Hoorcollege 5 Flashcards
(10 cards)
1
Q
Neo-klassieke loontheorie
A
- Kern idee; loon bepaalt balans tussen vraag en aanbod naar arbeid
- Voorwaarde = vrije arbeidsmarkt
–> veel organisaties met identieke banen
–> veel medewerkers met identieke vaardigheden
–> werknemers en werkgevers hebben alle informatie over salarissen en beschikbare banen
Problemen;
- Informatie asymmetrie
- Imperfecte mobiliteit arbeid
- Imperfect aanbod van arbeid
- Monopoly positie
2
Q
Efficiency wage theorie
A
- Basisaanname; daadwerkelijke waarde van werknemers is niet te begrijpen en werknemers kunnen kiezen hoeveel moeite ze doen voor hun werk
- Kernidee; bovengemiddelde salarissen motiveren werknemers en leiden daarom tot betere bedrijfsprestaties
–> shirking (hogere inzet uit angst voor werkloosheid)
–> selectievoordeel
–> retentievoordeel
–> giftexchange motivatie
3
Q
Transactiekosttheorie
A
- Interne arbeidsmarkt = alle huidige werknemers die in aanmerking komen voor openstaande vacatures
–> voordelen; lagere recruitmentkosten, hogere productiviteit, verlagend effect op lonen
–> risico; minder flexibiliteit - Transactiekosttheorie = alle kosten geassocieerd met het ontwikkelen en managen van resources vs. de kosten van deze resources ‘ready to use’ aankopen
–> recruitmentkosten, contractkosten t.a.v. onderhandelde salarissen en voordelen, kosten voor supervisie en training
4
Q
Transactiekosttheorie; reguliere werksituatie
A
Tussen werknemer en werkgever
5
Q
Transactiekosttheorie; tripartiete werksituatie
A
Uitzendbureau, werknemer, werkgever
6
Q
Fairness; equity theorie
A
- Equity in sociale uitwisseling; balans tussen moeite en beloning
- Vergelijkingsproces:
–> objectieve standaarden
–> t.o.v. anderen
–> eigen overtuiging - Deprivation = je krijgt niet wat je zou moeten krijgen:
–> negatieve emoties
–> cognitieve withdrawal (quiet quitting)
–> Actual withdrawal behavior = verlaten van de organisatie
7
Q
Fairness; organizational justice theorie
A
- Distributieve rechtvaardigheid –> uitkomst
- Procedurele rechtvaardigheid –> processen en beleid
- Interactionele rechtvaardigheid
–> warmte; behoeften en welbevinden van werknemers
–> vertrouwen; juiste info (ook wel informatieve rechtvaardigheid)
8
Q
Expectancy theorie
A
- Motivation(performance) = valence x instrumentality x expectance
–> expectancy = kan ik de prestatie leveren?
–> instrumentality leidt het leveren van de prestatie tot een beloning?
–> valence = is de beloning waardevol voor mij?
9
Q
Psychologisch contract
A
- Psychologische contracten zijn de percepties van een werknemer over de gemaakte beloftes over afspraken (wat je moet doen) en beloningen (wat je ervoor terugkrijgt) tussen werknemer en werkgever
- Transactionele psychologische contracten; economische uitwisselingsrelatie (voornamelijk kortlopende contracten)
- Relationele psychologische contracten; sociale uitwisselingsrelatie, impliciete behoeftes
10
Q
Overwegingen voor HR-praktijken
A
- Authentieke employer branding; toon wie je werkelijk bent als werkgever
- Tijdens onboarding;
–> introductiebijeenkomsten met senior management, leidinggevenden en collega’s
–> mentorschap
–> frequent overleg met leidinggevenden om realistische verwachtingen te creëren en een open gesprek te houden over wederzijdse beloften en verwachtingen - Prestatiemanagement;
–> gesprek over verwachtingen en beloningen