HS 13: De occipitale lob

Question 1

wat scheidt de calcarine sulcus?

Answer 1

calcarine sulcus:

> ligt in V1

> scheiding bovenste en onderste helft van visuele wereld

Question 2

hoe wordt de visuele cortex ook genoemd?

Answer 2

striate cortex

Question 3

2 stromen uit visuele associatie cortex V2

Answer 3

1. dorsale stroom: perceptie van ruimtelijke locatie en beweging > WAAR

van striate cortex naar posterieure parietale cortex

2. ventrale stroom: perceptie van vorm, objecten, gezichten > WAT

van striate cortex naar inferieur temporale cortex en STS stroom

Question 4

visuele functies buiten de occipitaalkwab (3)

Answer 4

1. parietale cortex - visuele begeleiding van beweging
2. inferieure temporale cortex - waarneeming voorwerp
3. superieure temporale sulcus - visuo- ruimtelijke functies

Question 5

eigenschappen: superior temporaal sulcus

Answer 5

STS: geheugen, aandacht, theory of mind, gezichtsherkenning

samenkomst van tertiaire gebieden:

> occipitaal, parietaal, temporaal

> dus visuele, auditieve, somatosensorische informatie

> vanuit STS gaat alles naar frontaal

Question 6

5 categorien van visuele informatieverwerking

Answer 6

1. visie voor actie > parietaal - waar
2. actie voor visie > frontale oogvelden
3. visuele herkennins > temporaal - wat
4. visuele ruimte

> egocentrisch: parietaal

> allocentrisch: temporaal

5. visuele aandacht > parietaal, temporaal

Question 7

3 tekenen van voorwerpherkenning

Answer 7

1. men identificeert het voorwerp duidelijk (perfect)
2. uit reacties blijkt semantische kennis omtrent het voorwerp (redelijk)
3. adequate reacties op het voorwerp (slecht)

Question 8

quadrantanopia vs hemianopia vs scotoma

Answer 8

quadrantanopia > kwart van gezichtsveld verloren

hemianopia > helft van gezichtsveld verloren

scotoma > kleine blinde vlek door laesie aan occipitaalkwab - wordt vaak onbewust door brein bijgevuldt en blijft dus onbewust voor het subject

Question 9

wat is cerebrale achromatopsie?

Answer 9

kleurenblindheid ontstaan door schade in de visuele cortex

Question 10

wat is optische ataxie?

Answer 10

moeilijkheid met visueel begeleide handbewegingen

> niet ontstaan door een anderen beperking

> parietale schade

Question 11

agnosia:

1. apperceptieve
2. simultaan
3. associatieve

Answer 11

1. apperceptieve agnosia: geen objectherkenning

> gaat mis op het niveau van perceptie, ondanks intacte visuele schors

> niet kunnen natekenen

2. simultaan agnosie: basiselemente worden herkent, maar niet samengevoegd
3. associative agnosie: geen objectherkenning

> gaat mis op het niveau van identificatie, perceptie is intact

> kan wel natekenen

> wordt gezien als agnosie op een hoger niveau

Question 12

eigenschappen prosopagnosie

Answer 12

prosopagnosie: geen herkenning van gezichten, ondanks herkenning van gezichtselementen

> schade: fusyform gyrus

> lijkt op dementie of geheugen verlies

> kan ook gebeuren dat ook bepaalde semantische categorieen niet goed worden herkent (expertise area)

Question 13

eigenschappen visuospatiele agnosie

Answer 13

> topografische disorientatie: weg niet kunnen vinden in bekende omgevingen

> schade: rechts mediaal occipitotemporaal

Question 14

wat is akinetopsie?

Answer 14

onvermogen om beweginge te onderscheiden

Question 15

Visual imagery:

1. mental rotation, waar?
2. generation of mental image, waar?

Answer 15

1. mental rotation in dorsale stroom
2. generation of mental image in fusiform gyrus