Kernzaken Flashcards
(106 cards)
differentiaaldiagnose
welke andere stoornissen lijken erop en kan ik die op grond van argumenten uitsluiten
co-morbiditeit
welke andere problemen of stoornissen gaan vaak samen met de stoornis die
ik heb vastgesteld
Theoretische kaders:
1) Bi-directioneel model (dyade)
2) Bio-ecologisch systeemmodel
3) Transactioneel model
Bi-directioneel model (dyade)
->Een dyade tussen ouder en kind
= Eenzijdig redeneren in oorzaak en gevolgd wordt afgewezen. Het gaat om een wederzijdse interactie;
ouders beïnvloeden het kind en het kind beïnvloed de ouders. Het kind kan problemen ontwikkelen door
verkeerd gedrag van de ouders, maar andersom kunnen de ouders in de problemen komen door
problematiek bij het kind.
Bio-ecologisch systeemmodel
Ontwikkeld door Bronfenbrenner.
= Je hebt psychologische, sociologische en biologische factoren die van invloed zijn op de gezondheid. Er zijn 6
systeemlagen in dit model:
- biosysteem
- microsysteem
- mesosysteem
- exosysteem
- macrosysteem
- Chronosysteem
Biosysteem
=>intrapersoonlijke factoren
Microsysteem
=>Altijd meerdere microsystemen.
= Relaties vh kind met mensen uit zijn directe omgeving.
= De ‘motor van
ontwikkeling’ hier vindt directe beïnvloeding plaats.
Mesosysteem
=>Relaties tss verschillende microsystemen. Opvoeders beïnvloeden kind direct via het eigen
microsysteem en indirect via andere microsystemen
Exosysteem
= maatschappelijke systemen die via de microsystemen het kind indirect beïnvloeden
Macrosysteem
= Waarden, normen, wetten en regels. Een systeemlaag zonder mensen.
Chronosysteem
= slaat zowel op het kind zelf: hij wordt ouder.. Als op de veranderingen in een maatschappij tijdens een
bepaalde periode
Transactioneel model
Gebaseerd op Sameroff.
= Eigenschappen van een kind worden op elk moment in de tijd gezien als een
product van complexe interacties tussen het fenotype (wat zichtbaar is) de omgeving en het genotype
(erfelijke eig)
Hechtingsstoornissen
- Angstig/ambivalente of gepreoccupeerde hechting
- Angstig/vermijdende of gereserveerde hechting
- Gedesorganiseerde hechting
Differentiaaldiagnose hechtingsstoornissen
-vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis
-ASS (erfelijk-ni omkeerbaar)
-VB
-ADHD(impulsief gedrag vs ontremd sociaal contactstoornis)
-PTSS
-gedragsstoornissen (moei als hechtingsstoornis ni op vroege leeftijd gesteld is)
-stemmings- en angststoornissen
Co-morbiditeit hechtingsstoornissen
- gedragsstoornissen
- depressie in adolescentie (nog extra risicofact nodig naast hechtingsprobleem)
- Middelenmisbruik (adolescentie)
- NIET ASS bij reactieve hechtingsstoornis
- NIET ADHD bij ontremd-sociaal contactstoornis
Etiologie hechtingsstoornissen
- Tekort aan sensitiviteit
- Risicofact omgeving
- Risicofact kind
- Andere:
- fysieke ontoegankelijkheid opvoeder
- instabiele opvoedingsarrangementen
- angstaanjagende
schuldinducerende controletechnieken - omkering gehechtheidsrelatie
Protectieve factoren hechtingsstoornissen
- veilige gehechtheid bij 1 of beide ouders,
- ondersteunende relatie ouders,
- soc steun gezin,
- residentiële
jeugdzorg, - psychotherapie,
- professionele opvoedingsondersteuning
Etiologie voedingsstoornissen
- lichamelijke oorzaken
- prematuur
- chronoische aandoeningen
- ernstige VB -kwetsbare genetische aanleg
- temperament kenmerken
- bepaalde ervaringen
- relationele factoren
(afstemming, overcontrolerend) - eetproblemen ouders
Behandeling voedingsstoornissen
- medische opvolging gericht op calorie inname
- bouwstenen voor opvoedingsondersteuning
gedragsstoornissen - modellen
- Frustratie-agressie-model
- Sociaal leren model
frustratie-agressie model
=>Er ligt altijd een verwachte negatieve gebeurtenis ad basis van reactieve agressie. Pijn, frustratie, elke
andere neg ervaring -> negatieve gevoelens ->reactieve/emotionele/affectieve agressie
Sociaal leren model
=>Leerprocessen observeren en het imiteren van gedrag van anderen. Het leren v complexe gedragingen
kan door shaping: steeds kleine stukjes van een bepaald gedrag overnemen. Kan bewust en onbewust.
Agressie is een aangeleerd gedrag. Aangeleerd door belonen: het agressief gedrag heeft effect, het kind
krijgt wat het wou door dit te vertonen. Aangeleerd door modeling: kind ziet agressief gedrag bij ouders of
rolmodellen en neemt dit over. (->leermechanisme van proactief/offensief/instrumentele agressie)
differentiaaldiagnose - gedragsstoornissen
- opvoedingsproblemen
- ADHD
- Reactieve hechtingsstoornis
- Depressie
- Bipolair (vooral id manische fase)
- Sociale fobie/ schoolweigeren
- ASS
- Sociale communicatiestoornis
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Stoornis in realiteitsperceptie
Co-morbiditeit gedragsstoornissen
- ADHD (40-60%)
- Angststoornissen (19-53%)
- Stemmingsstoornissen (depressie 12-25%)
- Middelenmisbruik
- Taal- en leerproblemen