insluitsels Flashcards

1
Q

wat zijn subcellaire insluitsels

A

niet-levend materiaal dat voorkomt uit metabolische activiteit van de cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lipiden

A

voedingsinclusie die als energiebron fungeert bij celmetabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

glycogeen

A

= opslagvorm van glucose
-> gemakkelijk aan te kleuren met PAS (= perjoodzuur schifse base)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eiwitten (voorkomen)

A

voorkomen in RER of secretiegranula in de klieren
-> beperkt # gevallen = gekristalleerde vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke soorten pigmenten zijn er?

A

endogene en exogene pigmenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke vormen van endogene pigmenten zijn er?

A
  • melanine
  • lipofuscine
  • hemosiderine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

leg uit melanine: def. + voorkomen

A

def. = meest voorkomende biologische pigment
-> voorkomen thv huid en in neuronen
-> in LMS = bruine granula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leg uit lipofuscine:

A

-> geel-bruin pigment dat bestaat uit lipide-bevattende residues van de lysomale vertering
-> ouderdomspigment = oude dieren
-> in neuronen en spiercellen = langlevende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

leg uit hemosiderine

A

-> niet-wateroplosbare onverteerbare residu dat achterblijft na afbraak van rode bloedcellen
-> bestaat voor 37% uit ijzer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

exogene pigmenten

A

bij verschillende ziekte-processen = insluitsels te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly