Hoofdstuk 6 Flashcards

(56 cards)

1
Q

Sensatie

A

De neiging om een bepaalde stimulus op speuren via het sensorisch systeem

Sensatie is het initiële opvangen van sensorische stimuli. Met andere woorden: er komt bepaalde sensorische informatie binnen via de zintuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Perceptie

A

De processen die we doormaken ten behoeve van onze sensaties
The process by which we make sense of our sensations

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

William James, vader van de Amerikaanse psychologie, wat geloofde hij?

A

Dat pasgeborenen de wereld van zintuigen stimulatie chaotisch vinden en dat daarom de perceptuele ontwikkeling nodig was om sensaties te organiseren in zinvolle betekenisvolle organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

James zijn visie is tegengesproken

A

Perceptuele psychologen ontdekten dat zuigelingen zijn uitgerust met geavanceerde vaardigheden waarmee ze de wereld beter begrijpen dan James zei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 2 ontwikkelingen zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden?

A

Perceptuele activiteit en motorische activiteit. Elk ter bevordering van de ontwikkeling van de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 2 belangrijke vragen probeer je met onderzoek naar de perceptie van een baby (infant perception)?

A
  1. Wat kunnen zuigelingen waarnemen bij de geboorte
  2. Hoe veranderen de perceptuele vaardigheden gedurende de eerste maanden van het leven?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Flavell noemde 3 redenen waarom ontwikkelingsonderzoekers de perceptuele vaardigheden van zuigelingen hebben onderschat. Welke?

A
  1. Ongerechtvaardige generalisatie van waarnemingen van motoriek van zuigelingen naar perceptuele vaardigheden. Slechte motoriek dus ook slecht perceptueel niveau. Kort door de bocht.
  2. Associatie dat we het leven beginnen met minimale mogelijkheden die geleidelijk worden opgebouwd door de jaren heen. Bijgedragen aan negatieve schatting van de perceptie. Je begint bij 0.
  3. De neiging was er om bevindingen van slechte perceptie bij jonge kinderen af te ronden naar beneden.

We weten nu, na veel onderzoek dat zuigelingen een veel hoger niveau van perceptie hebben dan aanvankelijk gedacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Theorie van de directe perceptie
Van Gibson and Gibson

A

directe perceptie”, geeft aan dat ons perceptuele systeem zo geëvolueerd is dat het in staat is bestaande informatie uit de omgeving op te vangen

Perceptie is het proces van het oppikken van beschikbare informatie van structuren die onafhankelijk zijn van hoe wij ze waarnemen. (bestaande structuren oppikken) structuren zijn prikkels. Oppikken zijn waarnemingen die je indirect opneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Perceptie: theorie 1

A

Nativisme: de functie van vaardigheden zijn aangeboren.
Bottom -up: zintuiglijke informatie is al aanwezig in de omgeving. Deze zintuiglijke informatie wordt dan opgevangen door de hersenen. Dus perceptie loopt vanuit omgeving naar de hersenen en dan is het klaar. Vb slide 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Perceptie: theorie 2

A

Constructivisme: kennis komt tot stand/ wordt opgebouwd. Niet zo simpel als het nativisme. Perceptie is juist iets wat gebouwd wordt door de tijd heen.
Opbouwen van constructieve schema’s -> zorgen ervoor dat wij dingen waarnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Constructivisme; top down

A

De hersenen bepalen van bovenaf wat je waarneemt. Is het mogelijk om goed waar te nemen of dingen over het hoofd te zien. Komt dat die waarneming afhankelijk is van het cognitieve schema in het hoofd.
Perceptie is een vorm van opvatting volgens Piagets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nativisme Gibson en Gibson

A

Perceptuele ontwikkeling treedt op naarmate het individu meer informatie van een bepaalde stimulus absorbeert en relaties tussen een stimulus of samengestelde invarianten begint te herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Piaget; perception

A

Sensorisch waarnemingen (zintuiglijke)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Piaget; perceptuele activiteit

A

Aanpassing van sensorisch waarneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Piaget; constructivist theorie

A

Hij geloofde dat perceptuele ontwikkeling; perceptie zich niet ontwikkeld maar door opkomende structuren van intelligentie verrijkt wordt. Perceptuele ontwikkeling wordt opgebouwd dmv interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Affordances Gibson en Gibson

A

Zijn de eigenschappen van objecten die voor het individu het potentieel zijn om op verschillende manieren met de objecten te intrigeren. Perceptional relationship between functional properties of environment and skills of individual users. Handelingsmogelijkheden. Omgeving

Vb Onder ons is een grote vlakte. We zien dat dit de grond is. Je kunt er op kruipen maar je kunt het niet oppakken.
Vb aap in dierentuin. Staat geen boom maar klimt toch in een net. Fysieke kenmerken in onze omgeving geven tips.
Mogelijkheid bieden om op verschillende manieren te communiceren met het object. Vb blokje. Eigenschappen van objecten die het individu in staat stellen op verschillende manieren met dat object te interageren (iets dat het begrip van de omgeving stuurt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Invarianties (invariances)

A

Eigenschappen van de omgeving die niet veranderen. Perspectief=> als je rondkijkt. Perspectief werkt steeds op dezelfde manier. Koffiemok, handvat, actie van het grijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Directe perceptie Gibson en Gibson

A

Bestaande structuren oppikken. Prikkels indirecte waarnemingen. Wanneer een kind meer ervaring opdoet met zintuiglijke omgeving dan kan het daar meer info uit halen. Geen schema’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Constructivistische theorie: Neisser

A

Neisser; schema’s -> mentale representaties/ kennisstructuren. Deze worden steeds bijgesteld en accurater door steeds iets nieuws te leren.
Volgens Neisser moeten affordances niet beperkt worden tot koffiemok, objecten. Ook interactie tussen mensen. Bijv gezichtsuitdrukkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Constructivisme theorie

A

Perceptuele ontwikkeling wordt opgebouwd dmv interactie omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Manieren om perceptuele ontwikkeling te studeren

A

Preferential looking (kijkvoorkeur); methode doormiddel van gedragingen te meten. Waar kijken zuigelingen het liefste naar en hoe lang. Doel: veranderingen te observeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Preferentiële kijktechniek
Preferential looking

A

Verandering observeren. Gekeken naar wijziging in hoeveelheid, duur, of intensiteit van staren.
Voorkeuren vertellen twee belangrijke kenmerken over perceptuele systeem:
1.laat zien welke stimuli de zuigeling kan onderscheiden of discrimineren.
2. Onthullen de voorkeuren iets over de aard van hun perceptuele systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Habituatieonderzoek

A

Habituatieonderzoek
worden gekenmerkt door twee eenvoudige concepten: verveling en nieuwheid. Nieuwe stimulus trekt aandacht ( gebeurt dit niet dan ziet de baby geen verschil) Wanneer verveling (gehabiteerd), ademhaling wordt laag, verkorten hartslag en ze kijken weg.

24
Q

Beperkingen preferential looking

A

Voorkeuren impliceren discriminatie maar discriminatie geen enkele voorkeur. Toch blijft het een belangrijke stap om perceptuele ontwikkeling bij baby’s te onderzoeken. Vb kind kan mogelijk onderscheiden zonder voorkeur. Weten ze niet zeker. Baby’s kunnen dag niet aangeven.

25
Welk gebied toont aan dat perceptuele ontwikkeling zich voordoet bij elke leeftijd?
De ontwikkeling van expertise in een bepaald domein. Deskundig worden op vormen van perceptuele discriminatie.
26
Zintuig; voelen
Zintuig waarmee we voelen kunnen is de huid. Grootste orgaan en bedekt ons hele lichaam.
27
Rooting reflex
Baby’s zijn gevoelig voor aanraking. Rooting reflex is een reflex begint wanneer de mondhoek van de baby wordt geaaid of aangeraakt. De baby zal zijn of haar hoofd draaien en zijn of haar mond openen om te volgen en te wroeten in de richting van de aai. Dit helpt de baby de borst of de fles te vinden om te beginnen met voeden. Deze reflex duurt ongeveer 4 maanden.
28
Babinski reflex
treedt op nadat de voetzool stevig is geaaid. De grote teen beweegt dan omhoog of naar de bovenkant van de voet. De andere tenen waaieren uit. Dit reflex is handig voor het vroeg opsporen van schade aan het zenuwstelsel
29
Temperatuur
Pasgeboren Baby’s zijn gevoelig voor elk stimulus dat kouder is dan hun eigen lichaamstemperatuur.
30
Stresshormoon cortisol bij pijn
Nieuwe methoden van pijnbestrijding is een kunstmatige tepel die zoete vloeistof afgeeft. Ook huid op huid kan helpen
31
Smaak
Onderzoek bij pasgeboren baby’s heeft aangetoond dat zuigelingen gevoel voor smaak hebben. De zuigelingen kregen zoet, zuur, bitter en zout. Ze lieten na iedere smaak verschillende gezichtsuitdrukkingen zien. Zure smaak: lippen samen knijpen Bittere smaak: walging, gebogen mond en vernauwde ogen. Zoete smaak: ontspanning
32
Smaak
Dergelijke bevindingen snuggeren dat de voorkeur voor smaak aangeboren is. Echter manella en beachampas hebben ook aangestoond dat deze voorkeuren door vroege ervaringen worden gewijzigd. Zoals het zout onderzoek.
33
Reuk
6 dagen oude baby’s konden hun moeder onderscheiden van andere vrouwen op basis van geur.
34
Gehoor
Bij pasgeboren kinderen is gehoor net zo goed als bij volwassen; op een dimensie na: auditieve gevoeligheid. Volwassen kunnen veel zachter geluid horen dan pasgeboren baby,s
35
Belangrijk aspect van het gehoor
De rol in verkenning van het milieu van de zuigeling. Clifton en collega’s hebben aangetoond dat een baby van 4 maanden oud in een donkere kamer op de auditieve signalen af ging door het object op te pakken.
36
Zicht
Dit zintuig is onderontwikkeld, loopt achter. Dieptewaardering en kleurwaardering moet nog ontwikkeld worden. Baby ziet in het begin ook wazig. Wel ziet het felle kleuren en contrast
37
Welk aspect van het visuele systeem ondergaat na de geboorte verdere ontwikkeling?
Het netvlies (retina). Kegeltjes in het netvlies zijn nog niet ontwikkeld.
38
Kwaliteit van iemands visie/zicht gemeten in termen van verfijning in verschillen die ze kunnen onderscheiden
Gezichtsscherpte (goede scherpte maakt het mogelijk om fijne details van een object te kunnen zien)
39
Gezichtsscherpte zuigelingen
Volgens Kellman en Banks zouden zuigelingen op basis van hun Gezichtsscherpte de definitie blind moeten krijgen. Zuigelingen zien na 8 maanden een kwart van wat een volwassen ziet. Ongeveer 5 jaar oud bereikt het kind hetzelfde niveau
40
Visuele accomodatie
Om een juiste focus op een object de krijgen; Proces van het wijzigen van de vorm van de lens. Het oogverkeer is minder nauwkeurig.
41
Kleurwaarneming
Een van de meest actieve gebieden van onderzoek naar de perceptie van baby’s. Rond 4 maanden kunnen kinderen kleuren waarnemen zoals volwassen dit doen.
42
Tint (hue)
Tint verwijst naar een golflengte van het licht, de primaire functie die de ene kleur van de andere onderscheidt. Het is mogelijk om tint te onderscheiden op basis van helderheid: de intensiteit van een kleur.
43
Kegels (cones)
Cellen die kleuren verwerken. Bevinden zich in het midden van het oog. Deze zijn nog niet volledig ontwikkeld bij de geboorte. Duurt enkele weken
44
Patroonperceptie: Contrastgevoeligheid (contrast sensitivity)
Verwijst naar de karakteristieke veranderingen in de helderheid van verschillende regio’s zoals bijv verschillen in zwarte, witte vlakken bij een dambordpatroon. Zuigelingen kijken liever naar patronen met hoge contrasten.
45
Noem een ander aspect van patroonperceptie
De manier waarop zuigelingen een visueel patroon scannen. Zoals een menselijke gezicht. Zuigelingen zullen zich da richten op de randen en grenzen van het gezicht.
46
Perceptie om objecten waar te nemen vereist 3 dimensies. Welke?
1.leren zien van objecten 2. Interactie met object 3. Ontwikkeling cognitief systeem
47
Object perceptie: grootte- standvastigheid Size contancy
Ontwikkeling in de objectperceptie, het vermogen om grootte van het object correct in te schatten, onafhankelijk van hoe ver de waarnemer van het object vandaan is.
48
Objectperceptie: vormstandvastigheid Shape constancy
Verwijst naar de perceptie van de vorm van een object als een consequent geheel, hoewel de beweging van de vorm op het netvlies kan veranderen.
49
Grootte - standvastigheid en de vormvastigheid geven aan
In tegenstelling wat Piaget stelde, dat zuigelingen opmerkelijk goed zijn uitgerust met perceptuele capaciteiten.
50
Face perception
Fantz deed onderzoek. Zuigelingen onder de twee maanden lieten geen duidelijke visuele voorkeur zien. Pasgeboren hebben sterk de voorkeur voor het gezicht van moeder
51
Diepte perceptie
Als het kind diepte kan waarnemen dan leeft het in een driedimensionale wereld.
52
Visuele klif
Gibson en walk hebben een test ontworpen om diepte waar te nemen. Dit zijn twee tafels met een kloof ertussen waardoor er een drop-off van een klif ontstaat.
53
Ontwikkeling Perceptuele vaardigheden; wel degelijk mogelijk. Geef vb
Vb van helling. Diepte zien. Kind van 14 maanden en een kind van 8 maanden. Kind van 14 maanden die beter kan klimmen ging bij de steile helling zitten omdat hij kon zien dat het gevaarlijk is. 8 maanden kunnen steilheid nog niet goed inschatten dus bovenaan en vallen.
54
Locomotorervaring
Visuele klif paradigma heeft aangetoond dat bovenstaand en ervaring daarin zeer belangrijk is voor de ontwikkeling diepteperceptie
55
Intermodal perceptie
Intergratie van zintuigelijke informatie uit meer dan een moraliteit. Deels aangeboren: nature (Nativisme)1 dag, 1 maand oude baby’s. Kregen een fopspeen met een gladde kant en met een hobbelige kant. Uiteindelijk speen voorgehouden en ze keken het langs naar de speen die ze in hun mond hadden gehad. Deels leren: ervaring nodig voor zicht en geluid: iemands stem uit een mond komt. Begrijpen ze pas na een aantal maanden
56
binoculair zicht
Is wat je ziet met twee ogen