Hoorcollege 3 Flashcards

(17 cards)

1
Q

Individuele kennis; definitie en soorten kennis

A
  • Kennis = ‘gerechtvaardigde overtuiging’ die individuen en organisaties in staat stelt om dingen te doen die ze doen, daarbij
  • impliciete kennis
  • expliciete kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Individuele kennis; soorten kennis; expliciete kennis

A
  • Eenvoudig te communiceren
  • Eenvoudig opslaan
  • 2 types;
    1) kennis over feiten (know-what)
    2) kennis over principes, wetten en theorieën (know-why)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Individuele kennis; soorten kennis; impliciete kennis

A
  • Ervaringsgebaseerd
  • Moeilijker te communiceren
  • 2 types;
    1) kennis over vaardigheden (know-how)
    2) kennis over anderen die dingen weten die je nodig hebt (know-who)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Individuele kennis vergaren

A
  • Leren; het vergaren van expliciete en impliciete kennis
  • Formeel leren (expliciet)
  • Informeel leren (tussen expliciet en impliciet)
  • Incidenteel leren (impliciet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Individuele kennis vergaren; formeel leren

A
  • Gepland
  • Sterk gestructureerd
  • Geïnitieerd door management
  • Klaslokaal
  • Boeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Individuele kennis vergaren; informeel leren

A
  • Gepland
  • Weinig gestructureerd
  • Geïnitieerd door lerende
  • Op het werk, coaching, mentoring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Individuele kennis vergaren; incidenteel leren

A
  • Ongepland
  • Onbewust
  • Trial and error, sociale interacties, taakvervulling
  • Woordje ‘exit’ in vreemde taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Individuele kennis vergaren; transfer

A
  • Training transfer = proces expliciete kennis vergaren, samenvoegen met impliciete kennis voor dagelijks gebruik
  • Kan ik dit toepassen in dagelijks (werk)leven? (generaliseerbaarheid)
  • Kan ik dit na verloop van tijd gebruiken (onderhoud)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Organisationele kennis; knowledge based theorie

A
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen hun individuele kennis gebruiken voor de doelen van de organisatie?
  • Zorg voor sociale structuren –> kennis verschillende individuen samenbrengen –> op die manier die organisatiedoelen behalen toelaat
  • Belangrijk om sociale structuren te creëren;
    1) configuratie van de organisatie
    2) job design
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Organisationele kennis; knowledge based theorie; configuratie van de organisatie

A
  • Hoe bouw je een organisatie op, design van de organisatie
  • Hiërarchische niveaus
  • Beslissingsautoriteiten
  • Gespecialiseerde eenheden of cross-functionele projecten
  • Zo plat mogelijk helpt bij kennis combineren, meer van elkaar leren, niet allemaal in eigen hokje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Organisationele kennis; knowledge based theorie; job design

A
  • Design van de baan zelf
  • Organiseren en structureren van taken, rollen en doelen binnen een baan
  • Niveau van autonomie en beslissingsautoriteit
  • Hoe meer beslissingsbevoegdheid, verantwoordelijkheid en autonomie er bij mensen ligt, hoe sneller ze kennis uitwisselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Organisationele kennisoverdracht;

A
  • Proces (impliciete) kennis delen
  • Individuen, teams, afdelingen, …
  • Ontvanger kan kennis toepassen in het werk (vergelijkbaar met trainingtransfer)
  • Bereid zijn kennis te delen en te ontvangen
  • Kennis zien als waardevol
  • Realiseren dat anderen deze kennis (nodig) hebben
  • Kans hebben om te delen of ontvangen (social capital)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenniscreatieprocessen; socialisatie

A
  • Tussen 2 personen
  • Impliciete kennis
  • D.m.v. observatie, imitatie
  • Vaak vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenniscreatieprocessen; combinatie

A
  • Tussen 2 personen
  • Expliciete kennis
  • D.m.v. informatie uitwisselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenniscreatieprocessen; reflectie

A
  • Individueel leren
  • Reflecteren op eigen acties om het expliciet te maken
  • Reflecteren op nieuwe expliciete informatie om het te integreren in de training
  • Kenniscreatie op individueel niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kenniscreatieprocessen; internalisering en externalisering

A
  • Externalisering = het expliciet maken van impliciete kennis door het te delen in het team
  • Internalisering = reflecteren op hoe expliciete kennis van teamleden toegepast kan worden in de praktijk
17
Q

Kennismanagement & opslag

A
  • Kennismanagement = om kennis van ervaringen en gebeurtenissen op te slaan in het collectieve organisatiegeheugen
  • Semantische kennis = expliciet gemaakt en gedocumenteerd (handleidingen)
  • Episodische kennis = impliciet en gedeeld met een groep