toets 1 sem 2 (les 8, 15, 22 TR3) Flashcards
(91 cards)
behelzen
bevatten, luiden, aanduiden
bombarie
rumoer, kabaal, drukte, lawaai
dystopisch
een denkbeeldige samenleving met akelige kenmerken
flagrant
overduidelijk
fulmineren
heftig uitvaren, schelden
de modificatie
aanpassen, verbeteren
provoceren
uitlokken, stoken, opfokken
scanderen
- je analyseert welke lettergrepen een korte klank hebben en welke lettergrepen een lange, benadrukte klank hebben
- aandachtig/ kritisch bekijken
het symposium
bijeenkomst, vergadering, overleg, congres
tentakel
verlengde flexibele orgaan dat vele ongewervelde dieren hebben
vilein
Boosaardig, slecht, geniepig, gemeen
zich verschansen
verstoppen, verbergen
producer
Zorgt voor het budget op de film te maken
edelfigurant
Krijgt enkele zinnen tekst en is duidelijk in beeld, vaak maar in 1 scène
cast
alle acteurs
cameo
Een piepkleine rol gespeeld door een bekende acteur om de film te promoten
regisseur
Opnameleider, organiseert alles achter de schermen, geeft aanwijzingen over de manier waarop er gespeeld moet worden, de locaties, …
figurant
een acteur die slechts op de achtergrond voorkomt, zonder tekst, anoniem
crew
de hele ploeg medewerkers
script supervisor
Is verantwoordelijk voor de continuïteit van de acties binnen de film en voor het registreren van de dagelijkse vooruitgang van de filmopnamen in het draaiboek
editor
Bekijkt en beoordeelt alle opgenomen beelden, monteert de beelden en zorgt ervoor dat ze een scène zorgen
scenarist
Schijft de dialogen, de tekst van de film
wanneer schrijf je dan
- als he een verschil uitdruk met een vergrotende trap
- met anders of met ander(e/en)
- als je na niemand, niets, geen nooit… het woordje anders erbij kunt denken
toen
verwijst naar een eenmalige gebeurtenis op een bepaalde periode in het verleden