgasme --> 5HT1B (onderdrukt ejaculatie)
35
SEROTONINE
= gelukshormoon => beïnvloedt HOE JE EMOTIES EN PRIKKELS INTERPRETEERT - hoe je iets ervaart => hoe je BELONING EN STRAF AANVOELT - 5HT helpt bepalen of je iets als POSITIEF OF NEGATIEF ERVAART? - het KALIBREERT hoe je reageert op iets leuks of onaangenaams => GEDULD VOOR BELONING - 5HT-activatie maakt mensen GEDULDIGER om op een beloning te wachten
36
waarom neveneffecten geven?
SSRI --> VERHOGEN 5HT => het heeft veel verschillende effecten op veel plekken in het brein: dus is het logisch dat SSRI - niet bij iedereen kan werken - soms bijwerkingen
37
NEVENEFFECTEN (langdurig) van SSRI
1. VERMINDERDE EETLUST/ GEWICHTSVERLIES: 5HT onderdrukt hongergevoel 2. SEKSUELE PROBLEMEN: minder libido of moeite met orgasme 3. SLAAPPROBLEMEN: 5HT is ook betrokken bij slaap/waak 4. AGRESSIE/ SUÏCIDALITEIT bij opstarten - vooral bij jongeren en bij de start vd behandeling: goed opvolgen! 5. BEVEN OF ANDERE BEWEGINGSPROBLEMEN - komt vooral voor bij combinatie met antipsychotica (DA-remmer) 6. DUIZELIGHEID of MIGRAINEACHTIGE HOOFDPIJN - door effect op bloedvaten --> 5HT regelt ook vaatspanning 7. MAAG-DARMPROBLEMEN - bv; misselijkheid, krampen - door activatie van 5HT3 recept in darm 8. BLOEDINGSRISICO - 5HT helpt bij het samenklonteren v bloedplaatjes - vooral opletten met aspirine of NSAID (ibuprofen) 9. HARTPROBLEMEN - sommige SSRI (citalopram) kan zorgen voor verlenging van QT interval 10. HYPONATRIËMIE = lage Na-spiegel - !! bij MDMA-gebruik: wanneer je dan te veel drinkt, heb je risico op watervergiftiging, tekort aan Na
38
seksuele problemen - SSRI
seksuele stoornissen = !e klacht met SSRI --> nog niet duidelijk hoe dat tot stand komt - VERLAAGD LIBIDO --> oa door activatie van 5HT2C - ANORGASMIE --> oa door activatie van 5HT1B = orgasme onderdrukken sommige SSRI hebben ook ANTICHOLINERGE of ANTADRENERGE EFFECTEN wat ook kan bijdragen aan seksuele bijwerkingen bv; dapoxetine = kortwerkende SSR --> gebruikt bij VROEGTIJDIGE ZAADLOZING: vertraagt orgasme SSRI VERHOGEN 5HT --> maar dat heeft neveneffect dat: - zin in seks daalt - orgasme = moeilijker - erectie/ lubricatie soms beïnvloed
39
SNRI
= SEROTONINE- & NORADRENLAINE HEROPNAMEREMMERS bv; venlaxafine of duloxetine wat? - VERHOGEN HOEVEELHEID 5HT en NE - BLOKKEREN HEROPNAME - itt TCA werken ze GERICHT + MINDER GEVAAR VOOR HARTRITMESTOORNISSEN
40
neveneffecten SNRI
1. LANGDURIGE SEKSUELE PROBLEMEN - blijven bestaan, zelfs als je stopt met medicatie 2. BLOEDINGSRISICO - door effect op bloedplaatjes --> bloedstolling verminderen 3. HYPONATRIËMIE - laag natrium - vooral risico bij ouderen of mensen die plaspillen nemen 4. MISBRUIKRISICO - in hoge dosissen kan het lijken op werking van MDMA (XTC) - risico op gevaarlijke bijwerkingen: agitatie of hartritmestoornissen of coma 5. NORADRENERGE BIJWERKINGEN (perifeer) - droge mond - misselijkheid - hypertensie 6. ONTWENNINGSVERSCHIJNSELEN BIJ STOPPEN - !! dat je geleidelijk afbouwt
41
DNRI
= DOPAMINE -& NORADRENALINE HEROPNAMEREMMERS - VERHOOGT DA en NE - werkt NIET RECHTSTREEKS OP 5HT bv; bupropion
42
voordelen DNRI
- helpen bij mensen met ANHEDONIE (weinig plezier of motivatie) - ONDERDRUKT EETLUST - GEEN SEKSUELE BIJWERKINGEN - NIET DIKMAKEND - ook gebruikt bij STOPPEN VAN ROKEN
43
neveneffecten DNRI
- SLAPELOOSHEID - HYPERTENSIE - KOORTS - zeer gevaarlijk in combinatie met MAO-REMMERS contra-indicatie: voor mensen met AANLEG TOT EPILEPSIE, kan op epileptische aanvallen verhogen
44
NRI
= NORADRENALINE HEROPNAMEREMMER bv; rebotexine -VERHOOGT NE - kan helpen tegen depressieve klachten zoals: weinig energie, motivatie of concentratieproblemen werkingsmechanisme - KLINISCH EFFECT (dus wanneer beter voelt) komt vaak pas NA 2 TOT 4 WEKEN - dit komt omdat je hersenen eerst moeten AANPASSEN -> bv; via nieuwe verbindingen tss zenuwcellen: neuroplasticiteit) - VERANDERINGEN IN SIGNAALOVERDRACHT
45
waarom duurt het zo lang vooraleer NRI begint te werken
start: VERHOOG je NE, maar je voelt pas LATER HET EFFECT antidepressieve effect = afhankelijk vd AANPASSING VAN NETWERKEN
46
!e informatie over NRI/ reboxetine
=> NIET POPULAIR omdat het minder effectief is als een arts dit zou voorschrijven voor depressie --> zou je buiten mogen stappen :) bijwerkingen - SEDATIEF (slapeloosheid) - DROGE MOND - CONSTIPATIE - DUIZELIGHEID (door te veel NE) goed respons na 2 weken = VOORSPELLER VOOR SUCCES van antidepressieve behandeling 1. NA VERDWIJNEN van depressieve symptomen: BEHANDELING NA 1e episode toch 6 MAANDEN VOORTZETTEN om HERVAL TE VOORKOMEN 2. VERHOOGD RISICO OP HERVAL --> aan te bevelen de BEHANDELING minst. 2 JAAR VERDER TE ZETTEN AAN DEZELFDE DOSIS 3. ERNSTIGE RECIDIVERENDE DEPRESSIE: jarenlange onderhoudsbehandeling 4. STOPPEN v behandeling? = best geleidelijk pm ontwenningsverschijnselen te vermijden
47
indicatie van antidepressiva- algemeen
- depressie - paniekstoornissen - angststoornissen - OCD - sociale fobie - GAS - PTSS - neuropathische pijn - rookstop te vergemakkelijken ... - boulimia ...
48
algemene neveneffecten van
1. START v behandeling -> kun je je tijdelijk SLECHT VOELEN - zweten - beven - misselijkheid => soort grieperig gevoel => deze klachten VERDWIJNEN vaak binnen ENKELE WEKEN + gepaard met verbetering v stemming 2. PLOTS STOPT met MEDICATIE --> kun je last krijgen van ONTWENNINGSVERSCHIJNSELEN - lijkt op griep - ongeveer de helft van de mensen stopt - klachten kunnen weken tot zelfs maanden aanhouden 3. bij hoge dosis of als je epilepsie hebt, kan de KANS OP AANVALLEN STIJGEN 4. andere indicaties? - sommige antidepressiva worden AFGEBROKEN IN LEVER door enzymen - specifieke enzymen die verantwoordelijk zullen zijn voor de afbraak: kan problemen geven in de interactie met andere medicatie - levertoxisch ANTIDEPRESSIVA BIJ GEZONDE MENSEN - NIET HIGH - NIET EUFORISCH - kunnen wel LICHTE BIJWERKINGEN GEVEN zoals: onhandig gevoel in bewegen + coördinatieproblemen => ze werken dus enkel goed voor mensen die het nodig hebben en zijn dus geen gelukspillen
49
algemene richtlijnen - antidepressiva
kdn en jongeren: - EXTRA VOORZICHTIG! - antidepressiva ZELDEN gegeven aan kdn of jongeren, omdat er onvoldoende bewijs is - GROOT RISICO: vooral bij START vd behandeling is er een VERHOOGDE KANS OP SUÏCIDALE GEDACHTEN OF POGINGEN - FLUOXETINE = enige uitzondering: mag bij jongeren VANAF 8 JAAR gebruikt worde bij ERNSTIGE DEPRESSIE, maar ALLEEN ALS THERAPIE ALLEEN NIET WERKT volwassenen? 1. BEGIN: RISICO OP SUÏDALE GEDACHTEN - vooral bij start - zien we voor KORTE TERMIJN DIE VERHOGING van suïcidale gedachten of gedrag --> doordat ze meer energie hebben om iets te doen, maar wel nog negatief denken => vooral bij jongere mensen (PFC nog onderontwikkeld) 2. LANGE TERMIJN: ANTIDEPRESSIVA = BESCHERMEND - op LT het risico op zelfmoord kunnen verlagen - begin = goede opvolging, maar op termijn wel degelijk effectief
50
ANTIDEPRESSIVA - inwerken op NEURORECEPTOREN
1. TRAZODONE = behoort tot groep SARI (serotonine antagonist & heropname remmer) 2. MIRTAZAPINE = NaSSA (noradrenerg en SRRI) 3. AGOMELATINE = werkt op MELATONINE-recept (MT1 & MT2) -> goed voor slaap-waakritme
51
TRAZODONE
= SARI - BLOKKEERT SERT (remt heropname v serotonine) --> MEER SEROTONINE beschikbaar in de hersenen - BLOKKEERT 5HT2A en 5HT2C (postsynaptisch) - mogelijke STERKE ACTIVATIE v 5HT1A - zou ANGSTREMMEND (= anxiolytisch) werken contra-indicaties: NOOIT ASSOCIËREN MET MAO INHIBITOR & NIET BIJ HARTRITMESTOORNISSEN & NIET BIJ MYOCARDINFACT
52
voordelen TRAZODONE
- MINDER SEKSUELE BIJWERKINGEN door 5HT2A/C blokkade - MINDER ANTICHOLINERGE BIJWERKINGEN (droge mond, wazig zien) dan bv; TCA - WEINIG BLOEDDRUKPROBLEMEN (anti-adrenerg), maar wel kans op DUIZELIGHEID bij opstaan (orthostatische hypotensie) - STERK SEDEREND EFFECT = slaperig van worden, daarom in avond innemen
53
MIRTAZAPINE
antidepressiva die NE en 5HT VERSTERKEN (maar op andere manier dan klassieke) = NaSSA werking? Ze verhogen de afgifte van NE en 5HT door een REMMEND systeem UIT TE SCHAKELEN (α2-receptoren). Ze blokkeren H1-receptoren, waardoor je SLAPERIG wordt → daarom best 's avonds innemen. Ze blokkeren ook 5-HT2A/5-HT2C receptoren, wat zorgt voor MINDER SEKSUELE BIJWERKINGEN (een voordeel tegenover andere antidepressiva). neveneffecten = ZELDZAAM: risico op ernstige problemen met bloed contra-indicaties - NIET COMBINEREN MET MAO-REMMERS - NIET gebruiken bij HARTRITMESTOORNISSEN of NA HARTINFARCT (myocardinfact)
54
AGOMELATINE
werkt op: - MELATONINE receptoren (MT1 & MT2) --> deze helpen je SLAAP-en WAAKRITME regelen - 5HT2C receptoren BLOKKEREN: kan helpen bij het VERMINDEREN VAN DEPRESSIEVE KLACHTEN wie? - VOLWASSENEN met ERNSTIGE DEPRESSIEVE EPISODES - niet veel gegevens over jongere (<18j) en ouderen (>65j) -> dus voorzichtig!
55
AGOMELATINE
neveneffecten: - hoofdpijn - duizeligheid - slaperigheid - maag-darmproblemen - huiduitslag - levertoxiciteit (leverproblemen - CYP1A2) --> strenge controle (in week 3,6,12 en 24 + ook bij elke dosisverhoging) v leverfunctie nodig !!! Interacties: => Wordt afgebroken in de lever door het CYP1A2-enzym. => Alcohol wordt afgeraden → kan de lever extra belasten en werking beïnvloeden. => Oppassen met andere medicijnen die ook op dit leverenzym werken. contra-indicaties: - als je leverwaarden 3x te hoog zijn - leverziekte - als je ouder bent dan 75 jaar
56
VORTIOXETINE
= antidepressivum => werkt vooral op 5HT => werkt op meerder manieren tegelijk = MULTIMODAAL: - VERHOOGT 5HT in hersenen door SERT-INHIBITIE - werkt op verschillende 5HT recept: 1. 5HT1A = activeren -> helpt tegen depressie 2. 5HT1B = gedeeltelijk activeren 3. 5HT1D, 5HT7 en 5HT3 = blokkeren -> kan angst of misselijkheid verminderen ook onrechtstreeks invloed op DA en NE voordelen - werkt soortgelijk als SSRI, maar extra effecten - soms gebruikt als ALTERNATIEF als andere antidepressiva niet goed werken !! NIET COMBINEREN MET MAO-REMMERS bijwerkingen lijken sterk op SRRI
57
MAO INHIBITOREN
= antidepressiva die een enzym genaamd MAO (monomamine oxidase) REMT --> breekt normaal bep stofjes in de hersenen af zoals: - 5HT - DA - NE => als je dat enzym remt, blijven deze STOFJES LANGER IN DE HERSENEN ACTIEF, wat stemming kan verbeteren komt tot expressie in ZENUWUITEINDEN, ASTROCYTEN en in DARM en LEVER bij GEZONDE mensen --> EUFORIE veroorzaken bij patiënten met DEPRESSIE --> STEMMING VERBETEREN voorbeeld: selegeline, moclobemide
58
2 soorten MAO
MAO-A: breekt 5HT, DA, NE, adrenaline en tyramine af => ! bij DEPRESSIE MAO-B: breekt DA en enkele andere stoffen af (tyramine, psychostimulantia) => ! bij PARKINSON
59
waarschuwing omtrent MAO?
kunnen GEVAARLIJKE INTERACTIES VEROORZAKEN: - VOEDING eet die RIJK IS AAN TYRAMINE (bv; oude kaas, soja, wijn) --> kan zorgen voor GEVAARLIJK HOGE BLOEDDRUK - ANDERE MEDICIJNEN gebruikt die ook 5HT OF DA WERKEN --> kan leiden tot 5HT-SYNDROOM = levensgevaarlijk !!
60
SELEGELINE = MAO
REMT ZOWEL MAO-A als MAO-B => NIET SELECTIEF en het doet dat ONHERROEPLIJK (onomkeerbaar) - EFFECT blijft LANG aanhouden, ook na het stoppen - geeft MEER RISICO's BIJ INTERACTIES met voedsel of andere medicatie neveneffecten: - droge mond - maag-darmklachten - hypotensie - sufheid - zenuwachtig, agitatie - soms convulsies => voorkomen door TE VEEL MONOAMINES gevaarlijke combinaties: => Met amfetamines, levodopa, bepaalde narcosemiddelen → gevaarlijke reacties =>Met SSRI’s (andere antidepressiva) → kans op serotoninesyndroom (overmaat aan serotonine: levensbedreigend)
61
CHEESE-EFFECT
blokkeert MAO, ook in je DARMEN, waardoor je TYRAMINE uit voeding NIET MEER GOED AFBREEKT als dit zich OPSTAPELT --> kans op LEVENSGEVAARLIJKE HYPERTENSIE tijdens behandeling die voedingsmiddelen vermijden
62
MOCLOBEMIDE - MAO
behoort tot de MAO-A REMMERS = REVERSIBELE & COMPETITIEVE MAO-A REMMER => REMT TIJDELIJK EN OMKEERBAAR -> als je stopt met de medicatie werkt het enzym weer normaal => lichaam kan het EFFECT SNEL AFBOUWEN, dus MINDER RISICO dan bij klassieke MAO-remmers voordelen: - minder nevenwerkingen - soms wel agitatie of slaapproblemen cheese-effect --> kans hierop is er niet of veel minder groot, want competitief, maar is niet 100% uitgesloten gebruik? => meestal gebruiken als andere antidepressiva (SSRI, SNRI of TCA) niet goed werken => dus als 3e keuze
63
SEROTONINE SYNDROOM
Het serotoninesyndroom is een gevaarlijke lichamelijke reactie die ontstaat als er te veel serotonine in de hersenen zit. Serotonine is een stofje dat invloed heeft op je stemming, slaap en andere functies in je lichaam gekenmerkt door 1. NEUROMUSCULAIRE AGITATIE - tremor - hyperflexie 2. DYSFUNCTIE VAN HET AUTONOME SYSTEEM - hyperthermie - tachycardie = spierconstractie, lijkend op epilepsie 3. VERANDERDE MENTALE STATUS - agitatie, verwardheid
64
hoe ontstaat een serotonine syndroom?
Het komt vooral voor als je twee of meer medicijnen neemt die de hoeveelheid serotonine verhogen. Dat zijn bijvoorbeeld: MAO-remmers (zoals fenelzine of moclobemide) SSRI's (zoals fluoxetine) en andere antidepressiva (duloxetine) Sterke pijnstillers, sterke opioïden zoals fentanyl Drugs zoals MDMA (XTC), amfetamines lithium sint-janskruid wat doen? Ernstige gevallen: meteen stoppen met de medicijnen en medische hulp zoeken (in het ziekenhuis). Soms moet je vocht krijgen via een infuus of kalmerende medicatie. - nood aan hydratatie - monitoring v temperatuur - bloeddruk - urinevolume - hartfrequentie Milde gevallen: verdwijnen meestal vanzelf als je stopt met de medicijnen -na 1 tot 3 dagen
65
GLUTAMATERGE ANTIDEPRESSIVA
soort antidepressiva die werkt op het glutamaatsysteem => gebruikt als een add-on voor SSRI/ SNRI bij therapie-resistente depressie therapieresisten = patiënten die al 2 verschillende antidepressiva geprobeerd hebben + onvoldoende klinische respons vertonen ESKETAMINE NEUSSPRAY = voorbeeld
66
ESKETAMINE NEUSSPRAY
=> gebruikt NAAST gewone antidepressiva zoals SSRI of SNRI als die niet voldoende klinische respons vertonen op zich => wordt de neusspray toegediend - ketamine gebruiken als een add-on therapie - add on therapie: dus SSRI/ SNRI blijven doornemen + krijgen ze de neusspray obv esketamine - werkt SNEL SNEL ANTIDEPRESSIEF EFFECT (binnen enkele uren tot dagen) dextrometorphan (zit ook in hoestsiropen) en esketamine -> niet competitieve NMDA receptor antagonisten esketamine = isomeer vh racemisch mengsel ketamine: gebruikt men vaak intraveneus als anaestheticum => cl krijg gevoel LOS TE KOMEN vd WERELD/ ZICHZELF --> wat zorgt voor de discussie rond het middel => vanwege DISSCOCIATIEVE en CARDIOVASCUALIERE NEVENEFFECTEN wordt het in principe TOEGEDIEND ONDER SUPERVISIE => restrictief gebruikt, dus alleen op voorschrift van de psychiater
67
werkingsmechanisme esketamine
In plaats van op serotonine, werkt het op het glutamaatsysteem in de hersenen — een systeem dat belangrijk is voor communicatie tussen hersencellen en voor leren, geheugen en stemming. 1. KETAMINE BLOKKEERT NMDA-recept - deze receptoren zitten op GABA neuronen (die normaal zorgen voor remming en hersenactiviteit in balans houden) - door blokkade --> GABA GEREMD, waardoor MINDER REMMING op andere hersencellen 2. stimulerende hersencellen worden actiever --> MEER GLUTAMAAT KOMT VRIJ - vooral in de mPFC (! voor stemming, denken en gedrag) 3. GLUTAMAAT ACTIVEERT vervolgens andere receptoren, AMPA RECEPTOREN - zorgen voor het binnenlaten, influx van Na en Ca --> activiteit verhoogt 4. VERHOOGDE ACTIVITEIT OPENT Ca-kanalen --> daardoor KOMT BDNF VRIJ 5. BDNF BINDT AAN EIGEN RECEPTOR (TrkB) op de cel 6. dat ACTIVEERT SIGNAALROUTES IN DE CEL (! SIGNAALTRANSDUCTIECASCADES) zoals ERK, en PI3K-Akt -> !e processen aansturen zoals: HERSTEL + GROEI VAN HERSENCELLEN 7. GEVOLG: MEER BOUWSTENEN AANMAKEN VOOR VERBINDINGEN tussen zenuwcellen, namelijk translatie van synaptische eiwit + MEER BDNF 8. eindresultaat - MEER + STERKERE VERBINDINGEN TUSSEN HERSENCELLEN = synapsen - BETERE COMMUNICATIE IN DE HERSENEN, vooral in PFC - helpt om verstoorde netwerken bij depressie te herstellen + stemming te verbeteren
68
NEVENEFFECTEN- esketamine
1. BEWUSTZIJNSVERANDERING = DISSOCIATIEF EFFECT - ketamine = dissociatief verdovingsmiddel -> je kunt je losgekoppeld voelen van je zelf of de wereld --> vooral bij HOGE DOSIS => !!! OPVOLGEN NA TOEDIENING 2. VERHOOGDE BLOEDDRUK - gebeurd vaak tijdens 1e BEHANDELING - bloeddruk stijgt meestal binnen 1e ANDERHALF UUR NA TOEDIENING 3. KLACHTEN ZS - duizeligheid, slaperigheid, soms zelfs diepe slaapachtige toestand - hoofdpijn, vreemde smaak in mond (= dysgeusie) en dissociatie 4. MAAG/ DARM/ KEELKLACHTEN - misselijkheid - braken - keelpijn - droge neus 5. ONZEKERHEID OP LT - men weet niet god wat het effect is op cognitie of op de blaas bij langdurig gebruik NA TOEDIENING: MINSTENS 2 UUR IN OBSERVATIE daarna: GEEN AUTORIJDEN OF MACHINES BEDIENEN tot de volgende dag
69
contra- indicatie esketamine
vooral gevaarlijk voor mensen met HART-VAATPROBLEMEN => want ketamine gaat bloeddruk sterk verhogen, wat gevaarlijk kan zijn bij deze aandoeningen - SEDERENDE MIDDELEN of alcohol - GENEESMIDDELEN DIE OOK BLOEDDRUK VERHOGEN waarom? omdat de werking van ketamine dit versterkt of extra risico's geeft
70
interacties- esketamine
het werkt SNEL - binnen ENKELE UREN kan het depressieve klachten verbeteren soms gebruikt bij mensen met ERNSTIGE DEPRESSIE OF SUÏCIDALITEIT nadeel: - EFFECT HOUDT NIET LANG AAN --> kans op TERUGVAL = GROOT - BEHANDELING is NIET GESCHIKT VOOR IEDEREEN => alleen bij mensen die NIET REAGEREN OP ANDERE THERAPIEËN => of in NOODSITUATIES zoals bij zelfdodingsgevaar waar op letten? - BIJWERKINGEN OP ZS - in praktijk: 1e keer TOEDIENEN GEBEURT ONDER TOEZICHT
71
SINT-JANSKRUID
= HYPERICUM PERFORATUM = KRUIDENSUPPLEMENT => doeltreffend bij MILDE tot MATIGE DEPRESSIE werkingsmechanisme - REMT DE HEROPNAME 5HT - mogelijk remt het ook MAO, maar minder sterk !! het is NIET ONSCHULDIG natuurlijk middel, maar WERKT IN HET LICHAAM en kan MEDICIJNEN VERSTOREN OF GEVAARLIJKE REACTIES GEVEN Voedingssupplementen met sint-janskruid kunnen sterk verschillen in samenstelling. Er is geen goede controle op de dosering → dus gebruik is risicovol zonder medische opvolging
72
ongewenste effecten- Sint Janskruid
- MAAG DARMKLACHTEN - HOOFDPIJN - geen zin in seks --> ANORGASMIE - mogelijk SCHADELIJK TIJDENS ZWANGERSCHAP - TERATOGEEN - OVERGEVOELIGHEID VOOR ZONLICHT = fotosensibilisatie - ALLERGIEËN zeldzaam: LYELL-SYNDROOM = ERNSTIGE HUIDREACTIE MET GROTE BLAREN = grote blaren krijgen op huid en slijmvliezen, omdat de huid loskomt van onderliggende weefsels
73
interacties: Sint Janskruid
=> VEEL INTERACTIES , omdat het de LEVERENZYMEN ACTIEVER MAAKT - via CYP3A4 en PgP - MEDICATIE SNELLER AFBREKEN, dus WERKING = VERLAAGT - geldt voor veel medicatie, ook bv; 'de pil' --> pil minder goed werken: waardoor kans op doorbraakbloedingen of ongewenste zwangerschappen !! NIET COMBINEREN MET ANDERE 5HT-VERHOGENDE MIDDELEN (bv; SSRI of MAO-remmers) --> risico op 5HT-SYNDROOM !! NIET COMBINEREN MET TRIPTANEN (= migratie tegen migraine) --> ook risico op 5HT-SYNDROOM
74
ALGEMENE PLAATSBEPALING ANTIDEPRESSIVA
1. hoe ernstig is de depressie? - MILDE: meestal GEEN ANTIDEPRESSIVA nodig - ERNSTIGE/ SUÏCIDALITEIT: meestal DOORVERWIJZEN NAAR PSYCHIATER => !! omdat het bepaalt of je in de 1e lijn (huisarts) kan behandelen of door moet verwijzen 2. niet altijd medicatie !!! - depressiebehandeling in de 1e LIJN --> betekent NIET automatisch PILLEN - psychologische behandeling --> voor IEDEREEN ! 3. welke aanpak per ernst van depressie? - MILDE: liever GEEN MEDICATIE --> beginnen met gesprekken + therapie ... - ERNSTIG: 1e keuze = SSRI + psychologische ondersteuning - !! TCA --> gevaarlijk bij overdosis --> zeker wanneer er sprake is van suïcidaliteit 4. snelheid vd werking? - niet meteen --> DUURT 2 tot 6 WEKEN VOORALEER JE EFFECT VOELT - uitzondering: dissociatieve antidepressiva, zoals ketamine = SNEL WERKEN 5.onderscheiden of het gaat over een gewone, bipolaire of psychotische depressie? - antidepressiva bij BIPOLAIRE stoornis kan een MANIE UITLOKKEN - bij PSYCHOTISCHE stoornis kan ATYPISCHE ANTIPSYCHOTICA nog een aanvullend effect hebben 6. kinderen en adolescenten - doeltreffendheid van antidepressiva is onvoldoende bewezen - FLUOXETINE = enige dat officieel is goedgekeurd bij kdn > 8 jaar bij ernstige depressie, als therapie alleen niet voldoende helpt - sommige studies tonen aan dat er bij jongere, zeker in de eerste weken van inname VERHOOGD RISICO OP ZELFMOORDGEDACHTEN OF AUTOMUTILATIE is -> !! dat je dit zorgvuldig opvolgt 7. ook bij ouderen, extra voorzichtig, want GEVOELIGER VOOR BIJWERKINGEN: 50% vd ouderen met dementie lijdt ook aan depressie
75
ZWANGERSCHAP & ANTIDEPRESSIVA
sommige antidepressiva kunnen NADELIG zijn VOOR BABY en/of MOEDER => !! VERMIJD GEBRUIK VAN ANTIDEPRESSIVA TIJDENS ZWANGERSCHAP, alleen als het echt niet anders kan PAROXETINE en FLUOXETINE - worden vaak gebruikt, maar zijn niet helemaal veilig - mogelijke risico op HARTAFWIJKINGEN bij baby - TETRATOGEEN EFFECT niet uitgesloten ANTICHOLINERGE BIJWERKINGEN => kunnen bij baby problemen veroorzaken zoals - problemen in ademhaling - moeite met drinken / zuigstoornissen - onrust - trillingen - convulsies - urineretentie => vooral bij gebruik VLAK VOOR BEVALLING ESKETAMINE --> NIET gebruiken TIJDENS ZWANGERSCHAP OF BORSTVOEDING Middelen die in de HERSENEN vd baby TERECHTKOME kunnen leiden tot: - problemen bij geboorte of vlak daarna - ontwenningsverschijnselen - convulsies bij hoge dosissen SSRI/ SNRI - spierproblemen of overgevoeligheid
76
belang naar afweging tijdens zwangerschap?
Je moet altijd balans zoeken tussen risico van de depressie bij de moeder en risico van medicatie voor de baby. Ernstige depressie behandelen blijft belangrijk → niet behandelen kan ook gevaarlijk zijn.
77
onderzoek naar effectiviteit voor tijdens zwangerschap?
Wat zegt de studie van Cipriani (2018)? Links in het schema: middelen die beter werken dan placebo (nepmiddel). Rechts: middelen die beter verdragen worden (minder bijwerkingen). Reboxetine: werkt slecht, veel bijwerkingen → liever niet gebruiken. Amitriptyline: werkt goed, maar ook veel bijwerkingen, dus enkel gebruiken als voordelen opwegen tegen de nadelen.
78
ORTHOSYMPATISCH ZS
=> NE WERKT IN OP - alfa1 - alfa2 - bèta receptoren => fight/ flight -> activatie van adrinerge receptoren - hartritme verhogen - hypertensie => in longen: activatie van bèta receptoren: longen open zetten => maagdarmsysteem --> speeksel onderdrukken
79
PARASYMPATHISCHE ZS
=> ACh INWERKEN OP - postsynaptische vooral muskarine recept - nicotinerecept = REST DIGEST: wat doet het met het hart? hartritme kalmeren/ onderdrukken - activatie van cholinerge recept --> longen vernauwen - darmen/maag --> acetycholine --> speekselvloed stimuleren, vandaar bij anticholinergica een droge mond