Kernzaken Flashcards

(106 cards)

1
Q

differentiaaldiagnose

A

welke andere stoornissen lijken erop en kan ik die op grond van argumenten uitsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

co-morbiditeit

A

welke andere problemen of stoornissen gaan vaak samen met de stoornis die
ik heb vastgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Theoretische kaders:

A

1) Bi-directioneel model (dyade)
2) Bio-ecologisch systeemmodel
3) Transactioneel model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bi-directioneel model (dyade)

A

->Een dyade tussen ouder en kind
= Eenzijdig redeneren in oorzaak en gevolgd wordt afgewezen. Het gaat om een wederzijdse interactie;
ouders beïnvloeden het kind en het kind beïnvloed de ouders. Het kind kan problemen ontwikkelen door
verkeerd gedrag van de ouders, maar andersom kunnen de ouders in de problemen komen door
problematiek bij het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bio-ecologisch systeemmodel

A

Ontwikkeld door Bronfenbrenner.
= Je hebt psychologische, sociologische en biologische factoren die van invloed zijn op de gezondheid. Er zijn 6
systeemlagen in dit model:

  1. biosysteem
  2. microsysteem
  3. mesosysteem
  4. exosysteem
  5. macrosysteem
  6. Chronosysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Biosysteem

A

=>intrapersoonlijke factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Microsysteem

A

=>Altijd meerdere microsystemen.
= Relaties vh kind met mensen uit zijn directe omgeving.
= De ‘motor van
ontwikkeling’ hier vindt directe beïnvloeding plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mesosysteem

A

=>Relaties tss verschillende microsystemen. Opvoeders beïnvloeden kind direct via het eigen
microsysteem en indirect via andere microsystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Exosysteem

A

= maatschappelijke systemen die via de microsystemen het kind indirect beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Macrosysteem

A

= Waarden, normen, wetten en regels. Een systeemlaag zonder mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Chronosysteem

A

= slaat zowel op het kind zelf: hij wordt ouder.. Als op de veranderingen in een maatschappij tijdens een
bepaalde periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Transactioneel model

A

Gebaseerd op Sameroff.
= Eigenschappen van een kind worden op elk moment in de tijd gezien als een
product van complexe interacties tussen het fenotype (wat zichtbaar is) de omgeving en het genotype
(erfelijke eig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hechtingsstoornissen

A
  1. Angstig/ambivalente of gepreoccupeerde hechting
  2. Angstig/vermijdende of gereserveerde hechting
  3. Gedesorganiseerde hechting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Differentiaaldiagnose hechtingsstoornissen

A

-vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis
-ASS (erfelijk-ni omkeerbaar)
-VB
-ADHD(impulsief gedrag vs ontremd sociaal contactstoornis)
-PTSS
-gedragsstoornissen (moei als hechtingsstoornis ni op vroege leeftijd gesteld is)
-stemmings- en angststoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Co-morbiditeit hechtingsstoornissen

A
  • gedragsstoornissen
  • depressie in adolescentie (nog extra risicofact nodig naast hechtingsprobleem)
  • Middelenmisbruik (adolescentie)
  • NIET ASS bij reactieve hechtingsstoornis
  • NIET ADHD bij ontremd-sociaal contactstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Etiologie hechtingsstoornissen

A
  • Tekort aan sensitiviteit
  • Risicofact omgeving
  • Risicofact kind
  • Andere:
  • fysieke ontoegankelijkheid opvoeder
  • instabiele opvoedingsarrangementen
  • angstaanjagende
    schuldinducerende controletechnieken
  • omkering gehechtheidsrelatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Protectieve factoren hechtingsstoornissen

A
  • veilige gehechtheid bij 1 of beide ouders,
  • ondersteunende relatie ouders,
  • soc steun gezin,
  • residentiële
    jeugdzorg,
  • psychotherapie,
  • professionele opvoedingsondersteuning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Etiologie voedingsstoornissen

A
  • lichamelijke oorzaken
  • prematuur
  • chronoische aandoeningen
  • ernstige VB -kwetsbare genetische aanleg
  • temperament kenmerken
  • bepaalde ervaringen
  • relationele factoren
    (afstemming, overcontrolerend)
  • eetproblemen ouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Behandeling voedingsstoornissen

A
  • medische opvolging gericht op calorie inname
  • bouwstenen voor opvoedingsondersteuning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gedragsstoornissen - modellen

A
  • Frustratie-agressie-model
  • Sociaal leren model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

frustratie-agressie model

A

=>Er ligt altijd een verwachte negatieve gebeurtenis ad basis van reactieve agressie. Pijn, frustratie, elke
andere neg ervaring -> negatieve gevoelens ->reactieve/emotionele/affectieve agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Sociaal leren model

A

=>Leerprocessen observeren en het imiteren van gedrag van anderen. Het leren v complexe gedragingen
kan door shaping: steeds kleine stukjes van een bepaald gedrag overnemen. Kan bewust en onbewust.
Agressie is een aangeleerd gedrag. Aangeleerd door belonen: het agressief gedrag heeft effect, het kind
krijgt wat het wou door dit te vertonen. Aangeleerd door modeling: kind ziet agressief gedrag bij ouders of
rolmodellen en neemt dit over. (->leermechanisme van proactief/offensief/instrumentele agressie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

differentiaaldiagnose - gedragsstoornissen

A
  • opvoedingsproblemen
  • ADHD
  • Reactieve hechtingsstoornis
  • Depressie
  • Bipolair (vooral id manische fase)
  • Sociale fobie/ schoolweigeren
  • ASS
  • Sociale communicatiestoornis
  • Antisociale persoonlijkheidsstoornis
  • Stoornis in realiteitsperceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Co-morbiditeit gedragsstoornissen

A
  • ADHD (40-60%)
  • Angststoornissen (19-53%)
  • Stemmingsstoornissen (depressie 12-25%)
  • Middelenmisbruik
  • Taal- en leerproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Etiologie gedragsstoornissen
Biologische factoren: 1. pre- en perinatale factoren 2. temperament 3. genetische invloeden Psychologische factoren Omgevingsfactoren: 1. gezinsfactoren/ouders 2. sociale factoren 3. leertheorie
26
Dodge – De sociale informatieverwerkingstheorie
kinderen me gedragsstoornis gn hun aandacht minder op sociale info richten (soc cognitie= vermogen gevoelens, gedachten en intenties v anderen waarnemen en interpreteren) en hebben afwijkende sociale cognities. -Model is gericht op hoe deze kinderen op een andere manier (een stukje) bepaalde cues gn ervaren en dr ook op een minder gunstige manier op gn reageren en op die manier bep schema’s gn ontwikkelen die passen binnen een gedragsstoornis ->richten aandacht vooral op bedreigende aspecten van acties v anderen ->kennen anderen vijandige intenties toe ->kiezen vaak voor agressieve oplossingen in sociale conflictsituaties
27
behandeling gedragsstoornissen
- psycho-educatie - Farmacologie (ni voor 12j, geen spec medicijn voor CDen ODD, stemmingsstabilisators, of med voor comorbide ADHD) - Oudertraining - Cognitieve probleemoplossingsvaardigheden training - Systeemtherapie (vanaf 13) - multidimensional treatment foster care (pleegouders getraind, ondersteund door team/therapeuten, puntensysteem, vaardigheden opbouwen) - Multisysthemic therapy
28
differentiaaldiagnose ticstoornis
-OCD -ADHD -ASS -spraak- en leerstoornissen
29
Comorbiditeit ticstoornis
-OCD -ADHD (50%) -angststoornis en depressie -slaapstoornis -ASS
30
etiologie ticstoornis
- genetische voorbeschiktheid - pre en perinatale effecten - auto-immuun verschijnsel -> streptokok-infectie
31
Behandeling ticstoornis
- psycho-educatie (zorgen voor optimale en veilige omgeving) - monitoren vd ernst vd tics - gedragstherapie (exposure en responspreventie, habit reversal: een met de tic onverenigbare respons ) - soms medicatie (dopamine blokkeren, ev comorbiditeit ADHD behandelen) -> leren accepteren en hanteren
32
ADHD differentiaaldiagnose
- leeftijdsadequate overbeweegelijkheid, impulsiviteit, aandachtsspanne - VB - ASS - angst- en stemmingsstoornissen - reactieve hechtinsstoornis - ODD en CD
33
Co-morbiditeit ADHD
- ODD of CD (meer dan 50%) - leerstoornis, angststoornis, ontw stoornis (50%) - ticstoornis, depressieve stoornis (20%) - VB
34
Etiologie ADHD
-Er is een interactie tss genetische en omgevingsfactoren => spelen een rol in de hersenontwikkeling; hersenafwijkingen-> invloed op neuropsychologische processen ->dit leidt dan tot het gedragsprofiel van ADHD - genetische factoren - omgevingsfactoren - Neurobiologische evidentie
35
Neurobiologische evidentie ADHD
1) Neurochemische evidentie 2) Genetische evidentie 3) Elektrofysiologische evidentie 4) structurele en functionele beeldvorming
36
neurochemische evidentie ADHD
=> hersenen w voor een stuk gestuurd door chemische processen= neurotransmitters-> bij ADHD is er een disfunctie/storing in die neurotransmitters
37
Genetische evidentie ADHD
=> Deel vd genen(ong 75%) is betrokken bij het aansturen vh neurotransmitterproces -> er is een grotere freq van High-risk genvarianten die gerelateerd zijn aan functies v belangrijke ADHD neurotransmitters (dopamine transporter DAT-1 en dopamine receptor DRD4)
38
Elektrofysiologische evidentie ADHD
>Ook storing id neurofysiologie. Id hersenen zijn hersengolven aanwezig. EEG-onderzoek: bij ADHD: -toename van trage hersengolfactiviteit Thèta -afname van snelle hersengolfactiviteit Bèta ->resulteerd in tragere hersenactiviteit bij ADHD
39
EEG-resultaten poging tot interpretatie adhv 2 modellen, ADHD is:
1. Rijpingsvertraging 2. Ontwikkelingsafwijking
40
Componenten binnen theorieën ADHD
- executieve functies - motivationele processen - tijdsprocessen - toestandsregulatie
41
Behandeling ADHD
- Psycho-educatie - Niet-medicamenteuze interventies: - aanpassingen thuiscontext/schoolcontext - CGT - vaardigheidstraining - Neurofeedback - voedingsadvies - psychomotoriek - farmacotherapie
42
ASS differentiaaldiagnose
-doofheid -hechtingsstoornis -schizofrenie en PH-stoornis -taalstoornissen -ADHD -ticstoornissen -angst- of dwangstoornissen -trauma
43
Co-morbiditeit ASS
- VB - Angst - structurele taalstoornis, leerstoornis - ADHD - ODD, gedragsproblemen - Depressie - zelfbeschadiging - Medische en lichamelijke comorbiditeit
44
TOM/theory of mind
ToM=vermogen om je te verplaatsen in perspectief, gedachten of gevoelens van anderen =>ass hebben hier moeite mee Visueel=afleiden wa iem ziet uit waar die nr kijkt, affectief=afleiden wa iem voelt, conceptueel=afleiden wat iem weet, denkt of wilt (vooral hier moeite mee)
45
Executief disfunctioneren ASS
Executieve deficits kunnen onderliggend zijn aan de restrictieve, repetitieve en stereotype patronen in gedrag en interesse.
46
Zwakke centrale coherentie ASS
- Centrale coherentie= vaardigheid om een algemene betekenis te kunnen afleiden uit een grote hoeveelheid details - Bij ASS het betekenisvol geheel/de coherentie wordt niet waargenomen, letten meer op details dan het grotere geheel - Bij ASS geen globale verwerkingsproblemen, wel locale bias -> verklaring voor exceptionele vaardigheden Ook verklaring voor sensorische gevoeligheid
47
Sociale ontwikkeling ASS
Joint attention problemen. Zwakker in empathiseren, ni goe aanvoelen v gedachten en gevoelens v anderen kan zorgen voor problemen in communicatie
48
Behandeling ASS
* TEACH * ABA/ applied behavior analysis * PRT/Pivotal response treatment * Intwikkelingsstimulerende interventies
49
angststoornissen differentiaaldiagnose
- depressieve stoornis (hier is angst vaak prominent aanwezig) - bipolaire stoornis - psychotische stoornis (paranoïa kan subj als angst ervaren w) - somatisch-symptoom stoornis of hypochondrie (angst gericht op eigen lichaam of ziekte) - PTSS (angstreacties door trauma) - OCS (angst als gevolg v obsessie)
50
Angststoornissen co-morbiditeit
- schoolweigering (gaat vaak samen met angststoornis, of depressie. Kijk nr de functie vd weigering) - depressieve stoornis (heel vaak) - andere angststoornissen - bipolaire stoornis - middelenmisbruik
51
Etiologie angststoornissen
- temperament vh kind - bijkomende ontwikkelingen/psychiatrische stoornissen - Schoolervaringen - Sociale situatie - Gezin
52
Behandeling:
- Ondersteuning is een combinatie van: accomoderen/antagoneren - Emotie-regulatie bij ouders - Exposure-based CGT als ‘golden standard treatment - Werkrelatie opbouwen - Psycho-educatie - Cognitieve herstructurering - Anders leren voelen - Anders doen: exposure
53
OCD - etiologie
- Biologische invalshoek - Cognitieve modellen - Leertheoretische verklaring - Invloed opvoeding en omgeving
54
Cognitieve modellen - etiologie OCD
- Opgeblazen verantwoordelijkheidsgevoel: - Metacognitieve model: - Thought-action fusion (TAF):
55
behandeling OCD
-cognitieve gedragstherapie -ouderbegeleiding ->zoals bij angst
56
Zelfverwonding en suicide - etiologie
In de adolescentie veranderen er veel dingen, ook op vlak v emotionele ontw ->deze leiden tot onzekerheid en wisselvalligheid ->op dit moment moet je beroep gn doen op u copingvaardigheden, maar de stukjes in u hersenen die hiervoor verantwoordelijk zijn, zijn nog ni ontw . Dit maakt adolescentie dus heel moei ->hierna 2 mogelijke stappen: zelfzorg of zelfbeschadiging -> we leren dit ook een beetje uit onze omgeving Je hebt eerst pijn, daar komt een piek in en na een tijdje gaat dit dalen ->wnr gezakt dan is er plaats voor volgend gevoel dat met opluchting te maken heeft -> bekrachtiging is voor een deel opluchting
57
Zelfverwonding en suicide - behandeling
-breng zelfverwonding ter sprake als je bij iemand een vermoeden hebt -basishouding: empathie, onvoorwaardelijk respect(nieuwsgierig maar ni beoordelend) en authenticiteit -doe een risicotaxatie (fact die zvg veroorzaken en in stand houden) -emotie-regulatie -getrapte zorg van laagdrempelig nr meer intensief: barrières overkomen om te starten me behandeling - >motivatie voor psychotherapie verhogen ->korte gestandaardiseerde interventies (CDP=cutting down program) -> intensievere interventies -terugval=deel herstel (crisisplan opstellen) -geen medicatie, wel voor onderliggende problemen
58
Trauma - differentiaaldiagnose
-dwang –intrusieve gedachten (bij PTSS echt verbonden aan trauma) -psychose (herbeleving) -ADHD (rusteloosheid, concentratie) -ASS (contactname verstoord) !TRAUMA BEVRAGEN!
59
Trauma - comorbiditeit
- depressieve stoornis - dissociatieve stoornis - angststoornis - gedragsstoornis - middelengebruik
60
Etiologie kindermishandeling
= Ecologisch model: risico en protectieve factoren * Individuele factoren * Relationele factoren * Community factoren * Societal factoren * Protectieve factoren * Neurobiologische aspecten bij PTSS
61
neurobiologische aspecten bij PTSS
- hypersensitieve stressystemen: -HPA-as en noradrenerg - verhoogde activiteit limbisch systeem en afgenomen activiteit van prefrontale cortex waardoor geactiveerde stressystemen onvoldoende w geremd
62
Behandeling Trauma:
+3 maanden na het trauma: - Trauma focused CGT - EMDR=> Eye Movement Desensitization and Reprocessing
63
Behandeling complex trauma
= Herstel van veiligheid en grenzen(trauma stopt) -> stabilisatie en symptoom reductie -> verwerking vh trauma -> integratie ih dagelijks leven
64
Er zijn 3 grote groepen soorten gezinnen
-universele groep (grootste): veerkrachtig, kunnen diagnose en behandeling accepteren na bv psycho- educatie en hun leven verder zetten -targeted groep: aantal psychosociale risicofact aanwezig, als team hier wat gerichter op inzetten -clinical/treatment: kleinste groep, breder netwerk aan hulpverlening nodig om dat gezin te ondersteunen
65
Disruptievestemmingsdisregulatiestoornis - differentiaaldiagnose
-bipolaire stemmingsstoornis -ODD -ADHD -ASS -periodiek explosieve stoornis
66
Depressieve stoornis
-voedingsstoornissen en hechtingsstoornissen -gedragsstoornissen -angststoornissen -schizofrenie -rauw
67
differentiaaldiagnose Persisterende depressieve stoornis - dysthemie
-angststoornis, leerprobleem, ADHD -aanpassingsprobleem -anorexie met sombere stemming -middelenmisbruik -normale stemmingswisselingen
68
Comorbiditeit depressievestemmingsstoornis
- angststoornis (specifieer: met angstige onrust) -disruptieve gedragsstoornis - eetstoornis - middelenmisbruik - lichamelijke problemen
69
Etiologie stemmingsstoornissen
- biologische factoren - temperament - socio-psychologische factoren - ouderlijke invloeden - leeftijdsgenoten
70
behandeling stemmingsstoornissen
* Secundaire preventie * Cognitieve gedragstherapie * Interpersoonlijke psychotherapie * Gezinstherapie * Farmaco
71
Bipolaire stemmingsstoornissen - differentiaaldiagnose
-ADHD -ODD -gedragsstoornis -angststoornis -middelenmisbruik
72
Bipolaire-stemmingsstoornissen - comorbiditeit
- ADHD - ODD - alcohol- en drugsmisbruik en angststoornissen
73
Etiologie bipolaire stemmingsstoornissen
* Biologische invalshoek * Cognitieve invalshoek * Omgevingsinvloeden
74
behandeling bipolaire stoornissen
* Farmacotherapie * Psycho-educatie * Psychotherapie
75
klinisch beeld middelenmisbruik
- accute fase van intoxicatie of onthoudingsverschijnselen -stemmingswisselingen - cognitieve veranderingen - gedragsveranderingen - fysieke/lichamelijke klachten
76
Differentiaaldiagnose middelenmisbruik
-bipolaire stoornis ((hypo)mane periode kan lijken op intaxicatie) -psychotische stoornissen -depressie (middelen als zelfmedicatie, of depressie door gebruik) -angststoornissen (angst en rusteloosheid kunne overlappen met onttrekkingsverschijnselen) -PHstoornissen
77
comorbiditeit - differentiaaldiagnose
-bij volwassenen meer internaliserende problematiek, bij adolescenten meer externaliserende problematiek -gedragsstoornissen -ADHD -depressie -angst -psychotische stoornissen -dubbele diagnose bij verslaving is eerder regel dan uitzondering (min 50% heeft min 1 andere stoornis)
78
Etiologie - middelenmisbruik - Het bio-psycho-sociaal ontwikkelingsmodel
- predisponerende factoren ->langer bestaande factoren die iemand kwetsbaarder maken voor het ontwikkelen van en bepaalde psychiatrische aandoening -luxerende/precipiterende factoren-> gebeurtenissen die een psychiatrische aandoening uitlokken - perpetuerende/onderhoudende factoren -> factoren die de psychiatrische stoornis onderhouden of versterken, kunnen deels overlappen met predisponerende factoren
79
Het MMM-model
Mens: de individuele kenmerken vd gebruiker Middel: specifieke kenmerken vd drugs die w gebruikt, de manier waarop die gebruikt wordt en het gebruikspatroon Milieu: de directe omgeving en omstandigheden waarin het gebruikt w, het sociaal netwerk en de ruimere maatschappelijke omgeving
80
risicofactoren middelenmisbruik
* Genetische factoren * Temperament * Psychologische leermodellen - Neurobiologie - omgevingsfactoren
81
psychologische leermodellen - middelenmisbruik
- Operante leermodel - Klassieke leermodel - Opponent process theory
82
Basiselementen - gedragsverslavingen
- Saliëntie - Stemmingsmodificatie - tolerantie - onthoudingsverschijnselen - conflict - terugval
83
behandeling - gedragsverslavingen
- Aandacht voor de meervoudigheid vd problematiek - Relatie-opbouw met de jongere - Aangepaste behandeling - Gezinstherapie - Nazorg
84
Aangepaste behandeling - gedragsverslavingen
- motivatie: motiverende gespreksvoering - psycho-educatie - leefstijltraining - contingentiemanagement:systhematische contingente bekrachtiging van vooraf vastgelegd doelgedrag - hervalpreventie
85
SOMATISCH-SYMPTOOM- EN AANVERWANTE STOORNISSEN - differentiaaldiagnose
- somatische aandoening ter verklaring van de klachten - bijwerkingen medicatiegebruik - schoolweigering - eetstoornis - dissociatieve stoornissen
86
Chronische ziekte - co-morbiditeit
-vooral angst- en stemmingsstoornissen (oorzaak, niet gevolg!)
87
Etiologie - chronische ziekten
- PH en copingmechanismen: staan ni in contact met emoties - onveilige gehechtheid: -verhoogde kwetsbaarheid voor stress op beoordeling en verwerking emotionele sit - minder sociale steun zoeken - invloed - genetica - temperament - stressvolle/ traumatische gebeurtenissen - aangeleerd gedrag (modelling) - het eerder hebben meegemaakt ve lichamelijke ziekte - discrepantie schools niveau en capaciteiten
88
Behandeling chronische ziekte
- psycho-educatie - CGT - Ontspanningsoefeningen - Fysio-, psychomotorische en psychofarmacotherapie - bekrachtiging positief gedrag
89
dyslexie differentiaaldiagnose
-zintuiglijke stoornissen (zien, horen) -VB -bij schoolweigering moet gekeken w of er sprake is van een leerstoornis
90
dyslexie - co-morbiditeit
-psychiatrische stoornissen -gedragsstoornissen -ADHD (30-70% vd kinderen met dyslexie) -angststoornissen en depressie
91
Dyslexie etiologie
Probleem vh verbinden v gesproken en geschreven vorm van woorden. Er zijn problemen met het verbale KTG en verbaal leren. Andere cognitieve functies zijn intact. 50-60% vd variantie in leesvaardigheid wordt verklaard door genetische factoren. Loci op chromosomen 15 en 16 zijn waarschijnlijk betrokken bij dyslexie. Lees- en spellingsproblemen vinden plaats binnen een bepaalde cultuur waarin kinderen leren lezen. Grote versch tss gezinnen in aanbod v taal ah kind. Positieve invloed op leesvaardigheid: boekjes voorlezen, aanmoedigen te lezen en schrijven... -> hoe vroeger deze positieve bloodstellingen gebeuren, hoe beter voor het kind.
92
Behandeling dyslexie
- intensieve programma’s ter verbetering vd leesvaardigheid: enkel effectief als frequent gegeven, gericht op verbeteren fonologische vaardigheden - sommigen blijven problemen hebben ondanks adequate behandeling: extra tijd op toets... - geen medicatie
93
Dyscalculie co-morbiditeit
- dyslexie - ADHD - problemen met oog-handcoördinatie - problemen met het onthouden van non-verbale zaken
94
Etiologie dyscalculie
- het is een specifieke stoornis, dus mensen met dyscalculie kunnen normaal lezen of schrijven, normale intelligentie en geheugenfunctie. - er is een verminderde activiteit waarneembaar id hersengebieden die actief zijn bij normaal rekenende kinderen
95
Behandeling dyscalculie
- interactieve computerprogramma’s die effectief gebleken zijn. Voor de rest ni echt iets omda er ni veel bekend is over de aard en oorzaak.
96
Psychose differentiaaldiagnose
- kortdurende en schizofreniforme psychose -bipolaire stemminsstoornissen - psychotische stoornissen door middel, medicatie of somatische aandoening - ASS - PTSS - bordeline-persoonlijkheidsstoornis - schizotypische persoonlijkheidsstoornis - psychotische ervaringen
97
Co-morbiditeit psychose
- Schizofrenie is zo ernstig dat andere stoornissen/problemen op de achtergrond geraken -angststoornis -middelenmisbruik, vooral tabak -somatische aandoeningen
98
Etiologie psychose
= De stoornis is het gevolg van samenspel tussen genetische en omgevingsinvloeden. Oorzakelijke factoren zijn niet goed te onderscheiden van niet-oorzakelijke factoren. - genetische factoren - Omgevingsfactoren - Neurobiologische aspecten
99
behandeling psychose
In acute fase: veiligheid van patiënt en omgeving centraal - psychosociale interventies werken het best en snelst in combinatie met farmacotherapie - farmacotherapie - psycho-educatie - cgt - gezinsinterventies - school en sociaal functioneren
100
eet -en gewichtsproblemen differentiaaldiagnose
-depressieve stoornis -angststoornis -ASS -somatisch-symptoom stoornis
101
eet -en gewichtsproblemen co-morbiditeit
-depressie -angststoornis -persoonlijkheidsstoornis -OCS
102
Risicogroepen eetstoornissen
-jonge vrouwen -topsporters -koksopleiding -modellen -psychopathologie/eetstoornis ih gezin - diabetes type 1 -mensen met over/ondergewicht
103
Risicofactoren - eetstoornis
-preoccupatie met gewicht en lichaamsvormen -negatief affect -problemen ih zelfbeeld -gebrekkige emotie-regulatie -interpersoonlijke problemen
104
beschermende factoren eetstoornis
-positief lichaamsbeeld emotioneel welzijn vrienden -mediaweerbaarheid - voeding en beweging als onderdeel ve gezonde leefstijl - gezinsmaaltijden en positieve maaltijdsfeer - gezond zelfbeeld en - verbondenheid met familie en
105
Het transdiagnostisch model van eetstoornissen:
- Verklaard AN, BN en BED->transdiagnostisch over versch diagnoses heen - Er zitten verschillende vicieuze cirkels in dit model -dysfunctioneel schema voor zelfevaluatie -ze gaan hun lichaam overevalueren en perfectionisme=belangrijk om goed te presteren -door overevaluatie en perfectionisme samen te nemen, gaan mensen diêten en andere maatregelen nemen voor gewichtscontrole=>zijn beizg me lichaam en gewicht -> diëten resulteert in laag gewicht en dit kan weer leiden tot bevestiging vh schema (het is mij gelukt+cognities w verstoord en worden meer rigide)=vicieuze cirkel
106
Behandeling - eet en gewichtsproblemen
Cognitief gedragstherapeutisch (CGT): - psycho-educatie - motivatie - normalisatie eetpatroon - zelfbeeld en lichaamsbeeld - hervalpreventie