HS 3: Zenuwstelselorganisatie

Question 1

het triune brain: 3 componenten

Answer 1

triune brain:

1. neomammalian brain
2. paleomammalian brain
3. protoreptilian brain

goede ontwikkeling van onderste laag voorwaarde voor goede ontwikkeling hogere lagen

Question 2

algemene kenmerken: protoreptilian brain

Answer 2

protoreptilian brain:

> basale functies: ademhaling, bloeddruk, slaap/waakritme, morotiek, aandacht en aurausal

> begint waar de ruggengraat overgaat in de schedel

Question 3

3 regionen van het protoreptilian brain

Answer 3

1. achterbrein - cerebellum, reticulaire formatie, pons
2. middenbrein - tectum, tegmentum, (hypo)thalamus
3. basale ganglia

Question 4

eigenschappen cerebellum

Answer 4

> bevat meer neuronen dan neocortex

> rol in motorische coordinatie en motorisch leren

> schade: evenwichts/postuurproblemen

Question 5

eigenschappen reticulaire formatie

Answer 5

> controle slaap en waak ritme - wordt ook reticulaire activatie systeem genoemd

> schade: permanente bewusteloosheid

Question 6

eigenschappen pons & medulla

Answer 6

vitale functies:

pons - geeft informatie van cerebellum door aan rest van brein

medulla - controleert ademhaling, hartslag etc

schade: ademstop/hartdisfunctie -> dood

Question 7

mesencephalon - tectum: eigenschappen

Answer 7

tectum:

> dak van derde ventrikel

> 2 nuclei:

superior: ontvangt visuele informatie vanuit de retina
inferior: ontvant auditieve informatie vanuit het oor

> dus belangrijk bij orienterend gedrag

Question 8

mesencephalon - tegmentum: eigenschappen

Answer 8

tegmentum:

> belangrijk voor motorische vaardigheden

> 3 hersenenzenuwkernen:

1. red nucleus: controleren van ledematen
2. substantia nigra: verbinding met voorbrein, belangrijk voor beloningsgedrag
3. periadequaductale grijs: belangrijk voor paringsgedrag en pijnresponsen

Question 9

diencephalon - 3 structuren

Answer 9

diencephalon:

1. hypothalamus
2. thalamus
3. epithalamus

Question 10

diencephalon - thalamus: eigenschappen

Answer 10

thalamus: grootste structuur in het diencephalon, nuclei projecteren naar cortex

> 2 lichamen:

1. laterale geniculate lichaam: visuele projecties
2. mediale geniculate lichaam: auditieve projecties

> 2 nuclei:

1. ventro laterale posterieure nuclei: sensorische projecties
2. pulvinaire nucleus: verbinding van visuele gebieden in cortex met andere breinregionen

Question 11

diencephalon - hypothalamus: eigenschappen

Answer 11

hypothalamus:

> gemotiveerd gedrag: eten, slaap, seks, temperatuurregulatie, emoties, beweging

> verbinding met hypofyse -> endocriene functies

Question 12

diencephalon - epithalamus: eigenschappen

Answer 12

epithalamus:

> verzameling nuclei helemaal achterin

> bv pijnappelklier -> uitscheiding melatonine (lichaamsritmes)

> de habenula regelt honger en dorst

Question 13

telencephalon: 3 structuren

Answer 13

telencephalon:

1. basale ganglia (subcorticaal)
2. limbisch systeem (subcorticaal + corticaal)
3. neocortex

Question 14

telencephalon - basale ganglia: eigenschappen

Answer 14

basale ganglia: vormt een circuit met de cortex

> putamen, globus pallidus, caudate nucleus

> 2 taken: beweging en leren

> verbinding met midbrein: vooral substantia nigra en tegmentum

Question 15

basale ganglia: hoe verloopt circuit met cortex?

Answer 15

alle dele cortex

> caudate nucleus

> putamen

> globus pallidus

> thalamus

> frontal corticaal

Question 16

basale ganglia: welk rol bij beweging?

betrokken bij welke ziektes?

Answer 16

het gaat om de controle van een beweging, niet de productie

ziektes:

parkinson: verlies verbinding basale ganglia <> substantia nigra
huntington: progressief celdood in basale ganglia
tourette: onvrijwillige motorische tics door verlies neuronen in basale ganglia

Question 17

basale ganglia: welk rol voor leren?

Answer 17

vooral betrokken bij leren van relaties tussen stimuli en hun consequenties

> stimulus respons leren

Question 18

het paleomammalian brain: structuren

Answer 18

limbisch systeem

> subcorticaal EN cortical

Question 19

telencephalon - limbisch systeem: eigenschappen

Answer 19

limbisch systeem: zelfregulerend gedrag

structuren:

> amygdala: emotie

> hippocampus: geheugen, ruimtelijke navigatie

> cingulate cortex: seksueel gedrag, sociale interacties

> septum: onderdeel van basale voorbrein

Question 20

limbisch systeem: wat cortical, wat subcortical?

ontvangt projecties van?

Answer 20

> septum = subcorticaal

> hippocampus = corticaal

verbinding tussen protoreptilian en neomammilian brain

> ontvangt projecties van de olfactory bulb -> reuken

Question 21

wat scheidt frontaal van parietaal?

wat scheidt frontaal en temporaal?

wat scheidt frontaal en limbisch?

Answer 21

> frontaal - parietaal: centrale sulcus

> frontaal - temporaal: laterale fissuur

> frontaal - limbisch: cingulate sulcus

Question 22

wat scheidt te hemisferen?

Answer 22

longitudinale fissuur

Question 23

definitie: syndroom

Answer 23

syndroom: samenstelling van verschillende symptomen

Question 24

welk nucleus voor:

1. serotonine
2. acetylcholine
3. dopamine
4. noradrenaline ?

Answer 24

serotonin: nucleus raphe dorsalis
acetylcholine: Penduculo pontine tegmental nucleus PPTN
dopamine: substantia nigra
noradrenaline: locus coeruleus

Question 25

route van de major neurotransmittersystemen hoe heet dit systeem?

Answer 25

hersenstam \> basal forebrain: septum / nucleus basalus van meynert \> cortex dit systeem heet: ascending reticular activation system ARAS

Question 26

wat is "cross modal matching"?

Answer 26

informatie uit verschillende sensorische modaliteiten komen samen in een tertiaire gebied

Question 27

object constantie, herkennen van object in elke richting \> welke hersenengebieden?

Answer 27

temporo- occipitaal

Question 28

informatieverwerking in de cortex: anterior vs posterior

Answer 28

anterior: tertiair \> primair posterior: primair \> tertiair

Question 29

4 types corticale connecties

Answer 29

1. lang - tussen kwabben 2. kort - binnen kwabben 3. interhemisfeer - verbinden homotopisch 4. via thalamus

Question 30

functie: primair secundair tertiair motorisch/sensorisch

Answer 30

primair: \>sensorisch: ontvangen sensorisch input \>motorisch: projectie naar spinale motorische systemen secundair: \> sensorisch: interpreteren input \>motorisch: organiseren beweging tertiair: \> associatie: moduleren informatie tussen secundaire gebieden

Question 31

wat is het "wet van hierarchische structuur"?

Answer 31

hoe hoger (van primair naar tertiair) -\> hoe complexer de informatie

Question 32

wat is het "wet van verminderde specificiteit"?

Answer 32

hoe hoger in hierarchie, hoe minder specifiek zijn de hersencellen

Question 33

wat is het "wet van toenemende lateralisatie"?

Answer 33

hoe hoger in de hierarchie, hoe meer neemt lateralisatie toe primaire gebieden: geen verschil tussen hemisferen secundair \> tertiair: verschil neemt toe

Question 34

wat zijn kritiekpunten op het eenrichtingsmodel?

Answer 34

\> corticale gebieden zijn niet serieel verbonden, maar reciproque \> geen een gebied van input ontvangt van alle gebieden \> corticale operaties vinden ook plaats in samenwerking met subcorticale gebieden \> iedere corticale zone kan meer dan een operatie uitvoeren

Question 35

waar ligt het frontostriatale systeem?

Answer 35

frontostriatale systeem: frontale cortex + striatum (basale ganglia) \> dus cortical en subcortical

Question 36

ARAS, corticaal of subcorticaal?

Answer 36

allebei!