les 12 woordenschat Flashcards
(39 cards)
applauskind
een kind dat te veel geprezen wordt door de ouders bij alles wat hij/zij doet
boemerangkind
jonge volwassene die weer bij hun ouders intrekken nadat ze een tijd zelfstandig hebben gewoond
scharrelkind
kinderen die mogen buiten spelen, zonder dat er volwassenen bij zijn
tijgermoeder
moeder die ernaar streeft dat haar kinderen in alles uitblinken, zonder rekening te houden met hun gevoelens
uitstelmoeder
vrouw die moederschap uitstelt, meestal omdat ze eerst een carrière wil
patchworkgezin
gezin waar bij ten minste een van beide ouders 1 of meer kinderen uit een of meer vorige relaties, terwijl beide ouders soms ook nog een kind hebben
bodyshaming
belachelijk maken, of negatief becommentariëren van iemands lichaam.
domein = menselijke relaties + media
bore-out
iemand dat langdurig onvoldoende uitdaging ervaart in zijn of haar werk heeft last van een bore-out
domein = economie
bromance
hechte vriendschap tussen 2 mannen
= samenstelling brother +romance
domein = menselijke relaties
crowdfunding
geld inzamelen voor een goed doel dmv bijdragen van een groot aantal mensen, meestal via online platforms
domein = media
deepfake
digitale manipulatie van beeld- of geluidmateriaal waar bij AI wordt gebruikt om zeer realistische media te creëren
=> persoon zegt/doet iets dat nooit heeft plaatsgevonden
domein = media
downdaten
bewust aangaan van een relatie met iemand die wordt gezien als minder aantrekkelijk of minder succesvol
dom = menselijke relaties
flashmob
groep mensen die spontaan lijkt samen te komen op een openbare plek om te zingen/dansen/…
domein = media
gamechanger
iets of iemand die een grote en vaak blijvende impact heeft.
domein = media
jobhoppen
regelmatig van baan wisselen, vaak binnen korte tijdspannes.
domein = economie
namedropping
opzettelijk of onopzettelijk vermelden van de namen van bekende of invloedrijke personen in gesprekken om jezelf een bepaald aanzien, status, of geloofwaardigheid te geven
domein = menselijke relaties
outline
schematische of beknopte weergave van de belangrijkste punten of ideeën van een document, project, of plan
domein = economie
outsourcing
het uitbesteden van bepaalde bedrijfsprocessen of taken aan externe bedrijven of derden, vaak in een ander land, in plaats van deze intern uit te voeren.
domein = economie
phishing
cybercriminaliteit waarbij aanvallers zich voordoen als betrouwbare entiteiten om persoonlijke informatie van slachtoffers te verkrijgen
domein = media
pre-owned
goederen die eerder door iemand anders zijn gebruikt, maar die nu opnieuw te koop worden aangeboden. = tweedehands
domein = economie
victim blaming
het beschuldigen of verantwoordelijk stellen van het slachtoffer in plaats van de dader of de omstandigheden.
domein = menselijke relaties
alkoof
een kleine, afgescheiden ruimte of nis in een kamer, vaak met een eigen functie of inrichting. bv. leeshoek
kwispedoor
ouderwetse spuwpot bedoeld om speeksel en slijm uit de mond in op te vangen
bv. gebruikt bij het proeven van wijn
lorgnet
een type bril met aan een zijde een stokje/handvat