HS 3 Taalverwerving Flashcards
(53 cards)
Eerste taalverwerving
Het behaviorisme, nativisme, interactionele benadering en nieuw onderzoek
Tweede taalverwerving
De interferentietheorie, de universalistische theorie, de interactionele benadering en tweetalige opvoeding
Behaviorisme (over taal)
Kinderen leren taal door volwassenen te imiteren. Volgens deze leertheorie verloopt taalverwerving via imitatie, positieve feedback en conditionering
Nativisme (over taal)
De opvatting dat de menselijke geest over aangeboren kennis en vermogens beschikt waardoor kinderen bv. in staat zijn om zelf de structuur van een taal te doorgronden
Taalleervermogen
Iedere taalgebruiker is creatief: hij maakt zinnen vanuit zijn eigen creatieve vermogen. Daarom wordt deze benadering ook wel de creatieve constructietheorie genoemd (Denk aan LAD van Chomsky)
Language Acquisition Device (LAD)
Alle kinderen worden met een Language Acquisition Device geboren. Deze LAD zorgt ervoor dat zij elke taal kunnen leren waarmee zij in contact komen. (Chomsky, 1965)
Interactionele benadering
Kinderen leren taal door imitatie én hun aangeboren taalleervermogen, maar werkt alleen als kinderen veel interactie met hun omgeving hebben.
Taalgroeimiddelen (Verhallen & Walst, 2011)
Wat een kind nodig heeft om hun taalvermogen te vergroten / verbeteren.
1) Taalaanbod
2) Taalruimte
3) Feedback
Taalaanbod (Een van de taalgroeimiddelen)
Ouders passen hun taalaanbod voortdurend (onbewust) aan. Ze gebruiken allerlei strategieën om hun taalgebruik te vereenvoudigen en af te stemmen op de individuele behoefte van het kind.
Taalruimte (Een van de taalgroeimiddelen)
Ouders geven hun kinderen veel gelegenheid om taal te gebruiken in gesprekken (taalproductie). Ouders sluiten voortdurend op deze initiatieven aan
Feedback (Een van de taalgroeimiddelen)
Ouders geven na deze gesprekken / discussies ten slotte zorgvuldig feedback
Concrete taalwaarnemingen generaliseren (Borensztajn, Zuidema en Bod)
Kinderen leren mits zij genoeg taal krijgen aangeboden, algemene patronen kenen in de taal die ze om zich heen horen (concrete taalwaarnemingen). Deze patronen kunnen ze dan op andere situaties toepassen (generaliseren).
Kritische periode
De periode tussen de geboorte en 7 jaar is een kritische periode waarin het menselijk brein sterk gericht is op het verwerven van taal.
Stille periode
De periode waarin kinderen wel taal begrijpen maar nog niet produceren. Dit verschilt per kind. Bij Nederlands-lerende kinderen kan deze periode langer duren en op latere leeftijd voorkomen.
Metalinguistisch bewustzijn
Het kind heeft impliciete kennis van taal en kan zich in communicatie met volwassenen bewust worden van de mogelijkheid te reflecteren op taal en taalgebruik en daarmee dit taalgebruik verbeteren.
Simultane tweetaligheid
Wanneer ouders (bewust) kiezen om hun kind met 2 of meer talen op te voeden.
Interferentiefouten
Vroeger werd gedacht dat iemand een tweede taal leert door woorden en zinnen uit zijn moedertaal te vertalen in de tweede taal. De fouten die hierbij ontstaan door de verschillende taalregels tussen de twee talen heten: …
Universalistische theorie
Gebaseerd op de constatering dat kinderen die het Nederlands als tweede taal leren dezelfde soort fouten maken als Nederlandstalige kinderen.
Interactionele benadering
De nadruk wordt gelegd op het aanbod, de interactie en de feedback die ook voor het zo snel mogelijk leren van Nederlands als tweede taal nodig zijn.
Successieve tweetaligheid
Tweedetaalleerders beginnen vaak pas op de basisschool met het leren van Nederlands en dat is eigenlijk te laat. Ze krijgen hierdoor een grote taalachterstand die moeilijk in te halen is.
Ontwikkeling van taalcomponenten (3)
Taalvorm: Fonologische, morfologische, syntactische
Taalinhoud: Lexicale, semantische
Taalgebruik: Pragmatische
In de eerste fase van hun taalverwering (als baby) luisteren kinderen vooral naar het taalaanbod van de omgeving zonder dat ze zelf spreken. Wat kunnen ze nog meer?
Ze kunnen al snel het onderscheid maken tussen en reageren op de verschillende klanken die ze horen.
Tot 7 maanden experimenteren baby’s met alle mogelijke klanken. Ze zijn hier bezig met…?
Het fonologische component van taal
Het herhalen van (bekende) klankenreeksen noemen we…?
Vocaliseren