Voedingsbehoeften Flashcards

(29 cards)

1
Q

ondervoeding

A
  1. belang = 3 punten voor alles in geneeskunde
    - frequent probleem
    - aanleiding op morbiditeit & mortaliteit
    - preventie & therapie is mogelijk
  2. prevalentie
    - zelfstandig alleenwonende 65+ = 5-8%
    - thuiswonend met dementie = 5%
    –> 40% at risk = groot risico van ontwikkeling
    - instelling = 30-60%
    - geriatrisch in ziekenhuis = 50%
  3. kwaliteitsindicator
    - 5% gewichtverlies in 1 maand
    - gemiddeld 3% bewoners in WZC
    - veel verschillen onderling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

risicofactoren ondervoeding

A
  1. algemeen
    - leeftijd
    - ongehuwd
    - moeilijkheden met wandelen & trappen
    - hospitalisatie
  2. fraility
    - 1/2 hebben onvoldoende inname
    - calorieën
    - proteïnen
    - vitamine D
    - andere vitaminen of mineralen
  3. risicofactoren in ziekenhuis
    - slikstoornissen
    - smaakproblemen
    - vertering
    - cognitieve problemen
    - infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gevolgen van ondervoeding

A
  1. effecten
    - daling cognitieve functie
    - daling functionaliteit
    - daling spiermassa
  2. risico op decubitus
    - daling immuniteit = stijging infectie
    - daling wondheling
  3. verhoogde incidentie
    - ziekte
    - sterfte
    - opname in ziekenhuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

negatieve spiraal bij infectie

A
  1. infectie
  2. effecten
    - dehydratatie
    - verminderde eetlust
    - verhoogd voedingsbehoefte
  3. ondervoeding
  4. daling immuniteit
  5. hogere kans op nieuwe infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oorzaken van ondervoeding

A
  1. normale veroudering = leeftijdsgebonden anorexie
  2. chronische ondervoeding
    - licht katabool over maanden/jaren
    - verminderde inname
    - verhoogde behoefte
  3. acute ondervoeding
    - ernstig katabool over dagen
    - verhoogde behoefte
    - verhoogd verlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

leeftijdsgebonden anorexie

A
  1. kenmerken
    - kleinere maaltijden
    - trager eten
    –> sneller koude maaltijd die minder goed smaakt = niet opeten
    - meer tussendoortjes
  2. kwaliteit
    - meer koolhydraten = 4 kcal per gram
    - minder vetten = 9 kcal per gram
    - zelfde hoeveelheid maar minder kcal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oorzaken & gevolgen leeftijdsgebonden anorexie

A
  1. oorzaken
    - veranderingen in geur, smaak & visus
    - pathofysiologische processen = hormonale veranderingen
    - insuline & ICG
    - sneller verzadiging door cytokines & leptine
  2. gevolgen
    - negatieve energiebalans = katabool proces
    - eerst verbranden glycogeen reserve
    - dan vermagering door eiwit/vet afbraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

chronische & acute ondervoeding

A
  1. chronische ondervoeding
    - langdurig tekort aan energie & eiwit
    - weinig vet & spiermassa
    - normale waarden voor eiwit in bloed
  2. acute ondervoeding
    - grote hoeveelheid lichaamseiwit afgebroken
    - afname albumine
    - verstoring membraanfunctie = oedeem
    - door cytokines & cortisol
  3. gecombineerde vormen
    - frequent bij ouderen
    - chronische vorm aanwezig + acute ziekte of operatie
    - vermagering + oedemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pahologische oorzaken van verminderde inname

A
  1. slechte mondhygieëne
    - gebitsprothese
    - droge mond
    - candida
  2. aandoeningen maagdarmstelsel
    - maag ulcera
    - malabosprptie
  3. cognitieve aandoeningen
    - dementie
    - depressie
    - paranoia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

andere oorzaken van verminderde inname

A
  1. restrictieve diëten
    - hartfalen = minder zoutiname
    - cardiovasculair = minder vet
    - diabetes = minder KH
    - bij ouder worden veranderd pathofysiologie = terugschakelen naar normale
  2. andere
    - pijn
    - medicatie vb: metformine tegen metaboolsyndroom
    - dysfagie = slikstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dysfagie

A
  1. prevalentie
    - thuiswonend = 15%
    - acuut ziekenhuis = 25%
    - WZC = 30-40%
    - 75% niet correcte diagnose
  2. associatie
    - relatief risico van 5 op sarcopenie
    - 100% ondervoed
    - 50% pneumonie
    - 40% onvoldoende vocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oorzaken verhoogd behoefte

A
  1. acute of chronische aandoeningen
    - carcinoom
    - COPD
    - hartfalen
    - abdominale ingrepen vb: stoma met malabsoprtie
  2. infecties
    - koorts
    - sepsis
  3. trauma
    - operaties
    - verwondingen
    - decubitus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

opsporen van ondervoeding

A
  1. gewrichtsverandering
    - 5% in 1 maand
    - 10% in 6 maand
    - interferentie met vullingsstatus
    - nood aan follow-up = niet in acute settings
  2. BMI
    - onder 18
    - bij oudere soms 22 = effect van krimping oudere
    - vooral indicator obesitas = minder geschikt voor ondervoeding
  3. andere
    - anamnese risicofactoren
    - MNA mini nutritional assessment
    - NRS nutritional risk screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

MNA

A
  1. mini nutritional assessment
    - combinatie risicofactoren & objectieve parameters
    - eerst snelle evaluatie = kijken of risico aanwezig is
    - indien risico = doorgedreven evaluatie voor specificeren
  2. interpretatie
    - <17 = ondervoed
    - 17-23,5 = verhoogd risico op ondervoeding
    - >23,5 = gezonde populatie
  3. NRS nutritional risk screening
    - gelijkaardig principe
    - voor jongere populatie
    - minder gebruikt op geriatrie = snel positief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

therapie van ondervoedeing

A
  1. onderdelen
    - therapie onderliggende aandoeningen
    - optimaliseren normale voeding
    - associeren van bijvoeding
    - enterale of sonde voeding
    - perenterale voeding
  2. therapie slikstoornis
    - consistente voeding
    - houding tijdens voeding = vermijden van anteropositie & neerliggen
    - vaak recuperatie samen met progressie revaldiatieproces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

normale voeding

A
  1. evenwichtige samenstelling
    - 50-60% KH
    - 20% vetten
    - 10-15% eiwitten
  2. normale energie behoefte
    - 25-50 kcal/kg/dag
    - vocht = 1,5 L/dag
  3. eiwitten
    - 1,25g/kg/dag voor ouderen
    - 2g in acute fase of revalidatie
  4. vitaminen = aandacht B12, C & D
17
Q

toepassen van normale voeding

A
  1. toevoegen
    - vet = boter, mayonaise, room, …
    - KH = suiker, melkpoeder, energierijke snacks
    - maakt eten ook smakelijker
  2. thuisituatie
    - traiteurdienst
    - hulp aan ouderen
    - support caregiver
  3. ziekenhuizen
    - omgeving maaltijd
    - positie van oudere
    - voorkeuren respecteren
    - regelmaat
    - werkdruk vermijden
18
Q

vitB12

A
  1. voeding
    - vlees
    - melkproducten
  2. opname
    - gebonden aan IF intrinsic factor = peritaal cel van maag
    - absoprtie aan ilium = vitB12-IF complex
    - veroudering = minder aanmaak IF= stoornis complexe opname
19
Q

kliniek vitB12 deficiëntie

A
  1. rode bloedcellen
    - abnormale aanmaak
    - macrocytair = te groot
    - te snel afbreken = pernicieuze anemie
  2. neurologische afwijkingen
    - perifere neuropatie
    - centraal = depressie & dementie
  3. therapie = subsitutie
    - perenteraal
    - hoge dosis oraal
20
Q

vitD

A
  1. provitamine in huid
  2. zon
  3. vitD
  4. lever
  5. 25-OH-vitD
  6. nier
  7. 1,25-OH2-vitD
21
Q

kliniek vitD deficiëntie

A
  1. classificatie
    - <25nmol/L = ernstig
    - 25-70 = mild
  2. deficiëntie
    - hyperparathyroïdie
    - osteopenie-porose-malacie
    - hypocalcemie
    - tetanie
    - effecten op immuniteit
  3. therapie
    - orale supplementen
    - combinatie met Ca
    - 16% minder heupfracturen
22
Q

vitC

A
  1. voeding
    - groenten
    - citrusvruchten
  2. deficiëntie
    - verminderde collageenaanmaak
    - vertraagde wondheling
    - toegenoemen bloedingsrisico
  3. therapie = substitutie
23
Q

bijvoeding

A
  1. algemeen
    - in aansluiting bij maaltijden
    - in vorm van drank of dessert
    - eiwit of energierijke producten
  2. effecten
    - overschrijden van hogere anabole threshold
    - eiwitafbraak bij bedlederigheid tegengaan
    - combinatie met oefentherapie = goede vooruitgang gang & trappen
24
Q

sonde voeding indicaties

A
  1. onvoldoende orale inname maar intacte GI-tractus
  2. slikstoornissen
    - tijdelijk of verwachten van recuperatie
    - na CVA
  3. acute ziekte
    - herstel waarbij voedingstatus geoptimaliseerd moet worden
    - beperkte evidentie
25
sonde voeding contra-indicaties
1. ernstige problemen GI-tractus 1. dementie - geen verbetering QOL - geen verlening van leven - geen vermijding van aspiratie of decubitus 1. terminale fase carcinoom - geen verlenging van overleving - geen vermindering dorstgevoel - toename van secreten = pulmonaal - meer dyspnoe
26
anorexie-cachexie syndroom op einde van leven
1. kenmerken - anorexie - verlies van spiermassa = sarcopenie - verlies van vetten = cachexie 1. andere - chronische nausea - abnormaal metabolisme - geen effect voedingssupplementen
27
toepassen van sondes
1. types - nasogastrische sonde = via neus - gastrosomie sonde = PEG percutaan of chirurgisch 2. voordelen PEG - geen verwikkeling neus of keelholte - makkelijker medicatie toedienen - niet frequent herplaatsen - geen verstoring van cardiamechanisme 2. complicaties - infectie - bloeding - dislocatie
28
algemene complicaties sondevoeding
1. GI - nausea - braken - diarree - preventie = startschema met rustige opdrijving 1. andere - sondeverstopping - aspiratie = opletten met abdominale drukken tijdens beweging
29
parenterale voeding
1. algemeen - steriele voedingsoplossing - bereid in apotheek - toedienen via infuuspomp in centraal veneuze cathteter 1. handelen - gevaar op infectie & spesis = aseptische verzoring - vocht & zout belasting - regelmatige controles noodzakelijk 1. contra-indicaties - abdominale heelkunde - obstructie - persisterend braken