HS 4 Mondelinge taalverwerking Flashcards
(54 cards)
Mondelinge taalvaardigheid bestaat uit? (3 vaardigheden)
- Luistervaardigheid
- Spreekvaardigheid
- Gespreksvaardigheid
Luistervaardigheid
Wanneer de luisteraar in staat is wat hij hoort te begrijpen, te interpreteren en te integreren in de eigen kennis of om te zetten in handelingen
Passief luisteren betekent?
Passief luisteren is wanneer de luisteraar de spreker geen signalen hoeft door te geven. Bv. Een student in een volle college zaal met een docent die iets verteld.
Actief luisteren betekent?
Actief luisteren is wanneer de luisteraar op actieve wijze laat merken dat zij luistert bv. door te knikken, hummen, oogcontact te houden of vragen te stellen.
Spreekvaardigheid
- De juiste klank produceren. het gaat hierbij om de spreektechniek. Een goede uitspraak, articulatie, begrijpelijke intonatie.
- Weten welke klankenreeks bij welke betekenis hoort
- Weten waar je de woorden in de zin moet plaatsen.
Mondeling presenteren
Het vertellen van een (mooi) logisch verhaal
Gespreksvaardigheid
De mate waarin iemand een gesprek kan voeren door voortdurend te wisselen tussen spreken en luisteren. Non-verbale communicatie is ook belangrijk.
Cummins (1979) spreekt over…?
Cognitief Academisch Taalgebruik (CAT) en Dagelijks Algemeen Taalgebruik (DAT)
Cognitief Academisch Taalgebruik (CAT)
Woorden waarbij de context abstracter is of zich buiten de leefomgeving van het kind bevindt.
Dagelijks Algemeen Taalgebruik (DAT)
Woorden die een kind (bijna) dagelijks in zijn of haar leefomgeving hoort of gebruikt
Mondelinge taalonderdelen (Cognitief niet veeleisend en ingebed in context)
*Kennismaking
* Gesprekken over weer
* Gebeurtenissen uit het eigen leven vertellen
Mondelinge taalonderdelen (Cognitief niet veeleisend en zonder context)
- Kinderrijmen opzeggen
- Luisteren naar een verhaal
- Verhalen van een ander navertellen
Mondelinge taalonderdelen (Cognitief veeleisend en ingebed in context)
- Instructies geven voor een taak
- Rollenspel
- Oplossingen zoeken
- Uitleggen en verklaren
Mondelinge taalonderdelen (Cognitief veeleisend en zonder context)
- Luisteren naar nieuws
- Discussiëren over de inhoud van een boek
- Reflecteren op gevoel
Kerndoelen mondelinge taal
1) De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren die informatie, mondeling of schriftelijk gestructureerd weer te geven.
2) Leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van info, het instrueren en bij het discussiëren.
3) Leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend vna karakter is en leren met argumenten te reageren
(10) 4) De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, verwoorden, gebruiken en te beoordelen.
Leerlijn vs Leerstoflijn
Leerlijn: Een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden naar een einddoel
Leerstoflijn: Helpen om inhouden te kiezen waarmee je toewerkt naar de referentieniveaus van taal. Elke leerstoflijn geeft je inzicht per domein in het gewenste beheersingsniveau eind groep 8.
Wat een leerkracht zou moeten inzetten om de mondelinge taalontwikkeling van leerlingen te stimuleren:
- Taalaanbod
- Taalruimte
- Feedback
- Taalstimulering
Optimaal taalaanbod is:
- Correct: Het is grammaticaal juist en de uitspraak is correct
- Begrijpelijk: Het niveau van het taalaanbod is aangepast aan wat de leerlingen aankunnen
- Rijk: Leerkrachten moeten niet bang zijn om voor leerlingen nieuwe en moeilijke woorden en zinsconstructies te gebruiken
Optimaal taalruimte is:
Kinderen leren taal vooral door interactie
De 2 manieren van feedback geven
*Taalontwikkelingsgericht feedback = taalgebruik
* Interactiefeedback = gesprekspatronen
2 soorten Taalontwikkelingsgericht feedback
- Gericht op de inhoud = Het is belangrijk dat de leerkracht probeert de essentie te begrijpen van wat er is gezegd en daarop inhoudelijk reageert.
- Gericht op de vorm = De vorm wordt door de leerkracht waargenomen vooral als deze niet correct is. De leerkracht reageert daar taalontwikkeld op: niet corrigerend maar modelen.
Interachtiefeedback
De leerkracht geeft feedback op de manier waarop leerlingen in gesprek zijn door gesprekspatronen te noemen.
Waarvoor gebruiken we sociale taalfuncties?
Zodat we gericht met anderen in contact kunnen komen
De 4 sociale functies van taal
- Zelfhandhaving = “Ik wil limonade”, “Kijk eens wat ik kan!”, “Dat is van mij!”
- Sturen van anderen = “En toen was jij de agent” , “Nu moet jij wat zeggen”
- Zelfsturing = “En nu zet ik er nog een blokje op”, “Eerst moet ik de pop vinden”
- Structurering = “Mag ik nu?”, “Nu ben ik!”, “Wil jij nu?”